Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-6472

van Wouter Beke (CD&V) d.d. 12 januari 2010

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen

Belgische financiële instellingen - Kapitaalsvereisten - Opvolging

Europees Comité voor systeemrisico's
kredietinstelling
maatschappelijk kapitaal
monetaire crisis
financiële solvabiliteit
liquiditeit

Chronologie

12/1/2010Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 11/2/2010)
3/2/2010Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 4-1327

Vraag nr. 4-6472 d.d. 12 januari 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De Bijzondere Commissie belast met het onderzoek naar de financiële en bankcrisis formuleerde enkele concrete aanbevelingen die erg bruikbaar zijn voor het hervormen van ons financieel toezicht in België.

Uit het expertenverslag bleek onder andere dat het eigen vermogen van de banken niet meer voldoende was om voldoende vertrouwen te scheppen op de financiële markt. Om deze reden onderschreef de Bijzondere Commissie de aanbevelingen van de groep De Larosière in haar verslag. Deze aanbevelingen zijn samengevat de volgende:

1) het geleidelijk verhogen van de minimale kapitaalsvereisten;

2) het verminderen van de procycliciteit door systemen van dynamische voorzieningen of kapitaalbuffers;

3) strengere normen voor liquiditeitsmanagement;

4) striktere regels op het vlak van interne controle en risicomanagement.

Naar Spaans voorbeeld zouden we dynamische provisies (latente reserves) kunnen introduceren. In functie van verwachte verliezen op lange termijn in plaats van de effectief geleden verliezen. Deze (verplichte) reserves worden in goede tijden aangelegd en worden niet meegerekend voor de berekening van de solvabiliteitsratio's met het oog op uitzonderlijke marktrisico's, zoals bijvoorbeeld een financiële crisis. Dat betekent dat de eigen vermogensbuffer hoger is in goede tijden en er geen nood is aan aanzuivering in slechte tijden (die de moeilijkheden nog vergroten).

Het lijkt mij interessant om ook het verloningsmechanisme in rekening te brengen bij het vastleggen van de eigenvermogensvereiste. Een verloning die aanzet tot risicogedrag op de korte termijn, zonder oog voor de lange termijn moet vertaald worden in een hogere eigen vermogensvereiste.

Om deze redenen had ik graag een antwoord gekregen op de volgende vragen:

1) Heeft de geachte minister zicht op de vermogenspositie van de Belgische financiële instellingen, en in het bijzonder de instellingen met een systemisch karakter? Is het hem mogelijk en toegelaten om hier een overzicht van te geven?

2) Op welke wijze volgt de toezichthouder de vermogenspositie van de Belgische financiële instellingen momenteel op? Is hieromtrent iets veranderd na september 2008?

3) Kan hij een stand van zaken geven met betrekking tot de internationale en Europese ontwikkelingen betreffende de kapitaalsvereisten?

4) Is hij voorstander om enkele eenvoudige ratio's, bijvoorbeeld een ratio inzake de maximale leverage, in te voeren voor onze Belgische financiële instellingen?

5) Wat is zijn standpunt met betrekking tot " dynamische reserves "?

6) Wat is zijn standpunt over de andere aanbevelingen in het verslag De Larosière?

Antwoord ontvangen op 3 februari 2010 :

1. Het is de toezichthouder die verantwoordelijk is voor het toezicht op de financiële instellingen en derhalve ook van de vermogenspositie van de instellingen.

De CBFA heeft een uitgebreid arsenaal aan instrumenten beschikbaar om de vermogenspositie van financiële instellingen op te volgen (rapporteringen verstrekt door de instellingen, eigen CBFA- inspectiediensten, medewerking verleend door de commissaris-revisoren, ....). Dit instrumentarium evolueert voortdurend om rekening te houden met de vastgestelde marktontwikkelingen. Naast de periodieke rapporteringen over de risicopositie van de instellingen op maandelijkse, trimesteriële of voor bepaalde systeemrelevante instellingen desgevallend op dagelijkse basis (rendabiliteit, liquiditeit, solvabiliteit, renterisico,.....), heeft de CBFA alle kredietinstellingen verplicht - in het kader van de aanscherping van het liquiditeitsprobleem van de CBFA - om vanaf midden 2009 op maandelijkse basis gedetailleerde informatie over hun liquiditeitspositie te rapporteren (o.m. met toepassing van een stress scenario).

De CBFA beschikt derhalve over de nodige instrumenten om de vermogens- en risicopositie van de financiële instellingen adequaat op te volgen.

2. Diverse internationale fora werken aan een aanpassing en een aanzienlijke verscherping van de kapitaalvereisten voor financiële instellingen. Op verzoek van de G-20 heeft het Baselcomité voor Banktoezichthouders een reeks van voorstellen uitgewerkt, die vervolgens via Europese richtlijnen in de Europese Unie (EU) zullen ingevoerd worden. Hierbij een kort overzicht van de stand van zaken:

Op niveau van het Baselcomité:

A. versterken van het liquiditeitsbeheer Basel Committee Principles for sound liquidity and risk management supervision in september 2008

B. eerste pakket maatregelen inzake kapitaalvereisten werd getroffen in juli 2009 en is gericht op:

C. op 17 december 2009 werd een omvangrijk pakket van maatregelen ter consultatie voorgesteld en gericht op:

Deze voorstellen worden niet alleen onderworpen aan een uitvoerige consultatie, maar tevens aan een ruime 'kwantitatieve impactstudie' in het eerste semester van 2010. Op basis van de resultaten van één en ander zal het Baselcomité dan tegen eind 2010 definitieve voorstellen bekend maken over dit globaal pakket.

