Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-10287

van Martine Taelman (Open Vld) d.d. 4 november 2013

aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken

Virtuele geldeenheden - Bitcoins - Wetgeving - Definitie van elektronisch geld - Duitsland - Securities and Exchange Commission

elektronisch betaalmiddel
deviezen
witwassen van geld
Eurosysteem
virtuele munteenheid

Chronologie

4/11/2013Verzending vraag
6/12/2013Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10288

Vraag nr. 5-10287 d.d. 4 november 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Diverse onderzoekers stellen dat Bitcoins onder het toezicht van de witwascel en de bancaire controleautoriteiten moeten vallen. Ik verwijs hieromtrent naar Nederlands onderzoek van Remco Mocking & Bas Straathof met de titel "Bitcoin moet onder toezicht AFM en DNB gaan vallen". Ik verwijs tevens naar mijn eerdere vraag nr. 5-8723 omtrent Bitcoins en het duidelijk antwoord van de minister. Hij gaf toen aan dat Bitcoins in ons land nog een marginaal fenomeen is. Dit onderzoek toont evenwel aan dat dit snel kan keren en dat de wetgever en de controleautoriteiten voorbereid moeten zijn.

Ik had dan ook volgende vragen voor de geachte minister:

1) Is de wetgeving nog voldoende bij de tijd om indien nodig snel te kunnen inspelen op een toename aan populariteit en de mogelijk snelle opkomst van virtuele geldeenheden, de bescherming van consumenten tegen misbruik, de beperking van witwassen en de bemoeilijking van de financiering van criminele activiteiten?

2) Vallen virtuele geldeenheden onder de definitie van (elektronisch) geld?

3) De minister gaf eerder aan dat de Bitcoin onder geen enkele vorm van regulering of financieel toezicht valt en dat hij met de Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) en de Nationale Bank van België (NBB) initiatieven van de Europese Unie opvolgt. In hoeverre vindt de minister een bijstelling van de formele wettelijke definitie van elektronisch geld wenselijk, anticiperend op het feit dat virtuele geldeenheden in het economisch verkeer materieel steeds vaker als geld zou kunnen fungeren (rekeneenheid, betaalmiddel en oppotmiddel) zoals met de Bitcoin of de Litecoin? Wil de minister dit antwoord inhoudelijk toelichten los van het aspect dat dit inderdaad momenteel eerder weinig voorkomend is?

4) Hoe reageert de minister op de argumenten van de Duitse regering om de Bitcoin als geldig betaalmiddel te zien, waardoor deze daar toezicht op kan uitoefenen (en belasting over kan heffen)? Overweegt hij gelijkaardige stappen? Zo neen, waarom niet? Zo ja, waarom wel?

5) Hoe reageert de minister op de waarschuwing van de Securities and Exchange Commission (SEC) voor de gevaren van piramidespelen bij virtuele geldeenheden? Moet men in ons land geen gelijkaardige waarschuwing lanceren?

Antwoord ontvangen op 6 december 2013 :

1) Virtueel geld is een recent verschijnsel en het is onduidelijk hoe dit zal evolueren. Sommige virtuele geldsystemen (bijvoorbeeld Bitcoin) hebben een zekere populariteit terwijl andere reeds hebben opgehouden te bestaan zoals bvb de “Facebook credits”.

In haar hoedanigheid van toezichthouder en monetaire autoriteit, volgt de Nationale Bank van België (NBB) samen met de andere centrale banken van het Eurosysteem, zijn evolutie op. Momenteel is het gebruik van virtueel geld marginaal en houdt het geen risico in voor de financiële- en prijsstabiliteit.

Als het gebruik van dit type van virtueel geld in de toekomst aanzienlijk zou toenemen en gevolgen zou hebben voor de financiële stabiliteit, zou de NBB kunnen optreden in haar hoedanigheid van toezichthouder (“overseer”) op de betalingssystemen, op grond van artikel 8 van haar organieke wet van 22 februari 1998.

Voorts blijft de Europese Centrale Bank, als centrale emissiebank voor de euro, bevoegd voor de uitoefening van het toezicht op alle financiële structuren die transacties in euro verwerken (bijvoorbeeld in geval van conversie van virtueel geld in euro).

Wat de risico’s op witwassen van geld en de financiering van terrorisme betreft, vormt Bitcoin een belangrijk aandachtspunt van de Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI).

Op enkele recente kleinschalige experimenten na blijft Bitcoin als betaalsysteem sterk verbonden met het internet en kan het beschouwd worden als een virtuele munt. Binnen de online-context waarin Bitcoins gebruikt worden is het – omwille van de aard van het systeem – onmogelijk om de identiteit van de betrokkenen die de transacties uitvoeren te kennen. Bitcoin is opgevat als een gedecentraliseerd en anoniem systeem, waardoor doorgedreven controle binnen het systeem zelf om technische redenen quasi onhaalbaar is, zelfs indien het wettelijk preventief kader tegen het witwassen van geld en de financiering van terrorisme zou bijgesteld worden.

