Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-642

van Marleen Temmerman (SP.A-SPIRIT) d.d. 3 april 2008

aan de minister van Buitenlandse Zaken

FOD Buitenlandse Zaken - Personeelsleden die hun opdracht in het buitenland vervullen - Verzekeringsdekking

ambassade
consulaat
personeel in diplomatieke dienst
ambtenaar
arbeidsongeval
personeel op contractbasis
arbeidsongevallenverzekering
Belgen in het buitenland
ministerie

Chronologie

3/4/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/5/2008)
13/5/2008Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-476

Vraag nr. 4-642 d.d. 3 april 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Honderden personeelsleden van de FOD Buitenlandse Zaken vervullen hun opdracht in het buitenland, in statutair of contractueel verband. Lokaal wordt personeel aangeworven voor de ambassades, consulaten en andere posten. De geachte minister stelt ook personen aan in onbezoldigde erefuncties.

De statutairen kunnen we opdelen in “diplomaten”, “consulaire ambtenaren” en “ontwikkelingsattachés”. De contractuelen omvatten ondermeer de “secretarissen/secretaresses”, de “visumambtenaren” en de “contractuele regionale boekhoudkundige controleurs”.

In sommige gevallen oefenen deze personeelsleden hun opdracht uit in regio’s die als gevaarlijk of risicovol kunnen bestempeld worden.

De specifieke aard van hun opdracht maakt het soms moeilijk om de grens te bepalen tussen de activiteiten die een uitvoering zijn van hun opdracht of in het verlengde daarvan liggen enerzijds en activiteiten die eerder tot de persoonlijke sfeer behoren anderzijds.

Cassatierechtspraak – bijvoorbeeld de arresten van 3 mei 1978 en 24 september 1984 van de Nederlandse Afdeling, derde Kamer – geeft een ruime invulling aan het concept “arbeidsongeval” voor werknemers die geruime tijd ver van hun woonplaats verblijven voor de uitvoering van hun opdracht. Ik citeer hier een aantal passages uit bovengenoemde arresten:

“Een werknemer die ter uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst gedurende verscheidene dagen buiten zijn woning dient te verblijven om zijn opdracht te vervullen, voert gedurende de hele duur van dit verblijf zijn arbeidsovereenkomst uit. Een ongeval overkomen tijdens dit verblijf op een ogenblik dat de werknemer zijn opdracht niet uitvoerde is niettemin overkomen in de loop van de uitvoering der overeenkomst en is derhalve een arbeidsongeval, indien niet bewezen is dat het ongeval niet is veroorzaakt ten gevolge van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst. Het ongeval is niet overkomen ten gevolge van of door het feit van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst wanneer het veroorzaakt is doordat de getroffene, buiten de tijd besteed aan het vervullen van zijn opdracht, in de loop van het verblijf buitenshuis, persoonlijke bezigheden verricht die buiten een normale vrijetijdsbesteding vallen.”

“Een ongeval dat een werknemer die gedurende verscheidene maanden ver van zijn woonplaats moet verblijven om zijn opdracht te vervullen, overkomt tijdens dit verblijf op een ogenblik dat hij zijn opdracht niet uitvoert, is een arbeidsongeval, tenzij het niet werd veroorzaakt door het feit van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst.”

Bovenstaand passages zijn opgesteld in juridische vaktaal. Concreet betekent het dat als iemand voor zijn werk overzee zit en er overkomt hem iets, het altijd een arbeidsongeval is tenzij specifiek bewezen wordt dat het om een abnormale vrijetijdsbesteding gaat, bijvoorbeeld een extreme risicosport of tenzij het ongeval echt onafhankelijk is van het werk, bijvoorbeeld een werknemer die tijdens de vrije dagen een consultancy aan het uitvoeren is voor een andere werkgever (voor zover dit al toegelaten is door statuut/contract).

De vraag is of bij de afhandeling van ongevallendossiers van hierboven bedoelde personeelsleden, de bevoegde overheden consequent een 24 op 24 uren arbeidsongevallen- dekking toepassen. Gelet op de specifieke aard van de opdrachten en de risico’s die daaraan kunnen verbonden zijn (aanslagen, onrechtstreekse betrokkenheid bij geweldacties, …) is het immers ondenkbaar dat de betrokken personeelsleden het risico lopen dat zij niet sluitend zouden gedekt zijn voor gebeurlijke ongevallen.

