Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-6465

van Cindy Franssen (CD&V) d.d. 11 januari 2010

aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven

Federaal Plan Armoedebestrijding - Voorstel nr. 56 - Dienst " De postbode als sociale boodschapper " - Uitwerking

armoede
postdienst
universele dienst

Chronologie

11/1/2010Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 11/2/2010)
4/3/2010Antwoord

Vraag nr. 4-6465 d.d. 11 januari 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op 4 juli 2008 werd het Federaal Plan Armoedebestrijding goedgekeurd door de Ministerraad. De regering kwam daarmee tegemoet aan een bepaling uit het federale regeerakkoord, waarin het er zich toe verbindt " een ambitieus plan uit te voeren inzake terugdringen van armoede en verhoging van de koopkracht, met voorrang aan de meest kwetsbaren van onze samenleving " (Federaal regeerakkoord, blz. 20). Een aantal van de negenenvijftig maatregelen die in het Plan werden geformuleerd, vallen onder de bevoegdheid van de geachte minister.

Tijdens de afgelopen decennia zijn een groot aantal activiteiten die voorheen door overheidsbedrijven werden georganiseerd, geliberaliseerd. We mogen hierbij het belang van een kwalitatieve en betaalbare universele dienstverlening door deze diensten niet uit het oog verliezen.

In 2011 zal de postmarkt in België verder worden vrijgemaakt. De Post zal verder onder druk komen te staan om economische efficiëntie en niet de kwaliteit van de dienstverlening als maatstaf te nemen. Toch mogen we niet vergeten dat de diensten van De Post voor vele mensen, in het bijzonder personen uit kwetsbare bevolkingsgroepen, erg belangrijk zijn.

Er werd daarom al een kader vastgelegd om de universele basisdienstverdeling in de vrijgemaakte markt te garanderen. Daarnaast is het echter noodzakelijk om de sociale dimensie van de diensten van De Post ook naar de toekomst toe te vrijwaren.

Bestaande diensten, zoals de dienst " AUB Postbode ", bedoeld om het sociaal contact tussen de postbode en de burger te bevorderen, en andere inspanningen om de diensten van De Post toegankelijker te maken voor sociaal zwakkere bevolkingsgroepen, moeten verder ondersteund worden. Ook de reeds onderzochte mogelijkheid om de post in te schakelen als " sociaal boodschapper ", bijvoorbeeld om moeilijk te bereiken doelgroepen te informeren over sociale voordelen van de overheid.

Derhalve stelt het Plan, met betrekking tot het verder uitbouwen van De Post als sociale boodschapper, het volgende: " De minister bevoegd voor Overheidsbedrijven zal over de verdere uitwerking van de postbode als sociale boodschapper, voornamelijk naar de arme bevolkingsgroepen toe, onderhandelen in het kader van het beheerscontract " (voorstel nr. 56, blz. 54).

Graag had ik van de minister het volgende vernomen:

1. Zal de federale overheid er op toezien dat in de vrijgemaakte postmarkt de sociale dienstverlening gericht op arme, kansarme en geïsoleerde bevolkingsgroepen gegarandeerd zal blijven?

a. Zo ja, op welke manier zal dit gebeuren?

b. Welke (sociale) diensten zullen door alle aanbieders moeten gegarandeerd worden?

c. Welke (sociale) diensten zal De Post in opdracht van de overheid op zich nemen? Op welke manier wordt De Post voor deze dienstverlening gecompenseerd? Welk bedrag wordt hiervoor voorzien?

Heeft de geachte minister stappen ondernomen om het project " De postbode als sociale boodschapper " verder uit te werken in samenwerking met De Post?

a. Zo ja, welke?

b. Wat zijn de precieze modaliteiten van deze dienst?

c. Hoe wordt De Post gecompenseerd voor het verlenen van deze dienst?

d. Hoe verloopt de algemene financiering van dit project? Hoeveel middelen voorziet de federale overheid jaarlijks voor de financiering van deze dienst?

2. Werden ook andere bestuursniveaus betrokken bij het uitbouwen van de dienst " De postbode als sociale boodschapper "?

a. Zo ja, welke bestuursniveaus?

b. Dragen deze partners ook bij tot de financiering en zo ja, op welke manier?

Antwoord ontvangen op 4 maart 2010 :

Ten eerste, toen de regering de parameters van de liberalisering van de postsector definieerde werd er een bijzondere aandacht besteed aan het behoud van een kwaliteitsvolle openbare dienst die voor iedereen toegankelijk is tegen een voor de maatschappij schappelijke kostprijs. Zo blijft de uitreiking van de post vijf dagen per week, in alle woningen van het land gegarandeerd. Ook na de liberalisering blijft de Post belast met het waarborgen van de universele dienst. Zolang het waarborgen van deze dienst geen onevenredige last betekent voor De Post, wordt er geen compensatie voorzien.

Vervolgens worden de universele diensten bepaald in het beheerscontract tussen De Post en de Staat. De regering heeft onlangs de krachtlijnen voor de hernieuwing ervan vastgelegd. De nadruk zal worden gelegd op verbeteringen zoals het verhogen van het minimum aantal open te houden postkantoren, de toegankelijkheid van de Postkantoren en Postpunten en de kwaliteit van de dienstverlening. Opdrachten zoals de aan huis betaling van pensioenen en uitkeringen en de mogelijkheid om cashbetalingen op een bankrekening uit te voeren in de Postkantoren zullen behouden worden. Dit geldt ook voor de distributie van dagbladen en tijdschriften. De kost voor de Staat voor alle opdrachten van openbare dienst die zijn opgenomen in het huidige beheerscontract bedroeg in 2009, 321 miljoen euro.

Wat de sociale rol van de postbode betreft, ook die blijft verzekerd, onder andere door het garanderen van de universele dienst en door de dienst « AUB Postbode ». Het beheerscontract voorziet tevens het gebruik van nieuwe toepassingen op draagbare computergestuurde terminals waarmee de postbodes zouden kunnen worden uitgerust samen met het gebruik van de elektronische identiteitskaart.

Wat het gebruik van de postbode als « sociale boodschapper » betreft, laten de huidige diensten van De Post reeds toe om een aantal dingen te realiseren via de verzending van geadresseerd of niet-geadresseerd drukwerk. Dit is reeds het geval in talrijke gemeenten. In het verleden werden er ook contacten gelegd en concrete pistes uitgewerkt met de OCMW’s. De OCMW’s wensen daar tot op heden nog geen gevolg aan te geven.

Er bestaan in ieder geval talrijke mogelijkheden die in samenwerking met de bevoegde autoriteiten moeten geconcretiseerd worden om de praktische inhoud en de financiering ervan verder uit te werken. Ik blijf open staan voor voorstellen in die richting die ik zal bestuderen met de betrokken partijen en De Post.