Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-10881

van Nele Lijnen (Open Vld) d.d. 15 januari 2014

aan de eerste minister

Syrian Electronic Army - Acties - Cyberaanvallen - Opvolging - Link met het Assad-regime

Syrië
telefoon- en briefgeheim
computercriminaliteit
internetsite

Chronologie

15/1/2014Verzending vraag
13/2/2014Antwoord

Vraag nr. 5-10881 d.d. 15 januari 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Als antwoord op mijn schriftelijke vraag 5-9824 antwoordde de minister van Buitenlandse Zaken dat ik mij tot u moest richten. U verwees me naar de minister van Landsverdediging. Die gaf me enige, beknopte informatie, maar voor meer informatie verwijst hij toch naar u: "Ik ben het eens met de minister van Buitenlandse Zaken dat de vraag onder de bevoegdheid van de Premier valt." Vanuit de overtuiging van de twee ministers richt ik me opnieuw tot u, in de hoop een volledig antwoord te krijgen. Ik herhaal mijn vragen.

1) Hoe evalueert u het bestaan van Syrian Electronic Army (SEA)? Zijn er ontwikkelingen of evoluties merkbaar? Gaat de groep gesofisticeerder te werk dan vroeger?

2) Is er al meer duidelijkheid over hun mogelijke link met het Assad-regime? Kunt u toelichten, gelet op a) het feit dat veel leden afkomstig zijn uit de Syrian Computer Society die duidelijke banden heeft met Assad, en b) de berichten over buitenlanders wier data naar Syrische telecombedrijven worden gestuurd?

3) Klopt het dat de SEA zich niet alleen bezig houdt met onlinepropaganda, maar ook met het opsporen en opvolgen van personen die tegen het regime zijn? Hebt u hier meer informatie over en kunt u deze meedelen?

4) Hoe evalueert u de fysieke gevolgen van de cyberaanvallen van de SEA?

5) Acht u het mogelijk dat Belgen, bijvoorbeeld omdat ze kritisch zijn op het internet over Assad, onwetend het target zijn geworden van SEA? Is dit reeds voorgekomen? Kunt u toelichten?

6) Acht u het mogelijk dat leden van het SEA vanuit ons land opereren? Kunt u toelichten waarom wel of niet. Hoe evalueert u dit feit?

7) Vanuit welke criteria oordeelt u dat deze vraag bestemd is voor Defensie?

8) Vanuit welke criteria verwijzen de andere ministers mij naar u?

Antwoord ontvangen op 13 februari 2014 :

1 tot 8. Ik stel vast dat de minister van Landsverdediging, ondanks het feit dat hij naar mij verwijst, uw vragen heeft beantwoord. Dat lijkt me ook logisch aangezien de Algemene Dienst inlichting en veiligheid (ADIV) ter zake bevoegd is en onder het gezag van de minister van Landsverdediging werkt. Ter herinnering, ADIV is belast met het inwinnen, analyseren en verwerken van inlichtingen die betrekking hebben op elke activiteit die de onschendbaarheid van het nationaal grondgebied, de militaire defensieplannen, de vervulling van de opdrachten van Defensie, de veiligheid van de Belgische onderdanen in het buitenland of elk ander fundamenteel belang van het land bedreigt of zou kunnen bedreigen.

Ik ben verantwoordelijk voor de uitvoering van de Belgische cyberveiligheidsstrategie. Mijn collega’s behouden hun eigen bevoegdheden, in dit geval : militaire inlichtingen en kwesties in verband met cyberdefensie, en zelfs cyberaanvallen op militair vlak.