Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-945

van Patrik Vankrunkelsven (Open Vld) d.d. 9 mei 2008

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Wet van 7 augustus 1987 op de ziekenhuizen - Vaststelling van bijkomende waarborgen voor de ziekenhuisgeneesheer

beëindiging van het werkverband
arbeidscontract
ziekenhuis
dokter

Chronologie

9/5/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 12/6/2008)
4/6/2008Antwoord

Vraag nr. 4-945 d.d. 9 mei 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In artikel 126 van de wet op de ziekenhuizen van 7 augustus 1987 wordt gesteld dat de beheerder gehouden is het advies van de medische raad van het ziekenhuis in te winnen over een aantal aangelegenheden opgesomd in artikel 125 van deze wet (in casu de afzetting van een ziekenhuisarts).

In het koninklijk besluit van 10 augustus 1987 tot vaststelling van de regels met betrekking tot de samenstelling en de werking van de medische raad in uitvoering van de artikelen 24, 25 en 26 van de wet van 23 december 1963 op de ziekenhuizen, dat de werking van de medische raad regelt, wordt gesteld dat de medische raad geen beslissing kan nemen indien niet de meerderheid van de leden aanwezig is en dat elk besluit moet genomen worden bij volstrekte meerderheid van de aanwezige leden.

Volgens artikel 126, §2, van de wet op de ziekenhuizen kan de beheerder een beslissing nemen wanneer, na het verstrijken van een termijn van een maand vanaf de adviesaanvraag, geen advies door de medische raad werd verstrekt.

Ingeval de medische raad, onder andere bij gebrek aan een volstrekte meerderheid van stemmen van de aanwezige leden, niet bij machte is om, binnen de termijn van een maand, een advies te formuleren kan, volgens de wet op de ziekenhuizen, de beheerder een beslissing nemen.

Welke dient echter de houding te zijn van de beheerder wanneer in de algemene regeling van het ziekenhuis wordt voorzien dat de beheerder een afzettingsprocedure slechts kan doorvoeren wanneer hij over een gunstig advies van de medische raad beschikt?

In een arrest van 24 januari 2005 heeft het Hof van Cassatie (Nederlandse afdeling, 3de kamer) gesteld dat de algemene regeling betreffende de rechtsverhouding tussen het ziekenhuis en de geneesheren met betrekking tot de procedure tot afzetting van een ziekenhuisgeneesheer niet ten nadele van de ziekenhuisgeneesheer mag afwijken van de waarborgen bepaald in de artikelen 125 tot en met 128 van de wet op de ziekenhuizen, maar wel bijkomende waarborgen ten gunste van de ziekenhuisgeneesheer mag vaststellen.

Kan de geachte minister bevestigen dat inzake artikel 130 van de wet op de ziekenhuizen (vaststellen van een algemene regeling) en artikel 130, §3, sub 2, van de wet op de ziekenhuizen (gevallen, redenen en procedures bij beëindigen van een overeenkomst met een ziekenhuisgeneesheer) de bepalingen van de algemene regeling van het ziekenhuis bijkomende waarborgen ten gunste van de ziekenhuisgeneesheer mag vaststellen of is deze stelling in strijd met de geest van artikel 130 van de wet op de ziekenhuizen?

Antwoord ontvangen op 4 juni 2008 :

Artikel 125, 7º, van de wet op de ziekenhuizen bepaalt inderdaad dat een advies van de Medische Raad moet ingewonnen worden bij een afzetting van een ziekenhuisgeneesheer. Daarnaast zegt artikel 126, § 2, dat de beheerder zelf een beslissing mag nemen wanneer de Medische Raad na een maand nog geen advies heeft verstrekt (behalve indien anders bepaald in de algemene regeling). Het kan echter voorkomen dat de algemene regeling een afwijkende procedure voorziet.

De vraag stelt zich of dit toegelaten is.

Het Hof van Cassatie heeft geoordeeld dat een afwijkende procedure enkel in het voordeel van de arts mogelijk is.

Welke rol speelt dan artikel 130 van de wet op de ziekenhuizen die de inhoud van de algemene regeling beschrijft ?

Artikel 130 van de wet op de ziekenhuizen beschrijft slechts de minimale inhoud van een algemene regeling van een ziekenhuis. Artikel 130, § 3, 2º, van de wet op de ziekenhuizen bepaalt inderdaad dat de algemene regeling moet spreken over de gevallen, redenen en procedures bij beëindigen van een overeenkomst met een ziekenhuisgeneesheer. Het kan hier bijvoorbeeld gaan over de pensioenleeftijd van de artsen of de termijn van de vooropzeg. Er kunnen in de algemene regeling echter ook procedures overeengekomen worden die de afzetting van een arts regelen, zolang er maar geen afbreuk wordt gedaan aan de adviesbevoegdheid van de Medische Raad.

Dit is geenszins in strijd met de geest van artikel 130 van de wet op de ziekenhuizen.