Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-784

van Paul Wille (Open Vld) d.d. 7 april 2008

aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen

Nationaal Instituut voor de Statistiek - Werking - Beleid

Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (ADSEI)
nationale statistiek
economische statistiek
personeel
beroepskwalificatie
economische indicator
economische prognose

Chronologie

7/4/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/5/2008)
20/6/2008Antwoord

Vraag nr. 4-784 d.d. 7 april 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Luidens een mededeling van het Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS) en diverse artikelen in de media konden sommige statistieken in 2006 niet meer op tijd worden gepubliceerd wegens een gebrek aan middelen. De toenmalige minister stelde hieromtrent het volgende: “De kloof tussen wat nodig is en wat voorhanden is, is groot. Het is in de optiek van upgraden van de functies en het aanpassen van de personeelsplannen, dat er budgettaire ruimte vrij zal moeten komen om de kloof te dichten. Tevens wordt er, zoals het geachte lid zelf suggereert, om de statistiekafdeling performant te houden, ook voortdurend geďnvesteerd in technologie en innovatie.”

Het ontbreken van sommige statistieken bemoeilijkt de evaluatie van de conjunctuur en alsook het maken van up-to-date prognoses.

Economen van diverse banken gaven aan dat zij liever zouden werken met up-to-date statistieken. Zij moeten zich nu noodzakelijkerwijs baseren op betrouwbare indicatoren, zoals de conjunctuurbarometer van de Nationale Bank.

Om een goed beleid te voeren is het cruciaal dat men beschikt over alle indicatoren. Alleen op een goede basis bouwt men een stevig huis.

Ik ben mij ervan bewust dat het NIS er veel nieuwe taken bij heeft gekregen sinds 2000, onder meer wat statistieken voor Europa en de landbouwstatistieken betreft. De personeelsbezetting is eveneens sinds 2000 afgenomen met 120 voltijdse equivalenten. Er werken heden nog 600 mensen bij het NIS.

Ik meen dan ook dat er een bijkomende inspanning moet worden gedaan om de statistieken en indicatoren tijdig te publiceren. Ik heb het dan in eerste instantie niet zozeer over de uitbreiding van de personeelsformatie, doch veeleer over een verdere investering in de vernieuwing van de hardware en de informatica.

Graag had ik een beeld gehad van de stand van zaken bij het NIS.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1. Kan de geachte minister een uitvoerig overzicht geven van alle statistieken en publicaties die niet tijdig zijn gepubliceerd door het NIS? Hoeveel maanden bedraagt de gemiddelde achterstand van de publicaties en statistieken? Kan u dit uitvoerig toelichten?

2. Hoeveel mensen werken er heden nog voor het NIS en in hoeverre stemt de huidige invulling van het personeel overeen met de aangegeven behoefte naar personeel van hoger wetenschappelijk niveau?

3. Hoeveel mensen met een wetenschappelijke opleiding zijn heden tewerkgesteld bij het NIS? Volstaat dit?

4. Welke concrete maatregelen zullen onder meer op het vlak van bijkomende investeringen genomen worden? Welke lijnen zullen hier worden gevolgd?

5. Moet het takenpakket van het NIS niet moet worden bijgesteld, daar sommige van deze indicatoren naar verluidt niet meer relevant zijn? Zo ja, om welke statistieken en indicatoren gaat het en tegen wanneer vallen deze weg? Zo neen, kan dit uitvoerig toegelicht worden?

Antwoord ontvangen op 20 juni 2008 :

Ik heb de eer het geachte lid het volgende te antwoorden.

1. Eerst en vooral dient de opmerking « niet tijdig gepubliceerd » genuanceerd te worden. 99 % van de indicatoren die België moet leveren aan Eurostat in het kader van de strategie van Lissabon worden op tijd geleverd.

De algemene directie Statistiek en Economische Informatie (AD SEI) produceert honderd-twintig statistieken via zeventig productielijnen. 72 % van deze statistieken worden door Europa opgelegd. In een recent verleden werden, in onderling overleg met de Europese instanties, een aantal verplichtingen geschrapt. Evenwel komen er elk jaar nieuwe verplichtingen bij.

In de nationale statistieken werd, in nauwe samenwerking met de Hoge Raad voor de Statistiek, een belangrijke vereenvoudiging (afschaffing onder andere van de statistieken van de graanvoorraden, van de successierechten, ...) doorgevoerd.

Ondanks deze ingrepen is er inderdaad nog een aantal domeinen waar de planning met vertraging kampt. Bij nader onderzoek blijkt dit bijna altijd te maken te hebben met de onbeschikbaarheid van de verantwoordelijke statisticus.

Uit de peer review van Eurostat van midden 2007 bleek heel duidelijk dat er geen enkel probleem was met de tijdigheid van de Belgische statistieken.

2. Wat het personeelsbestand betreft, telt de AD SEI vandaag 651 medewerkers, onderverdeeld in :

3. Om deze cijfers in een bredere context te plaatsen : onze collega's van het Centraal Bureau voor Statistiek in Nederland, beschikken over 2 513 personeelsleden, waarvan 796 universitairen. Zij hebben dus 33 % hooggeschoolden, wij 15 %. De laatste jaren werd een forse inhaalbeweging ingezet. In 2001 waren er 67 niveaus A, nu 99. Deze inspanning moet worden voortgezet, want de kloof met de statistische bureaus uit de ons omringende landen blijft groot. Het natuurlijk afvloeien van een aantal niveaus C en D moet de budgettaire ruimte vrijmaken om meer hooggeschoolden aan te werven.

4. De investering in een performant datawarehouse is één van de grote prioriteiten van de FOD Economie. De ontwikkeling hiervan vergt een grote budgettaire inspanning, deze dient te gebeuren om de technologische evolutie bij te houden. Het wordt ongetwijfeld een zeer adequaat werkinstrument, ook hier geldt de regel dat slechts met meer gekwalificeerd personeel een maximaal rendement kan behaald worden.

5. Zoals reeds hoger aangehaald, beschikt de AD SEI nu over een pianningstool dat duidelijk aantoont waar de moeilijkheden zich voordoen en hoe ze proactief kunnen vermeden worden. Er worden tevens op alle niveaus inspanningen geleverd om de administratieve last, die statistieken aan de burger en de onderneming opleggen, zo miniem mogelijk te maken.

De opdracht van de algemene directie Statistiek en Economische Informatie bestaat er in betrouwbare statistieken te verzamelen, te bewerken en te verspreiden en de privacy en confidentialiteit van haar data te bewaken. Als zij soms vertraging oploopt bij het uitbrengen van de gegevens, ligt dat ook aan het feit dat ze enerzijds ertoe gehouden is haar bronnen na te gaan op hun betrouwbaarheid en anderzijds afhankelijk is van de input van derden, die ook wel eens laattijdig wordt aangeleverd. Snelle statistieken zijn nodig maar ze moeten ook kwaliteitsvol en wetenschappelijk onderbouwd zijn.

Ik kan het geachte lid verzekeren dat ik de evolutie van de uitdagingen waarvoor het Belgisch statistiekgebeuren staat, van zeer dichtbij zal blijven volgen.