Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-10081

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 15 oktober 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken

Wapenindustrie - Europese Unie - Versterking - Taskforce

wapenindustrie
steun aan de industrie
Europees Defensieagentschap
vliegtuig
nieuwe technologie

Chronologie

15/10/2013Verzending vraag
9/12/2013Herkwalificatie
2/1/2014Antwoord

Geherkwalificeerd als : vraag om uitleg 5-4448

Vraag nr. 5-10081 d.d. 15 oktober 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De Europese Commissie nam de taak op zich om de Europese wapenindustrie te versterken. Daartoe heeft Commissievoorzitter Barroso met alle stakeholders een 'taskforce defensie-industrie en -markt' opgezet die moet nagaan hoe de Commissie (ondanks haar beperkte bevoegdheden ter zake) de wapenindustrie kan steunen en stimuleren. Daarbij wordt onder meer nagegaan hoe de wapenindustrie maximaal kan profiteren van de Europese (civiele) subsidiepotten (onder andere Horizon 2020) door middel van de toepassingen voor dubbel gebruik.

Die visie is op louter economische argumenten gebaseerd en wordt vooral doorgedrukt door het Directoraat-generaal (DG) Ondernemingen en Industrie en het DG Interne markt en diensten. Men doet daarbij alsof de wapenindustrie een sector is als alle andere. Men heeft het vooral over de noodzaak van competitiviteit op de wereldmarkt en over de kansen voor defensieproducten op de groeimarkten Brazilië en India. Over mensenrechten of andere ethische afwegingen wordt met geen woord gerept.

Hierover de volgende vragen.

1) Hoe staat België ten opzichte van de intentie van de Commissie om de Europese wapenindustrie te versterken? Is dit besproken en goedgekeurd op de Raad van de Europese Unie? Behoort het volgens de minister tot de bevoegdheid van de Commissie en de Europese Unie (EU) om een industrieel stimuleringsbeleid te ontwikkelen voor de defensiesector?

2) Is België op enige manier betrokken bij die 'taskforce defensie-industrie en -markt'? Zo ja, op welke wijze, wie zetelt daar, met welke opdrachten, welk toezicht, welke kosten enzovoort.

3) Is de wapenindustrie volgens de minister een sector zoals alle andere? Beaamt hij mijn opvatting dat naast economische afwegingen nog heel wat andere factoren van tel zijn, zoals het belang van mensenrechten en zelfs van de geopolitiek? Begrijpt hij mijn standpunt dat het beleid hieromtrent niet zo maar mag worden overgelaten aan het DG Ondernemingen en Industrie en het DG Interne markt en diensten, maar dat het moet worden opengetrokken naar alle stakeholders, inclusief het maatschappelijk middenveld? Op welke wijze kan België die besluitvorming concreet beïnvloeden?

4) Nu al blijkt dat volop in drone-technologie wordt geïnvesteerd met onderzoeksgeld van Europa (Oparus). Is de minister het ermee eens dat de middelen van Horizon 2020 enkel mogen worden gebruikt voor civiele toepassingen? Beaamt hij mijn opvatting dat een krachtig en transparant schot moet worden geplaatst tussen het (civiele) onderzoeksbeleid en de subsidiekanalen van de EU enerzijds en de defensiesector en het Europese Defensie Agentschap anderzijds?

Antwoord ontvangen op 2 januari 2014 :

1. De communicatie van de Commissie (Defense Industry and Markets Task Force) moet gezien worden als een onderdeel van de voorbereiding van de Europese Raad (ER) in december 2013 die het thema GVDB (Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid) op de agenda zal hebben. De ER van december 2012 heeft raadsbesluiten aangenomen die als leidraad dienen ter voorbereiding van dit agendapunt op de Europese Raad van december 2013. Het agendapunt GVDB behelst drie onderdelen (clusters) waarvan het derde gericht is op het versterken van de Europese defensie-industrie en defensiemarkt. De communicatie van de Commissie moet dan ook in samenhang gezien worden met deze derde cluster. In deze communicatie wordt een ganse waaier van verschillende opties voorgesteld waarin de Commissie een ondersteunende en faciliterende rol kan spelen. Het is nu aan de lidstaten om te beslissen welke van deze opties zullen worden opgenomen in de raadsconclusies van de Europese Raad in december 2013.

Eén van de belangrijkste redenen om dit punt ook specifiek te behandelen op de ER is dat de Europese defensie-industrie geconfronteerd wordt met enerzijds (sterk) dalende EU defensie-uitgaven en een enorme fragmentatie van de (Europese) defensiemarkt. Tussen 2001 en 2010 daalden de EU defensie-uitgaven van 251 miljard euro naar 194 miljard euro terwijl de fragmentatie van de defensiemarkt leidt tot onnodige duplicatie van militaire capaciteiten en uitgaven. In die zin moet dit initiatief eerder gezien worden als een poging om overheidsuitgaven efficiënter te besteden en zodoende toch een zekere Europese autonomie op veiligheids- en defensievlak te garanderen.

2. Neen.

3. De defensie-industrie en defensiemarkt wordt inderdaad gekenmerkt door een aantal specificiteiten. Zo zijn er bijvoorbeeld afwijkingen mogelijk op vlak van de interne markt regels wegens nationale veiligheidsaspecten. Ook wat betreft de export van wapens zijn er specifieke regels, waarbij onder andere ook rekening wordt gehouden met de mensenrechtensituatie in mogelijke exportlanden.

Het beleid hieromtrent wordt niet zomaar overgelaten aan de DG Enterprise en Industry en de DG Interne markt. Zoals vermeld onder punt 1 kan de Commissie voorstellen formuleren op vlak van veiligheids- en defensiebeleid, maar uiteindelijk zijn het de lidstaten die hierover moeten beslissen. Als EU-lidstaat spreekt het vanzelf dat België op deze wijze ook zijn rol speelt in de besluitvorming.

4. Eén van de ideeën achter de voorstellen van de Task force is om, waar mogelijk, onderzoeksteun zo efficiënt mogelijk aan te wenden. Drones zijn een voorbeeld van een technologie die zowel civiele als militaire toepassingen kan hebben. Indien duplicatie van financiële steun voor onderzoek in dit domein kan vermeden worden, is dat een piste die verder dient te onderzocht worden. In dit kader zou ik er ook op willen wijzen dat het GVDB veel ruimer moet gezien worden dan louter in een militaire context. Het grootste deel van GVDB activiteiten bestaat immers uit civiele missies.