Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-6989

van Christine Defraigne (MR) d.d. 12 februari 2010

aan de minister van Klimaat en Energie

Hoogradioactief afval - Beheer - Oplossing voor de berging - Budget

radioactief afval
Nationale Instelling voor radioactief afval en verrijkte splijtstoffen
ondergrondse opslag van afvalstoffen

Chronologie

12/2/2010Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 18/3/2010)
16/3/2010Antwoord

Vraag nr. 4-6989 d.d. 12 februari 2010 : (Vraag gesteld in het Frans)

Tijdens een publieksforum georganiseerd door de Koning Boudewijnstichting werd een oplossing gevonden voor het beheer van hoogradioactief afval : de berging van dat afval in een diepe kleilaag.

Het was de bedoeling van dat forum na te denken over het langetermijnbeheer van hoogradioactief en langlevend afval. De stichting heeft nadien een rapport overhandigd aan de Nationale instelling voor radioactief afval en verrijkte splijtstoffen (NIRAS).

De burgers formuleren echter een voorwaarde : de federale regering moet de mogelijkheid bieden terug te komen op de oplossing voor de berging van dat afval, opdat de volgende generaties vrij zouden kunnen kiezen voor alternatieven die aan de technologische evolutie zijn aangepast.

Ze zouden ook willen dat de fondsen bestemd voor het beheer van het radioactief afval worden toevertrouwd aan een onafhankelijke overheidsinstelling.

1. Wat denkt u van die oplossing? Hebt u andere voorstellen voor het beheer van het hoogradioactief afval? Zo ja, welke?

2. Bent u van plan om hierover deskundigen te horen?

3. Welk budget trekt de Staat uit voor het beheer van het hoogradioactief afval?

4. Zult u rekening houden met het verzoek van de burgers, mocht dit project worden uitgevoerd?

5. Is de oprichting van een onafhankelijke overheidsinstelling mogelijk, die zich zou belasten met het beheer van het radioactief afval? Zo ja, zult u initiatieven nemen om dat mogelijk te maken?

Antwoord ontvangen op 16 maart 2010 :

1. In het Afvalplan dat de Nationale Instelling voor Radioactief Afval en Verrijkte Splijtstoffen (NIRAS) aan het voorbereiden is, worden meerdere mogelijke beheersopties beschreven voor het beheer op lange termijn van het middel-, hoogactief en langlevend afval (hierna genoemd afval van de categorieën B&C). Deze verschillende opties zullen vergeleken worden in het kader van een strategische milieu-impactbeoordeling, die zal deel uitmaken van het Afvalplan, overeenkomstig de wet van 13 februari 2006 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's en de inspraak van het publiek bij de uitwerking van de plannen en programma's in verband met het milieu.

In het Afvalplan, dat men aan het opstellen is, zal NIRAS de referentie-optie aangeven, namelijk de definitieve berging in diepe geologische lagen, in 't bijzonder in de schoot van weinig verharde klei. Dit is de optie die ook is aanbevolen door de burgerconferentie die werd georganiseerd door de Koning Boudewijnstichting.

Zoals voorgeschreven door de wet van 13 februari 2006, moet NIRAS haar ontwerp van Afvalplan voorleggen aan:

1° het adviescomité voor de beoordelingsprocedure van de effecten van de plannen en programma's die aanzienlijke effecten kunnen hebben op het milieu;

2° de federale raad voor duurzame ontwikkeling;

3° de gewestregeringen;

4° elke andere nuttig geachte instantie (in dit kader zal NIRAS) het ontwerp van afvalplan voorleggen aan het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle);

5° de wettelijke procedure van raadpleging van het publiek.

De opmerkingen en waarnemingen die zullen ontvangen worden, zullen behandeld worden door NIRAS in de definitieve versie van het afvalplan. Ik zal het afvalplan dat NIRAS mij zal overhandigen, ter goedkeuring voorleggen aan de regering. Het is pas op dit ogenblik, op het einde van de wettelijke procedure, dat ik van plan ben mij uit te spreken over het dossier.

