Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-10952

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 22 januari 2014

aan de vice-eersteminister en minister van Landsverdediging

De verplichte sportproeven voor militairen

militair personeel

Chronologie

22/1/2014Verzending vraag
24/2/2014Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-4645

Vraag nr. 5-10952 d.d. 22 januari 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Dat militairen fysiek en graag ook mentaal in optimale vorm verkeren, lijkt voor iedereen een noodzakelijke doelstelling. De lichamelijke tests werden verzwaard en de consequenties van een slechte fysieke conditie evolueren mee. Zo zullen militairen die twee jaar na elkaar niet slagen voor hun sportproef, meteen ook hun job als militair verliezen.

Niet iedereen reageert euforisch op deze aanpak. Zo eisen de vakbonden dat militairen, zeker deze die niet dagelijks fysiek in de weer zijn, per week drie uren oefentijd krijgen om hun lichamelijke conditie op peil te houden. Dit voorstel is begrijpelijk, want de fysieke paraatheid van een militair die de hele week achter een bureau of computer werkt, zal niet zo optimaal zijn. Als de optimale lichamelijke conditie zo belangrijk wordt geacht, moeten alle militairen ook de mogelijkheden krijgen daaraan te voldoen. Maar blijkbaar vindt de legerleiding deze redenering niet zo logisch. Daarom hebben de vakbonden het overleg met Defensie opgeschort en confronteren ze de minister met deze problematiek.

Vindt de minister het billijk dat militairen die door de aard van hun beroepsbezigheden niet echt fysiek bezig zijn, wekelijks tijd moeten krijgen, binnen de werkuren, om aan hun fysieke conditie te werken om tegemoet te kunnen komen aan de hogere lichamelijke eisen. Daardoor krijgen ze een faire kans om aan de harde consequenties gekoppeld aan het niet behalen van een minimum niveau, met name het verlies van hun job, te ontsnappen. Zo ja, op welke wijze zal de minister dit in het arbeidsschema van deze militairen voorzien? Zo niet, met welke argumenten verdedigt de minister deze keuze?

Antwoord ontvangen op 24 februari 2014 :

Het geachte lid gelieve hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vragen.

Ik heb op 14 januari 2014 de vier representatieve vakorganisaties ontmoet. Zij hebben mij hun standpunt en bekommernissen kenbaar gemaakt. Hun prioritaire bezorgdheid betreft het reglement met betrekking tot de “fysieke evaluaties”. Het gezamenlijke breekpunt was het verdwijnen tijdens de overlegprocedure van een ontwerpbepaling waarbij alle militairen een mogelijkheid kregen om gedurende drie keer 45 minuten per week sport te beoefenen ter voorbereiding van de nieuwe fysieke proeven.

Niemand zal ontkennen dat de militairen over een goede fysieke conditie moeten beschikken. De leuze “mens sana in corpore sano” is zeker van toepassing voor de militairen. Het lijkt mij dan ook normaal dat de militairen zich kunnen voorbereiden om de fysieke testen af te leggen en om op de beste manier aan de startlijn te kunnen komen. De praktische modaliteiten volgens dewelke dit moet gebeuren dienen echter in overleg met de militaire overheid en de representatieve vakorganisaties te worden bepaald.

Ik heb er bij beide partijen, de vakorganisaties en de Defensiestaf, op aangedrongen het overleg te hervatten op basis van de oorspronkelijke bepalingen van het ontwerpreglement, om tot een voor iedereen aanvaardbare en werkbare oplossing te komen. Een eerste vergadering hieromtrent zal plaats vinden op 21 februari.