Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-786

van Paul Wille (Open Vld) d.d. 11 april 2008

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen

Belastingsdiensten - Gebruik van gegevens - Internet

belasting van natuurlijke personen
inkomstenbelasting
internet
internetsite
fiscale controle
elektronische handel
veiling
BTW
eerbiediging van het privé-leven
persoonlijke gegevens

Chronologie

11/4/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 15/5/2008)
2/9/2008Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-787

Vraag nr. 4-786 d.d. 11 april 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In Nederland controleert de belastingsdienst regelmatig de profielpagina’s van mensen naar wie onderzoek gedaan wordt. Volgens de woordvoerder van de Nederlandse belastingsdienst komt het regelmatig voor dat sites zoals Linkedin.com worden gebruikt tijdens inspecties.

Aldus wordt gekeken naar profielsites naar wat iemand schrijft over zijn werkzaamheden. Aldus worden deze gegevens vergeleken met de aangegeven activiteiten waarvan de fiscus weet heeft.

Naar verluidt wordt er ook naar verkoopsites gekeken om te bepalen of iemand een professionele nevenactiviteit heeft. Dit geldt onder meer voor sites zoals e-Bay.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) In hoeverre kijken de Belgische belastingsdiensten naar profielsites of andere gegevens van belastingplichtigen die zich op het internet bevinden? Kan de geachte minister of Staatssecretaris dit uitvoerig bespreken?

2) Vindt hij het een goed idee om bij belastingcontroles inzake de inkomensbelasting systematisch of sporadisch het internet te raadplegen? Kan hij dit uitvoerig toelichten en aangeven of er hieromtrent richtlijnen zijn opgesteld alsook aangeven of er hieromtrent richtlijnen dienen te worden opgesteld? Zo ja wat zal de inhoud ervan zijn?

3) Kan hij aangeven in hoeverre verkoopsites worden geraadpleegd om te bepalen of iemand een bijkomend inkomen heeft en/of een bijberoep heeft? Vindt hij niet dat dit de privacy schendt?

4) Kan hij aangeven voor hoeveel dossiers men in respectievelijk 2006 en 2007 op basis van raadplegingen van verkoopsites op het internet een bijkomende aanslag heeft geheven?

5) Kan hij aangeven voor hoeveel dossiers men in respectievelijk 2006 en 2007 een toetsing van het internet heeft gedaan?

6) Kan hij aangeven in hoeverre de verkoop-websites verplicht kunnen worden om samen te werken met de fiscus hieromtrent?

7) Wordt er reeds op systematische basis samengewerkt met bepaalde verkoop-websites? Zo ja, met de welke en waarin bestaat de samenwerking? Zo neen, acht hij dit opportuun?

Antwoord ontvangen op 2 september 2008 :

Ik heb de eer het geachte lid het volgende te antwoorden.

1. In sommige gevallen en binnen bepaalde diensten gebeurt het dat (publieke) gegevens van belastingplichtigen worden opgezocht via het internet; dit wordt evenwel niet systematisch gedaan naar aanleiding van een belastingcontrole.

Wel werden binnen de opsporingsdiensten van de AOIF door de werkgroep NCO (Nationaal Centrum Opsporingen) verschillende voorstellen gelanceerd met het oog op de ontwikkeling van een systematische en permanente « internet watching » en opsporing.

2. Aangezien niet iedere controleagent op kantoor over de nodige internetverbinding beschikt en het evenmin de bedoeling is hiervan een standaardcontrolepraktijk te maken, wordt het opstellen van richtlijnen ter zake niet overwogen door de centrale diensten van de administratie van de Ondernemings- en inkomensfiscaliteit (AOIF).

3. In het kader van de begrotingscontrole van 2006 werd de Bijzondere Belastinginspectie (BBI) onder meer belast met het sectoraal onderzoek naar internethandel.

Hiertoe werden speciale software-applicaties (Xenon/Spider) aangekocht. Ambtenaren van de BBI kregen een specifieke opleiding om met deze applicaties prospecties van het internet te kunnen uitvoeren.

Deze vorm van opsporing van gegevens kadert in de voorbereiding van belastingcontroles waarbij het noodzakelijk is dat vooraf zoveel mogelijk bronnen worden geraadpleegd die gegevens over belastingplichtigen bevatten. Nazicht van veilingsites en advertentiesites kunnen hiertoe belangrijke indicaties bevatten.

In welke mate verkoopsites worden geraadpleegd door de klassieke controlekantoren Directe Belastingen en BTW evenals de AOIF-controlecentra is niet gekend, daar deze gegevens niet systematisch worden geregistreerd.

Aangezien de bedoelde informatie op het internet in principe door de belastingplichtige zelf wordt verspreid wordt deze steeds als « publiek » beschouwd, waardoor geen schending van het recht op privacy kan worden ingeroepen.

4 en 5. De BBI heeft bij de controle op het Internet tot nog toe vooral veel aandacht besteed aan prospectie en risicoanalyse.

Op het vlak van inkomstenbelastingen werden in 2007 door BBI over elf aanslagjaren bijkomende aanslagen gevestigd in hoofde van vijf belastingplichtigen voor een bedrag ten belope van 3 343 000,00 euro.

Bij gebrek aan een opvolgingstool (databank) en een systematische registratie dienaangaande kunnen voor klassieke controlekantoren Directe Belastingen en BTW evenals de AOIF-controlecentra geen gegevens worden medegedeeld.

6. De bedoelde exploitanten van verkoopwebsites komen geregeld en zelfstandig tussen in de verkoop door anderen van goederen die deze laatsten, meestal tegen vergoeding, te koop aanbieden op en via die websites, en verstrekken aldus in de uitoefening van een economische activiteit diensten als bedoeld in artikel 18 van het BTW-Wetboek.

Bijgevolg moeten zij worden aangemerkt als belastingplichtigen in de zin van artikel 4, § 1, van het BTW-Wetboek.

Ten aanzien van deze (én van alle belastingplichtigen trouwens) beschikt de administratie over alle onderzoeks-en controlebevoegdheden als bedoeld in de artikelen 61, § 1 (verplichting tot voorlegging ter inzage, op verzoek en zonder verplaatsing, van de boeken, facturen en andere stukken bedoeld in artikel 60 van het BTW-Wetboek), 62 (verplichting om mondeling of schriftelijk alle gevraagde inlichtingen te verschaffen) en 63 (verplichting om vrije toegang te verlenen tot de ruimten waar de activiteit wordt uitgeoefend), van het BTW-Wetboek.

Een loutere toepassing van voormelde artikelen, samen met artikel 323 WIB 92 legt deze internetsites bijgevolg de plicht tot samenwerking met de belastingadministratie op.

7. Momenteel is er (nog) geen systematische samenwerking met verkoop-websites; deze is in principe ook niet in alle gevallen een echte noodzaak, daar enkel in die gevallen waarbij gebruik wordt gemaakt van valse namen (nicknames) identificatiegegevens aan verkoop-websites moeten worden gevraagd. Indien nodig kan de administratie terzake beroep doen op haar onderzoeksbevoegdheden teneinde deze inlichtingen te verkrijgen.

Aangezien verschillende verkoopwebsites opereren vanuit het buitenland is het in vele gevallen bovendien noodzakelijk bepaalde gegevens over belastingplichtigen (bijvoorbeeld identificatie, ...) te verkrijgen door de internationale uitwisseling van inlichtingen, wat in de regel de tussenkomst van een andere Lidstaat of een derde land inhoudt.