Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-925

van Geert Lambert (sp.a+Vl.Pro) d.d. 5 mei 2008

aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid

Voedingsmiddelen - Azo-kleurstoffen - Gevaar voor de volksgezondheid

bescherming van de consument
voedingsproduct
kleurstof
kleurstof voor levensmiddelen
Europese Autoriteit voor voedselveiligheid
voedselveiligheid

Chronologie

5/5/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 5/6/2008)
9/6/2008Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-924

Vraag nr. 4-925 d.d. 5 mei 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Kleurstoffen worden om cosmetische redenen toegevoegd aan voedingsmiddelen en dranken.

Uit een studie van de Southampton University blijkt dat de in voedingsmiddelen verwerkte kleurstoffen tartrazine (E102), chinolinegeel (E104), zonnegeel FCF (E110), azorubine (E122), cochenillerood 4R (E124) en allurarood (E129) gevaar opleveren voor de gezondheid van kinderen omdat deze stoffen hyperactiviteit kunnen veroorzaken en de kans op leerproblemen kunnen vergroten. De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft eveneens een studie uitgevoerd betreffende de gevolgen van azo-kleurstoffen in voedingsmiddelen en chinolinegeel voor de menselijke gezondheid.

Fabrikanten in Denemarken, Zweden en het Verenigd Koninkrijk hebben het initiatief genomen om het gebruik van azo-kleurstoffen op vrijwillige basis geleidelijk af te bouwen.

Daar er redenen zijn om aan te nemen dat de afwezigheid van een preventief beginsel betreffende azo-kleurstoffen en chinolinegeel voor burgers een onnodig gezondheidsrisico oplevert, vernam ik graag van de geachte minister of zij er bij de Europese Commissie en de Raad op zal aandringen om de stoffen E102, E104, E110, E122, E124 en E129 te verbieden en intussen de Belgische fabrikanten zal aansporen om het gebruik van deze stoffen op vrijwillige basis af te bouwen.

Antwoord ontvangen op 9 juni 2008 :

De recente studie uitgevoerd aan de Southampton universiteit omtrent bepaalde kleurstoffen en hyperactiviteit van kinderen is bekend. Deze studie werd bekeken door het Europees wetenschappelijk adviesorgaan EFSA. Met dit advies wordt rekening gehouden om het beleid te bepalen. Dit advies is niet van die aard om een verbod op te leggen.

EFSA erkent dat het een grootschalige studie betreft waarin er beperkte bewijslast is voor een klein maar statistisch meetbaar effect van de inname van mengsels van de kleurstoffen E102 (tartrazine), E104 (chinolinegeel), E110 (zonnegeel FCF oftewel oranjegeel S), E122 (azorubine oftewel karmozijn), E124 (ponceau 4R oftewel cochenille rood A) en E129 (allurarood AC) op de activiteit en concentratie van kinderen. Gelet op de enorme onzekerheden, zoals het gebrek aan consistentie in de resultaten en de relatieve zwakte van het effect, oordeelt EFSA dat de ADI (aanvaardbare dagelijkse inname) van de betreffende stoffen door de studie niet gewijzigd zal worden. De studie werd ook uitgevoerd op mengsels, zodat niet geweten is of het effect veroorzaakt werd door één van de stoffen of door een combinatie van stoffen.

De Europese Commissie heeft deze studie reeds tweemaal op de agenda geplaatst van een vergadering met de lidstaten. Het is duidelijk dat de Britse Food Standards Agency de industrie oproept om verder te gaan met de vrijwillige herformulering van voedingsmiddelen waarbij deze kleurstoffen gemeden worden. Het is ook bekend dat fabrikanten in Zweden, Finland en Denemarken sinds jaren de gewoonte hebben om azokleurstoffen te mijden, wegens de negatieve connotaties in verband met allergieën en de juridische historiek in die landen.

Een Europese aanpak valt aan te bevelen boven een nationale, en EFSA-adviezen zijn de basis van het beleid.

België hecht veel belang aan de complete toxicologische herevaluaties waaraan EFSA werkt, en waarvan resultaten worden verwacht tegen begin volgend jaar.

Op dit moment herformuleringen aanbevelen zou ook een risico kunnen inhouden wanneer de ene kleurstof vervangen wordt door een andere.

Het debat over de kleurstoffen wordt niet enkel gevoerd op het niveau van de Commissie, maar ook in de Raad en het Europees Parlement, in het kader van de nieuwe kaderverordening omtrent voedingsadditieven.