Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-10576

van Inge Faes (N-VA) d.d. 10 december 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen

Directie van de bestrijding van de economische en financiële criminaliteit - Computer Crime Units - Tussenkomsten in opsporingsonderzoek - Personeel - Budget - Kosten - Cijfergegevens

computercriminaliteit
politie
officiële statistiek
taalgebruik
geografische spreiding
gerechtskosten

Chronologie

10/12/2013Verzending vraag
28/4/2014Einde zittingsperiode

Vraag nr. 5-10576 d.d. 10 december 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De politiediensten, gespecialiseerd in het onderzoek van computer- en telecommunicatiesystemen, zijn uitgebouwd op een centraal (FCCU) en een regionaal (RCCU) niveau. De FCCU is opgedeeld in vier secties met elke een specifiek takenpakket:

- De sectie "beleid" staat in voor algemeen en juridisch advies inzake ICT-onderzoek, voor de vastlegging van methodes en standaarden, voor de aankoop van specifiek IT-materiaal en voor opleiding;

- De sectie "operaties" levert gespecialiseerde steun aan de centrale opsporingsdiensten of de RCCU's;

- De sectie "internetopsporingen" beheert, in samenwerking met de FOD Economie, het Belgisch overheidsmeldpunt voor internetmisbruik eCops;

- De sectie "Intelligence & e-Fraud" telt drie verschillende teams: Intelligence, Internetfraude en ePaymentsystemsfraud.

De RCCU's opereren op regionaal niveau en ondersteunen de lokale en federale recherchediensten voornamelijk bij het voeren van forensische ICT-onderzoeken.

Teneinde de werking van deze dienst op dit vlak te kaderen in het opsporingsonderzoek en zijn actoren, had ik u reeds een schriftelijke vraag (nummer 5-7841) gesteld. In uw antwoord op deze vraag verwijst u naar een wetsontwerp betreffende de optimalisatie van de politiediensten en dat de Wet op de Geïntegreerde Politie gestructureerd op twee niveaus wijzigt en dat uw beleid in essentie steunt op de versterking en de verbetering van de werking van de gedeconcentreerde operationele politiediensten. De gevraagde cijfers worden echter niet gegeven.

Ten einde de werking van deze DGJ/DJF/FCCU en RCCU te kaderen in het opsporingsonderzoek en de actoren ervan, had ik graag toch een antwoord op volgende vragen:

1) Hoe dikwijls werd in 2012 en 2013 een beroep gedaan op deze diensten (zowel FCCU als RCCU)? Wat is de geografische spreiding (arrondissementeel/provinciaal)?

2) Kunnen deze gegevens uitgesplitst worden per soort tussenkomst, zoals hierboven beschreven?

3) Zijn aan deze tussenkomsten kosten verbonden in het kader van een gerechtelijk onderzoek? Worden deze kosten aangerekend als gerechtskosten?

4) Kunt u over de samenstelling van deze dienst enige duiding geven, in het bijzonder over de opleiding en de taalrol van het personeel?

5) Wat was in 2012 en 2013 het budget van deze dienst onderverdeeld in personeelskosten, werkingskosten en investeringen?