Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-10197

van Louis Ide (N-VA) d.d. 23 oktober 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

de erkenning van de orthodontie

tandarts

Chronologie

23/10/2013Verzending vraag
28/4/2014Einde zittingsperiode

Voorlopig antwoord (pdf)

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-4043

Vraag nr. 5-10197 d.d. 23 oktober 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Enkele maanden geleden stelde ik de minister een vraag omtrent de erkenning van de orthodontie (vraag om uitleg 5-3038). Het was namelijk zo dat tandheelkundigen die wensten erkend te worden enkele jaren geleden verplicht moesten kiezen voor ofwel een erkenning in de orthodontie ofwel een erkenning in de algemene tandheelkunde.

De voorwaarde voor erkenning in de orthodontie voor tandheelkundigen die op 1 juni 2002 minder dan 6 jaar exclusief waren in de orthodontie, waren het exclusief beoefenen van de orthodontie (ten laatste drie jaar na de inwerkingtreding van het besluit) en het afleggen van een examen. Er werd echter geen precieze datum bepaald voor het moment en waarop het examen zeker moest worden afgelegd.

Nu, enige tijd geleden werd dit examen afgeschaft door de minister. Hierdoor bevinden deze zorgverstrekkers zich in een grijze zone. Ze zijn noch erkend als orthodontist, waardoor de patiënten niet in aanmerking komen voor terugbetaling door het riziv, en kunnen evenmin aan de slag als algemeen tandheelkundige aangezien dit hen verboden was.

De minister gaf in haar antwoord aan dat men volop op zoek was naar een oplossing voor deze personen in de grijze zone en dat er in de tussentijd voldoende informatie werd verstrekt aan betrokken personen, via de beroepsvertegenwoordigers binnen de Raad van de Tandheelkunde en de Erkenningscommissie. Echter, niet alle beroepsverenigingen voor tandartsen zetelen binnen de Raad van de Tandheelkunde (vb. VBT) waardoor een groot aantal tandartsen geen toegang heeft tot deze informatie. Is het daarom niet beter om deze informatie te verstrekken aan alle beroepsverenigingen voor tandartsen?

Vandaar mijn heel concrete vragen:

1) Heeft men intussen al een oplossing gevonden voor de zorgverstrekkers die zich momenteel in de grijze zone bevinden? Zullen zij alsnog kunnen erkend worden als orthodontist?

2) Wat vindt de minister ervan om alle beroepsorganisaties voor tandartsen op de hoogte te brengen van de desbetreffende informatie en inlichtingen? Gaat zij ermee akkoord dat deze informatie anders ontzegd wordt aan een groot deel van de tandartsen?

3) Heeft de minister een idee wanneer de VBT haar mandaat in de Raad van Tandheelkunde zal kunnen opnemen?