2. In 2001 heeft NIRAS haar rapport SAFIR2 gepubliceerd, dat de resultaten samenvatte van de onderzoeks- en ontwikkelingswerkzaamheden uitgevoerd gedurende de periode 1989-1999. De Belgische regering heeft een onafhankelijke evaluatie van dit rapport gevraagd aan het Agentschap voor Kernenergie van de OESO (Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling) in Parijs. Deze evaluatie, die aan de Belgische overheid werd overgemaakt in de loop van het jaar 2002, besloot dat het onderzoeks- en ontwikkelingswerk, uitgevoerd onder het beschermheerschap van NIRAS, zeer waardevol was, dat het programma goed ontwikkeld was en dat het een stevige wetenschappelijke basis bevatte voor het toekomstig programma. De evaluatie besloot dat er geen onoverkomelijke hinderpaal van wetenschappelijke of technische aard was voor een berging van het afval van de categorieën B&C in de schoot van een kleiformatie. Zij formuleerde een zeker aantal opmerkingen en aanbevelingen, waarmee werd rekening gehouden bij het onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma dat vervolgens werd uitgewerkt en dat thans nog aan de gang is. In dit stadium zie ik bijgevolg geen reden om het onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma van NIRAS opnieuw aan een audit te onderwerpen.

3. De Belgische Staat doet geen rechtstreekse begrotingsinschrijvingen voor het beheer van het hoogradioactief afval. Immers overeenkomstig de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980 wordt NIRAS integraal gefinancierd volgens het principe vervuiler-betaler. In dit kader is de Belgische Staat financieel verantwoordelijk voor enkele nucleaire passiva, met name: het nucleaire passief BELGOPROCESS (dat de oude pilootopwerkingsfabriek EUROCHEMIC te Dessel en de vroegere afdeling Waste van het SCK•CEN omvat), het technisch passief van het SCK•CEN (de reactoren BR1, BR2, BR3, VENUS, meerdere laboratoria, enz.) en het technisch passief van het I.R.E. Het passief BELGOPROCESS wordt gefinancierd door de federale bijdrage ingevoerd door de artikelen 21bis en 21ter van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt. De technische passiva van het SCK•CEN en van het I.R.E. worden gefinancierd door de begroting van de federale Staat. Niet verwaarloosbare hoeveelheden radioactief afval maken deel uit van deze passiva. De beheerkosten van dit afval zijn opgenomen in de kostenramingen van deze passiva. Voor dit afval, komen de nucleaire passiva tussen voor ongeveer 20% in het algemeen O&O-programma van NIRAS. Voor de periode 2009-2014 vertoont het algemeen O&O-programma betreffende het afval van de categorieën B&C een totale kostprijs van 63,5 miljoen euro (waarde op 1 januari 2008), hetzij 10,6 miljoen euro per jaar (waarde januari 2008). Bovendien is een specifiek programma gewijd aan de bestraalde brandstoffen, hetgeen uitsluitend gefinancierd wordt door SYNATOM.

4. Bij de uitwerking van haar afvalplan, zal NIRAS zich onder andere steunen op de ideeën verzameld tijdens de dialogen en de interdisciplinaire conferentie die de instelling georganiseerd heeft in het eerste deel van het jaar 2009 en op de aanbevelingen van de burgerconferentie die de Koning Boudewijnstichting georganiseerd heeft eind 2009/begin 2010. Zoals vermeld in punt 2 hierboven zal, bij de uitwerking van haar definitief afvalplan, de instelling ook moeten rekening houden met de opmerkingen die zullen ontvangen worden gedurende de wettelijke procedure van raadpleging van de betrokken instanties en van het publiek. Als het zal voorgelegd worden door NIRAS, zal het afvalplan, overeenkomstig de wet van 13 februari 2006, moeten vergezeld zijn van een verklaring die samenvat hoe werd rekening gehouden met de inspraak van het publiek. De regering zal wel te verstaan een beslissing nemen op basis van het geheel van het dossier.

5. Er moet onderscheid gemaakt worden tussen, enerzijds, het radioactief afval en, anderzijds, de bestraalde brandstof ontladen uit de kerncentrales.

Voor het beheer op lange termijn van het radioactief afval, werd een fonds opgericht bij NIRAS, krachtens de wetgeving die deze instelling reglementeert, dat de nodige middelen opbouwt om de kosten van dit beheer te kunnen financieren.

Voor het beheer op lange termijn van de bestraalde brandstoffen, dat thans niet het statuut heeft van radioactief afval, werd een fonds opgericht bij SYNATOM krachtens de wet van 11 april 2003 betreffende de nucleaire voorzieningen, dat de nodige middelen opbouwt om de kosten van hun beheer op lange termijn te kunnen financieren. De algemene vraag inzake het bestaan, de toereikendheid en de beschikbaarheid van de middelen bestemd voor de dekking van het beheer van het radioactief afval maakt thans het voorwerp uit van een studie die mijn collega belast met Economie en Vereenvoudigen en ikzelf gevraagd hebben aan NIRAS. De instelling heeft er zich toe verbonden ons een eerste rapport te leveren tegen midden 2010.