Het hoeft geen betoog dat deze verregaande voorstellen, gericht op het herstel van vertrouwen en de stabiliteit van het bancaire systeem, gevolgen zullen hebben voor het internationaal bancaire systeem. Daarom dienen alle mogelijke gevolgen van de voorgestelde maatregelen goed afgewogen te worden - ook deze over de precieze datum van invoering - alvorens hieromtrent definitief te concluderen.

Op niveau van de EU:

A. Richtlijn van 16 september 2009 (de zogenaamde Capital Requirements Directive II) behandelt onder meer de verplichting tot het oprichten van supervisory colleges, aanpassingen aan de voorschriften inzake de definitie van eigen vermogen, de regeling voor de grote posten en het crisisbeheer.

Deze richtlijn dient omgezet te worden in Belgisch recht tegen 31 oktober 2010, met inwerkingtreding vanaf 31 december 2010. De voorbereidingen van deze omzetting zijn reeds aangevat.

B. Een nieuwe richtlijn Capital requirements Directive III is in voorbereiding en integreert:

Over deze ontwerprichtlijn werd op niveau van de Europese Raad (Ecofin) een globaal akkoord bereikt (Orientation générale) en dient nu door het Europees Parlement te worden behandeld. In principe is ook hier de inwerkingtreding voorzien tegen 1 januari 2011.

De voorstellen die door het Baselcomité werden gelanceerd op 17 december 2009 zullen, éénmaal definitief vastgelegd door het Baselcomité, eveneens worden ingeschreven in Europese richtlijnen.

3. Het spreekt voor zich dat de regering zich inschrijft in deze internationale beweging en haar steun verleent aan deze grootschalige hertekening van de bancaire prudentiële regelgeving. Wel kan maar geconcludeerd worden nadat men de kans heeft gehad na te gaan of de doelstellingen die worden nagestreefd, verbeteren van stabiliteit van het financieel systeem en verminderen van het procyclisch karakter van de regelgeving, effectief worden gerealiseerd.

4. Ik doe het geachte lid opmerken dat de Belgische autoriteiten de internationale ontwikkelingen niet afwachten. Zo heeft de CBFA op 26 november 2009 haar beleid bekend gemaakt over verloningsbeleid in de financiële sector. Alle instellingen onder prudentieel toezicht zijn gehouden om hun verloningsbeleid aan te passen om rekening te houden met het beleid van de CBFA, in het bijzonder om het verloningsbeleid in te schrijven in de lange termijn doelstellingen inzake gezond risciobeheer en deugdelijk bestuur van de ondernemingen om op die te vermijden dat het verloningsbeleid aanleiding geeft tot buitensporig risicogedrag. Tegen 31 januari 2010 dienen alle financiële instellingen hun aangepast verloningsbeleid te hebben vastgelegd en tegen 30 juin 2010 dient dit beleid te worden toegepast.

5. Wat betreft uw vraag over 'dynamische provisioneringen' (dynamic provisioning) kunnen we het volgende melden. Vooreerst wens ik op te merken dat de impact van dynamic provisioning op de balans en de financiële positie van ondernemingen dient gerelativeerd te worden en derhalve niet het enige instrument voor een voorzichtig beheer van een onderneming is. Dynamic provisioning heeft inderdaad tot doel om financiële instellingen in staat te stellen bijkomende voorzieningen aan te leggen op een ogenblik dat de economische cyclus nog in opgaande lijn is om daardoor te vermijden dat bijkomende voorzieningen of reserves dienen aangelegd - waardoor de capaciteit om kredieten te verlenen wordt beperkt - op een ogenblik dat de economie in neergaande lijn is waardoor de economische neergang nog wordt versterkt.

Om deze doelstelling te bereiken heeft de Internationial Accounting Standards Board (IASB) voorstellen geformuleerd tot herziening van de bestaande boekhoudnormen (o.m. aanpassing van IFRS 39), door de publicatie van een exposure draft over 'impairements'. Deze voorstellen zullen slechts in de tweede helft van 2010 leiden tot nieuwe standaarden.

Daarbij dient opgemerkt dat de IASB verder dient aangemoedigd te worden om sneller en effectiever aanpassingen aan de boekhoudkundige normen door te voeren waarbij tegemoet wordt gekomen aan de bekommernissen die reeds geruime tijd worden geuit, zowel door toezichthouders, de industrie als de politieke overheden o.m. in het kader van de G-20 topbijeenkomsten.

6. Wat ten slotte de de hervorming uit het de Larosière -rapport betreft, kunnen we bevestigen dat Ecofin, met de volledige steun van België, een globaal akkoord heet bereikt over de nieuwe Europese toezichtsarchitectuur zowel wat betreft de oprichting van de European Systemic Risk Council in de schoot van de ECB en bevoegd voor uitoefening van het macro-prudentieel beleid als wat betreft de oprichting van het systeem van Europese financieel toezicht, waarbij 3 autoriteiten (voor banken, verkeringen en financiële markten) bevoegd worden om onder meer bindende regels voor het micro-prudentieel toezicht in Europa uit te vaardigen. Deze ontwerp-Verordeningen worden nu aan het Europees Parlement voor behandeling overgemaakt. De regering wenst dat snel, de nieuwe toezichtsarchitectuur in Europa kan worden gerealiseerd.