Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-853

van Paul Wille (Open Vld) d.d. 23 april 2008

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen

Fiscale rulings - Aantal aanvragen - Nieuwe rechtspraak - Impact

jurisprudentie
vennootschapsbelasting
officiële statistiek
ruling

Chronologie

23/4/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 22/5/2008)
9/6/2008Antwoord

Vraag nr. 4-853 d.d. 23 april 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Sinds begin 2003 bestaat er binnen België een veralgemeende rulingregeling voor alle fiscale wetboeken. Een belastingplichtige die een verrichting plant, kan vooraf de fiscale gevolgen aftoetsen bij de fiscus. Na een moeilijke beginperiode heeft de vorige regering de bevoegde rulingcommissie onafhankelijk gemaakt. Dat werpt stilaan zijn vruchten af.

Belangrijk is dat de belastingplichtige aldus meer zekerheid heeft over de financiële impact van een voorgenomen investering of andere handeling. De aanvraag en de beslissing zijn voorafgaand aan de verrichting.

Persoonlijk zie ik ruimte voor één verbetering aan de rulings, namelijk wanneer er nieuwe jurisprudentie ontstaat. De rulings komen te vervallen en worden jammer genoeg geacht nooit te zijn afgeleverd. Dit alles lijkt me strijdig met het vertrouwensbeginsel.

De Raad van State had trouwens hieromtrent een suggestie:

- als het een eenmalige verrichting betreft die is afgelopen behoudt de ruling zijn bindend karakter;

- betreft het anderzijds een recurrente situatie, dan verliest de ruling effect naar de toekomst toe.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Kan de geachte minister aangeven hoeveel aanvragen voor rulings er waren in respectievelijk 2004, 2005, 2006 en 2007? Hoe schat hij deze ontwikkeling in?

2) Kan hij aangeven hoeveel rulings er werden uitgebracht in respectievelijk 2004, 2005, 2006 en 2007? Hoe schat hij deze ontwikkeling in?

3) Is hij het met me eens dat de decentralisatie leidt tot een verruiming van het aantal voorgelegde vragen?

4) Hoe schat hij de werking van de rulingcommissie in? Zijn er botlle necks?

5) Is hij het met me eens dat de niet afdwingbaarheid in geval van jurisprudentiële ontwikkelingen één van de punten die vatbaar voor verbetering is? Zo neen, waarom niet? Zo ja, wanneer gaat hij hier iets aan doen en op welke wijze?

6) Wat vindt hij van de hoger aangehaalde suggestie van de Raad van State, waarbij wat betreft eenmalige verrichtingen die zijn afgelopen de ruling het bindend karakter behoudt en wat betreft de recurrente verrichtingen de ruling haar effect verliest, doch enkel voor de toekomst? Kan hij uitvoerig toelichten of hij deze piste genegen is? Zo neen, waarom niet en welke alternatieve piste zou hij voorstellen? Zo ja, wanneer zou hij deze invoeren?

7) Gaat hij nog andere verbeteringen invoeren wat betreft de rulingregeling? Zo ja, de welke en tegen wanneer?

Antwoord ontvangen op 9 juni 2008 :

Het geachte lid gelieve hierna de antwoorden op zijn vragen te willen terugvinden.

1. De dienst Voorafgaande Beslissingen in fiscale zaken (DVB) heeft, naast de behandeling van formele aanvragen, ook een praktijk van zogenaamde « prefiling meetings ». Tijdens deze prefiling meetings kunnen de potentiële aanvragers hun verrichting op een meer informele wijze met de medewerkers van de DVB bespreken (dit kan eventueel ook op anonieme wijze). Ik heb er dan ook de voorkeur aan gegeven om het geachte lid zowel een overzicht van het aantal formele aanvragen als van de aanvragen tot het houden van een prefiling meeting te geven (het is slechts van bij de start van de autonome DVB dat er gegevens bekend zijn over het aantal prefiling meetings. Ik kan u dan ook voor het jaar 2004 geen cijfers geven inzake prefiling meetings).

2004200520062007
Formele aanvragen — Demandes officielles217375570553
Prefiling meetings — Réunions de prefiling-250575642

2. Hierna wordt een overzicht gegeven van het totaal aantal genomen beslissingen. Hierbij werd geen rekening gehouden met (i) de formele aanvragen waaraan uiteindelijk door de aanvrager verzaakt werd en (ii) het jaar van indienen van de aanvraag.

2004177
2005277
2006386
2007462

3. Indien het geachte lid met de verwijzing naar « decentralisatie » het toewijzen van de rulings aan een autonome dienst bedoelt, kan ik het gestelde beamen.

4. Regelmatig vind ik in de vakpers positieve berichten terug over de DVB. Ik meen dan ook dat deze dienst goed werk verricht. Ik heb geen weet van bottle necks bij de DVB. De dienst krijgt, in functie van de evolutie van het aantal aanvragen en vragen tot prefiling meetings, voldoende medewerkers van niveau A en B ter beschikking.

5. Het 2e en 3e lid van artikel 23 van de wet van 24 december 2002 tot wijziging van de vennootschapsregeling inzake inkomstenbelastingen en tot instelling van een systeem van voorafgaande beslissingen in fiscale zaken bepalen wanneer de FOD Financiën niet langer gebonden is door de voorafgaande beslissing. Een wijziging in de jurisprudentie impliceert in principe niet dat een voorafgaande beslissing haar waarde verliest (zie in dit verband de parlementaire werkzaamheden voorafgaand aan voormelde wet van 24 december 2002, onder meer het parlementair stuk Kamer doc. 50-1918/001, blz. 65 e.v.). Overigens werd de DVB sinds het opstarten van haar werkzaamheden in 2005 ten aanzien van individuele rulings, nog niet geconfronteerd met deze problematiek.

6. Aangezien de aanpassingen aan de fiscale wetgeving doorgaans geen retroactieve werking hebben, lijkt het mij evident dat voor éénmalige verrichtingen de ruling zijn bindend karakter behoudt. Teneinde te vermijden dat op eenzelfde fiscale situatie twee « wetgevingen » van toepassing zouden kunnen zijn, lijkt het mij eveneens evident dat bij wetswijziging een ruling met betrekking tot recurrente verrichtingen zijn bindend karakter verliest. Ik meen niet dat hiervoor enige aanpassing aan de wetgeving noodzakelijk is.

7. Zoals in sommige van de ons omringende landen (Frankrijk, Duitsland, Nederland) kan eraan gedacht worden om een beperkte « rollback » (de voorafgaande beslissing geldt dan ook voor het verleden) in te voeren op voorwaarde dat de belangen van de Schatkist niet geschaad worden.