Mijn vragen zijn dan ook:

1. Welke risico’s dekt de arbeidsongevallenverzekering voor respectievelijk de statutaire en contractuele personeelsleden van de FOD die hun opdracht uitvoeren in het buitenland?

2. Maakt het departement daarbij een onderscheid tussen het 24 op 24 uur beschermen van enerzijds uitgezonden statutair personeel (diplomaten, consuls, attachés voor ontwikkelingssamenwerking) en uitgezonden contractueel personeel (zoals secretaresses)? Zo ja, waarom? Indien dit het geval zou zijn, bij wie ligt dan desgevallend de bewijslast om aan te tonen dat het ongeval een arbeidsongeval betreft?

3. Zijn er daarnaast bijkomende verzekeringen afgesloten die een sluitende dekking bieden voor gebeurlijke ongevallen en aanslagen op deze personeelsleden?

4. Welke verzekeringen worden afgesloten voor lokale personeelsleden?

5. Welke verzekeringen worden afgesloten voor aangestelden in een honoraire functie?

6. Wat is de invloed van een verhoogd veiligheidsniveau (van 4 naar 5 of 6) op al de bovenvermelde verzekeringspolissen?

7. Bestaat de kans dat de verzekeringsmaatschappij een heirkracht (“fait du prince”)-clausule inroept om zich aan haar verplichtingen te onttrekken indien de regering een te laag veiligheidsniveau aangehouden heeft in een risicosituatie, en hoe wordt die kans ondervangen?

Antwoord ontvangen op 13 mei 2008 :

Als antwoord op haar vraag in verband met de verzekeringsdekking voor personeelsleden van de FOD Buitenlandse Zaken die hun opdracht in het buitenland vervullen deel ik het geachte lid het volgende mede :

1. De regeling ingesteld bij de wet van 3 juli 1967 betreffende de schadevergoeding voor arbeidsongevallen en voor ongevallen op de weg van en naar het werk, is toepasselijk op leden van het vast benoemd, het stagedoend, het tijdelijk personeel en het hulppersoneel dat met een arbeidsovereenkomst in dienst is genomen.

2. Het departement maakt geen onderscheid tussen het uitgezonden statutair of het uitgezonden contractueel personeel. Het departement stelt, na onderzoek van het ingediende dossier voor beide categorieën van het personeel de juridische erkenning op of de gerapporteerde feiten aanleiding kunnen geven tot de toepassing van de wet van 3 juli 1967 en het koninklijk besluit van 24 januari 1969 betreffende de schadevergoeding ten gunste van personeelsleden van de overheidssector voor arbeidsongevallen en voor ongevallen van en naar het werk.

3. De Staat treedt op als zijn eigen verzekeraar. Er worden geen bijkomende verzekeringen afgesloten.

4. Voor lokaal aangeworven personeelsleden wordt een dekking voor arbeidsongevallenverzekering voorzien als de lokale arbeidswetgeving dit verplicht. Dit heeft niks te maken met een dekking voor verhoogde veiligheidsrisico's.

5. Voor aangestelden in een honoraire functie wordt geen verzekering afgesloten. Zij zijn geen personeelsleden van de FOD Buitenlandse Zaken.

De punten 6 en 7 van de vraag zijn niet van toepassing vermits er geen verzekeringspolissen werden afgesloten.

Ik kan het geachte lid nog zeggen dat ik mijn administratie heb opgedragen om samen met andere departementen (FOD P&O, Budget) de mogelijkheden te onderzoeken om de eventuele schade die de risico's verbonden aan oorlog, oproer, agressie, terrorisme en natuurrampen, waaraan de personeelsleden door de aard van hun beroepsactiviteiten worden blootgesteld te vergoeden, voor zover deze risico's nog niet gedekt zijn. Dat betreft dus niet de arbeidsongevallen die gedekt zijn door de wet van 17 mei 2007.