Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-7060

van Sabine de Bethune (CD&V) d.d. 5 maart 2010

aan de minister van Landsverdediging

Actieplatform van Beijing - Krachtlijn "Vrouwen en Gewapende Conflicten" - Implementatie - Stand van zaken voor vier EU-indicatoren - Jaar 2009

conferentie VN
positie van de vrouw
gelijke behandeling van man en vrouw
rechten van de vrouw
oorlog
gendermainstreaming

Chronologie

5/3/2010Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/4/2010)
31/3/2010Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 4-1501

Vraag nr. 4-7060 d.d. 5 maart 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Een van de krachtlijnen van het Actieplatform van Bejing (1995) heeft betrekking op Vrouwen en Gewapende Conflicten. Op initiatief van het Franse Europese Voorzitterschap (2008) werden vier indicatoren ontwikkeld, die tevens werden goedgekeurd door de Europese Raad in december 2008, teneinde de door de lidstaten van de Europese Unie (EU) geboekte vooruitgang ter zake te meten.

De eerste indicator betreft de verhouding van mannen en vrouwen met een specifieke gendertraining bij het diplomatiek personeel en de burgerlijke en de militaire staf die door de lidstaten en Europese Gemeenschapsinstellingen worden ingezet in peacekeeping-operaties van de Verenigde Naties en in missies van de European Security and Defence Policy (ESDP).

De tweede indicator betreft de verhouding van vrouwen en mannen onder de leidinggevenden van diplomatieke missies, Europese delegaties, en staf die deelnemen aan UN-peacekeeping- operaties en ESDP-missies, inbegrepen militaire en politiestaf.

De derde indicator betreft de financiering (als totaal bedrag en als percentage van de ontwikkelingsbudgetten) waarin door de lidstaten en de Europese Commissie werd voorzien om gelijke kansen tussen mannen en vrouwen in (post)conflictlanden te ondersteunen, alsook het budget dat werd ingezet voor vrouwelijke slachtoffers van geweld en de deelname van vrouwen in vredesopbouw en reconstructie.

De vierde indicator betreft de M/V-verhouding en het land van oorsprong van erkende asielzoekers en personen die de subsidiaire bescherming genieten.

Daarom had ik aan de geachte minister willen vragen:

- Is hij op de hoogte van deze EU-indicatoren en volgens welke procedure worden die binnen zijn departement opgevolgd?

- Wat is de stand van zaken voor zijn departement wat de eerste indicator voor het jaar 2009 betreft?

- Wat is de stand van zaken voor zijn departement wat de tweede indicator voor het jaar 2009 betreft?

Antwoord ontvangen op 31 maart 2010 :

Het geachte lid gelieve hierna het antwoord te willen vinden op de door haar gestelde vragen.

1. In mijn politieke orientatienota van juni 2008 heb ik al gemeld alle aandacht te schenken aan de uitvoering van de Resolutie 1325 van de VN-Veiligheidsraad.

De uitvoering van deze resolutie is een speerpuntactie als genderprioriteit voor Defensie voor deze legislatuur.

Defensie neemt dan ook actief deel aan de interdepartementale werkgroep in verband met het Nationaal Actieplan UNSCR 1325 “Vrouwen, vrede en veiligheid”. Hierin worden deze indicatoren besproken.

2. De gendertraining voor alle militairen wordt uitgewerkt in het kader van het Defensie Actieplan (DAP) dat uitvoering geeft aan het Nationaal Actieplan. Momenteel krijgen de militairen briefings over de culturele diversiteit alvorens deel te nemen aan een missie.

3. In 2009 werden 1 666 militairen uitgezonden voor missies in het kader van het Europees Veiligheid en Defensiebeleid (EVDB) en de VN, waarvan 129 vrouwen.