Voorlopig zijn er echter nog geen toepassingen voor Bitcoin los van het internet en dient de virtuele munt dus aangekocht en verkocht of omgewisseld te worden voor een reële munt, om algemeen als betaalmiddel gebruikt te kunnen worden, en dus ook om eventueel geld te kunnen witwassen. Deze omzetting gebeurt door online-wisselkantoren die de link vormen met het reguliere financiële systeem: alle aan- of verkopen van Bitcoins via deze online-platformen worden gedebiteerd of gecrediteerd op de “klassieke” bankrekeningen van de klanten.

Het preventieve anti-witwassysteem is dus (onrechtstreeks) van toepassing op de aan- en verkoop van Bitcoins, en verdachte verrichtingen op de rekeningen van klanten die verband houden met de handel in bitcoins dienen dan ook gemeld te worden door de betrokken financiële instellingen. Tot hiertoe ontving de CFI nog geen enkele melding in verband met de handel in Bitcoins.

Naast dit toezicht via de “klassieke” financiële instellingen kan verdere controle en regulering van het Bitcoin-systeem ook gebeuren via de online-wisselkantoren. Deze bedrijven nemen steeds meer de vorm aan van traditionele financiële dienstverleners en het zou dan ook logisch zijn om hen aan dezelfde wettelijke verplichtingen te onderwerpen. De grootste spelers lijken niet gekant tegen een zekere vorm van regulering en hebben zelf een aantal stappen gezet om zich in toenemende mate te plooien naar de geldende anti-witwasreglementering . Indien het succes van het Bitcoin- systeem zich zou doorzetten en de virtuele munt algemeen aanvaard zou worden als betaalmiddel, zullen de online wisselkantoren een sleutelrol moeten spelen in de strijd tegen witwassen en verdachte verrichtingen moeten melden, net zoals “klassieke” financiële instellingen dat nu doen. De risico’s op witwassen en de financiering van terrorisme via het Bitcoin-systeem zullen dan vergelijkbaar worden met het gebruik van cash en omwille van het anonieme karakter van het betaalmiddel als hoog ingeschat worden. In dit scenario zou ook kunnen gedacht worden aan een beperking van het maximale transactiebedrag bij offline betalingen via Bitcoins, zoals momenteel ook voor cashverrichtingen geldt.

2) Elektronisch geld is gedefinieerd in artikel 2.2. van de tweede E-Money Richtlijn als “elektronisch, met inbegrip van magnetisch, opgeslagen monetaire waarde vertegenwoordigd door een vordering op de uitgever, welke is uitgegeven in ruil voor ontvangen geld om betalingstransacties als gedefinieerd in artikel 4, punt 5, van Richtlijn 2007/64/EG te verrichten, en welke wordt aanvaard door een andere natuurlijke of rechtspersoon dan de uitgever van elektronisch geld”.

Deze definitie werd letterlijk omgezet in de Belgische wetgeving .

Er is een belangrijk verschil tussen virtueel geld en elektronisch geld: elektronisch geld heeft een wettelijk kader en de uitgegeven elektronische eenheden hebben een directe vaste omruilwaarde met het wettelijk betaalmiddel. Virtueel geld wordt uitgegeven door niet gereguleerde privé entiteiten die het "virtuele geld" zelf beheren en waarbij de omruilwaarde bepaald of beïnvloed kan worden door de uitgever. Uitgevers van virtueel geld doen dit dikwijls gedecentraliseerd, op globale schaal zonder centraal governance orgaan. Virtueel geld kan ruwweg worden verdeeld in drie categorieën :

  1. Geld dat enkel in een gesloten toepassing op het internet kan worden gebruikt zonder enige mogelijkheid om het geld te wisselen of te gebruiken buiten de toepassing, bvb. internet spelletjes (“gaming”, bijvoorbeeld “World of Warcraft”);

  2. Virtueel geld dat wordt aangekocht met wettelijk betaalmiddel en die in een internettoepassing worden gebruikt, maar niet terug kan worden omgezet van virtueel geld naar wettelijk betaalmiddel (één-richting), bijvoorbeeld Linden dollars van “Second life”;

  3. Virtueel geld met een twee-richtingsgebruik: virtueel geld wordt aangekocht met wettelijk betaalmiddel en het virtuele geld kan later terug worden omgezet in wettelijk betaalmiddel, wat het geval is bij Bitcoin.

