Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-10956

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 22 januari 2014

aan de minister van Overheidsbedrijven en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden

de langdurige immobilisatie van reizigers in een defecte trein

Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen
reizigersvervoer
vervoersduur

Chronologie

22/1/2014Verzending vraag
5/2/2014Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-4623

Vraag nr. 5-10956 d.d. 22 januari 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Al diverse keren stelde ik de minister en zijn voorganger vragen over de ongelofelijk knullige wijze waarop de NMBS omgaat met gestrande reizigers in een defecte trein. Steeds opnieuw wordt het probleem inefficiënt aangepakt en is er nagenoeg geen communicatie. Zo ook onlangs in Aarschot, waar een gekraakte bovenleiding er voor zorgde dat honderden reizigers vier uur in een stilstaande trein vastzaten. De reacties van de NMBS klinken zoals een tragikomedie: er waren onvoldoende bussen ter beschikking, want de bussen waren al op een andere plek ingeschakeld. Daarnaast berichtte de Aarschotse burgemeester dat de lokale hulpdiensten pas na één uur werden geïnformeerd. Het was trouwens de burgemeester die uiteindelijk de bussen opvorderde, want dit lukte de NMBS - de grootste vervoersmaatschappij van België - niet.

De nieuwe NMBS-baas wou zich niet direct over deze zaak uitspreken; Dat is begrijpelijk omdat hieromtrent toch wat gegevens moeten worden verzameld. Dit is intussen ongetwijfeld gebeurd. Graag een antwoord op de volgende vragen.

Hoe verklaart de minister dat de reizigers in de defecte trein in Aarschot, tot vier uren moesten wachten alvorens ze de trein mochten verlaten en hun reis konden voortzetten? Hoe evalueert de minister de reden die de NMBS aanhaalde, namelijk het niet ter beschikking zijn van de bussen om de reizigers te evacueren? Kan de minister begrijpen dat de NMBS enkele uren nodig heeft om bussen ter beschikking te stellen, zo ja, waarop steunt zijn begrip? Hoe verklaart de minister dat, ondanks de vele voorgaande soortgelijke gebeurtenissen – ik verwijs hierbij naar mijn vele vragen hieromtrent – de NMBS blijkbaar niet bijleert en op zo'n momenten niet adequaat, efficiënt en communicatief kan optreden? Wie draagt hier verantwoordelijkheid? Zal de minister – wellicht voor de zoveelste keer – opdracht geven om een slagkrachtig noodplan voor zulke calamiteiten uit te werken? Kan de minister garanderen dat bij een volgende soortgelijke gebeurtenis de gestrande reizigers binnen uiterlijk twee uren hun reis zullen kunnen verder zetten?

Antwoord ontvangen op 5 februari 2014 :

Infrabel en de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS) melden me de volgende informatie. De storm die op 3 januari 2014 omstreeks 17u00 door ons land raasde veroorzaakte op verschillende plaatsen op het spoorwegnet een ravage. Omstreeks 17u45 was er een duidelijk overzicht van de versperringen op de verschillende getroffen lijnen en de gestrande treinen beschikbaar. Dit overzicht werd aan de brandweer meegedeeld die ter plaatse is gekomen om te waken over het welzijn van de reizigers.

Honderden meters losgerukte bovenleidingskabels moesten schouwen en aarden. Dit werk was afgelopen om 20u15. Tot op dat tijdstip was het om veiligheidsredenen voor de reizigers verboden om de trein te verlaten en dit wegens elektrocutiegevaar of andere gevaren in verband met de bovenleidingskabels.

Pas daarna zijn de reizigers uit de betrokken treinen op autobussen kunnen overstappen. De evacuatie van de reizigers was ook problematisch wegens onbeschikbaarheid van de bussen onder andere bij De Lijn (reeds gevraagd voor andere incidenten, kerstvakantie). Hierdoor kregen de klanten alternatief vervoer in 3 golven binnen enkele uren.

Infrabel en de NMBS melden me dat de volgende procedure bij zulke incidenten wordt toegepast.

Van zodra de brandweer ingelicht is over dergelijke incidenten nemen zij de leiding in de hulpverlening. De verantwoordelijke van het brandweerkorps ter plaatse oordeelt over de in te zetten middelen, en het inlichten van de burgemeester indien hij het nodig acht om het gemeentelijk rampenplan te laten activeren.

Infrabel is via Traffic Control eerst ingelicht over de tussenkomst van de burgerlijke instanties en licht hierover zo snel mogelijk de NMBS in via RDV. De “coördinator interventie NMBS” stelt zich ter beschikking van Infrabel en in principe, de directeur van de brandweer (Dir-CP-Ops).

De beslissing om de gemeentelijke fase af te kondigen behoort aan de burgemeester. In dat geval richt de burgemeester een coördinatiecomité op waarvan hij de leiding neemt en waarbij Infrabel uitgenodigd is.

Traffic Control, noch de seinposten communiceren met de burgemeester zolang deze het rampenplan niet afkondigt en de crisiscel opricht. Indien dit wel zo is dient Traffic Control hierover ingelicht te worden zodat zij een vertegenwoordiger van Infrabel ter plaatse kunnen sturen.

De communicatie tussen de diensten Infrabel en NMBS is hier volgens hen en de voorziene procedure correct verlopen.

De communicatie vanuit Traffic Control verliep goed. Er waren snel permanenties ter plaatse. De aanrijtijd van de permanenties en de diensten Infrastructuur werd wel beïnvloed door het druk en deels gestremd verkeer op de openbare weg.

Infrabel en NMBS zijn bijeengekomen om dit incident grondig te analyseren.

Vrijdag 10 januari was in Aarschot een debriefing met de verschillende partijen die bijstand verleend hebben tijdens het incident van 3 januari. In deze vergadering werden een aantal problemen aangekaart en uitgeklaard, zoals betreffende het bestellen van bussen in omstandigheden zoals deze.