Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-10457

van Jean-Jacques De Gucht (Open Vld) d.d. 26 november 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken

De Belgische en internationale strategie ten aanzien van het Syrische conflict

Syrië
chemisch wapen

Chronologie

26/11/2013Verzending vraag
21/1/2014Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3922

Vraag nr. 5-10457 d.d. 26 november 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op woensdag 21 augustus zou er een chemische aanval zijn uitgevoerd ten oosten van Damascus. Een zoveelste vermoeden van het gebruik van zenuwgas. De Syrische oppositie steekt alvast de beschuldigende vinger uit naar het regime van Assad. De internationale gemeenschap vraagt nadrukkelijk dat VN-experts dit voorval onderzoeken. De leden van de internationale gemeenschap lijken hierop niet te willen wachten en overleggen volop over mogelijke acties. Westerse mogendheden zijn steeds meer gewonnen voor een militaire interventie in het conflict.

Zo stelde de Britse minister van Buitenlandse Zaken, William Hague, dat de bewijzen van een chemische aanval al lang vernietigd konden zijn. Getuige daarvan de artillerieaanvallen door het regime in de regio waar de chemische aanvallen zouden hebben plaatsgevonden. Ook Duitsland meent dat het meer dan waarschijnlijk is dat deze aanval is uitgevoerd en dat Syrië voor de aanval moet worden gestraft. Frankrijk, bij monde van minister van Buitenlandse Zaken Laurent Fabius, laat dan weer weten 'gepast te antwoorden' en oordeelt net als Ahmet Davutoglu, Turks minister van Buitenlandse Zaken, dat een coalitie en acties buiten de Verenigde Naties om een mogelijkheid zijn. Hoewel VN-secretaris Ban Ki-Moon immers gewonnen is om deze schending van de mensenrechten niet ongestraft te laten passeren, is er in de VN-veiligheidsraad zelf onenigheid over de positie ten aanzien van het conflict. Het is algemeen geweten dat Rusland een bondgenoot is van het regime van Assad. Het is van oordeel dat het Westen in oude fouten zou hervallen indien het voor de aanval zou kiezen. Aanvallen net als in Irak, zonder VN-conclusies, is volgens het Kremlin geen goed idee.

President Obama heeft na de aanval alvast overleg gepleegd met president Hollande en prime minister Cameron over mogelijk acties. Het is algemeen geweten dat de inzet van chemische wapens voor de Verenigde Staten een 'game changer' is; een rode lijn die niet mag worden overschreden. Volgens minister van Defensie, Chuck Hagel, zijn de Verenigde Staten in ieder geval paraat om militaire actie te ondernemen. Iran waarschuwt Obama dan weer zijn rode lijn niet te overschrijden.

Daarom had ik de volgende vragen.

1) Kan de minister een update geven over de positie van de verschillende internationale partners ten aanzien van een interventie in Syrië? Specifiek met betrekking tot de Verenigde Staten, Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Rusland en Turkije?

2) Is er volgens hem nog een mogelijkheid dat binnen de VN een oplossing wordt gevonden? Of neigt de internationale anti-Assad-beweging naar een interventie buiten de VN om?

De minister heeft in het verleden altijd voorzichtigheid aan de dag gelegd met het oog op een interventie. Is deze visie veranderd naar aanleiding van de chemische aanval en de verhoogde internationale druk?

3) Wat zijn de mogelijke risico's in geval van een interventie? Bestaat een risico dat Iran dan mee in het conflict stapt aan de zijde van Syrië en dat Rusland zijn wapenleveringen aan het regime zal opdrijven?

Antwoord ontvangen op 21 januari 2014 :

Uw vragen over een militaire interventie in Syrië werden ondertussen achterhaald door de actualiteit. Een militaire interventie staat op dit moment bij geen enkele internationale speler op de agenda.

Ik ben zeer tevreden dat het probleem van de Syrische chemische wapens kon opgelost worden met een resolutie van de VN-Veiligheidsraad waarachter alle leden, inclusief Rusland en de VS die het akkoord onderhandelden, zich hebben kunnen scharen. Zoals u uit mijn antwoord op andere vragen over de vernietiging van de chemische wapens heeft kunnen opmaken is er al heel wat vooruitgang geboekt op dat vlak. Het is echter wel van belang dat de internationale gemeenschap aandachtig blijft en de druk hoog houdt opdat het Assad-regime zijn engagementen nakomt.

De vernietiging van de chemische wapens, hoe belangrijk ook voor de veiligheid van de Syrische bevolking en de regionale stabiliteit, brengt een oplossing van het conflict zelf niet dichterbij. Het akkoord over de chemische wapens heeft enkel de twee belangrijkste internationale spelers in dit dossier, zijnde de VS en Rusland, naderbij gebracht.

Nu is het van belang dat alles ingezet wordt op onderhandelingen in het kader van het Genève II-proces. De eerder vooropgestelde datum van eind november kon niet gehaald worden en nu wordt beoogd om in december de oppositie en het regime rond de tafel te krijgen. De knelpunten over de positie van Iran, de samenstelling van de delegaties en de positie van Assad blijven. Ik denk dat de ganse internationale gemeenschap de druk op de partijen, maar ook op de landen die hen steunen, moet opvoeren om deel te nemen aan Genève II. Het is daarbij positief dat de Syrische Oppositie Coalitie zijn akkoord heeft gegeven om deel te nemen, weliswaar onder voorwaarde dat de politieke gevangenen, en dan vooral vrouwen en kinderen, worden vrijgelaten en dat humanitaire goederen overal worden toegelaten. Daarnaast is er volgens de SOC geen plaats voor Assad in dat transitieproces. De Europese Unie heeft de SOC gevraagd een leidende rol op te nemen in de onderhandelingen.