Er kan worden besloten dat virtueel geld niet beantwoordt aan de definitie van elektronisch geld in de zin van de Europese richtlijn. Dit type van geld wordt immers niet uitgegeven in ruil voor ontvangen geld (zie bijvoorbeeld de Bitcoins die worden gecreëerd via een “mining”-proces) en de aanhouders ervan beschikken niet over een vordering op de emittent.

3). De problematiek dient, gelet op de grensoverschrijdende dimensie ervan, op Europees niveau te worden besproken.

De mogelijke opname van het virtueel geld in het toepassingsgebied van de richtlijn betreffende elektronisch geld verdient nader onderzoek. In 2012 heeft België, als gevolg van een parlementaire vraag, overigens het initiatief genomen voor het opstarten van een schriftelijke procedure op het niveau van een groep van deskundigen onder auspiciën van de Europese Commissie (destijds “Payment Committee” genoemd). De vragen hadden betrekking op de mogelijke toepasselijkheid van de geldende richtlijnen op virtueel geld zoals de Bitcoin. De meeste lidstaten die de vragenlijst beantwoordden, waren van mening dat de uitgifte van virtueel geld momenteel buiten de geldende wetgeving valt, maar dat een op Europees niveau gecoördineerde aanpak noodzakelijk was om dergelijk type van activiteiten te reglementeren. Een mogelijkheid zou zijn de definitie van het begrip elektronisch geld in de richtlijn over elektronisch geld te wijzigen, zodat ze ook virtueel geld omvat. In de praktijk kan deze vraag echter pas worden besproken op het ogenblik dat de Europese Commissie het proces voor de herziening van deze richtlijn aanvat.

4) De Duitse regering heeft aangegeven dat, technisch gezien, Bitcoin de traditionele functies van geld kan vervullen, maar heeft, volgens onze informatie, nooit aangegeven het als wettelijk betaalmiddel te aanvaarden.

Ik stel vast dat de Nederlandse centrale bank een eerder negatief standpunt inneemt en het gebruik van dit soort geld ontraadt. Ik overweeg op dit moment geen stappen op wetgevend vlak om Bitcoin als geldig betaalmiddel te aanzien. Mocht dit al opportuun zijn, dan zou dit best op Europees niveau gebeuren.

Wat uw suggestie betreft om belasting te heffen op betalingen met Bitcoin, wens ik op te merken dat het zeer ongebruikelijk is de betaling per se te belasten. We belasten gewoonlijk het feit dat aanleiding geeft tot die betaling, zoals een levering van goederen en diensten, een coupon of dividend, … Hooguit kan het moment van betaling een rol spelen bij de bepaling van het moment waarop de belasting verschuldigd wordt.

5) De Financiële Diensten en Markten (FSMA) volgt de ontwikkelingen met betrekking tot virtuele geldsystemen, zoals Bitcoin, nauwgezet op. De FSMA heeft meer bepaald onderzocht of Bitcoin onder de toepassing valt van de financiële wetgevingen waarvoor de FSMA verantwoordelijk is voor het toezicht op de naleving. Zij heeft in dit verband ook contact opgenomen met de Nationale Bank van België. De FSMA heeft op basis van de informatie waarover zij beschikt tot op heden in België in verband met het gebruik van Bitcoin nog geen inbreuken vastgesteld op de financiële wetgeving waarop zij toeziet. Er is met name geen sprake van openbaar aantrekken van terugbetaalbare gelden, van illegale uitgifte van financiële instrumenten, van elektronisch geld of van betalingsdiensten. Mocht het in de toekomst wel zo zou zijn, dan zal de FSMA onmiddellijk ingrijpen. De FSMA publiceert op haar website waarschuwingen over aanbieders van illegale financiële diensten.

De FSMA heeft kennis van de waarschuwing van de Securities and Exchange Commission over het gebruik van virtuele geldeenheden in Ponzi-schema’s. Een Ponzi-schema is een vorm van oplichting die erin bestaat om eerste investeerders te betalen met stortingen van latere investeerders zonder dat daarbij reële waarde wordt gecreëerd. Tot op heden heeft de FSMA nog geen klachten van Belgische consumenten ontvangen die bij dergelijke Ponzi schema’s betrokken zouden zijn.

De website www.wikifin.be geeft financiële consumenten tips tegen fraude. Deze tips kunnen helpen om geen slachtoffer te worden van fraudepraktijken.

De website stelt de consumenten objectieve en betrouwbare informatie over financiële verrichtingen ter beschikking met als doel hen te helpen bij het nemen van financiële beslissingen.

Bij fraude waarbij geen sprake is van een inbreuk op de financiële wetgeving, is de Federale Overheidsdienst Economie bevoegd.