Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-6413

van Paul Wille (Open Vld) d.d. 11 januari 2010

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen

Litouwen - Wet betreffende de bescherming van minderjarigen tegen de schadelijke invloed van openbare informatie - Mensenrechten en fundamentele vrijheden - Houding van België

Litouwen
seksuele minderheid
rechten van de mens

Chronologie

11/1/2010Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 11/2/2010)
6/5/2010Einde zittingsperiode

Vraag nr. 4-6413 d.d. 11 januari 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op 14 juli 2009 heeft het Litouwse Parlement zijn goedkeuring verleend aan amendementen op de wet betreffende de bescherming van minderjarigen tegen de schadelijke invloed van openbare informatie. Deze wet stelt dat minderjarigen kunnen worden geschaad in hun ontwikkeling door openbare informatie die " aanzet tot homoseksuele relaties " en " een bedreiging vormt voor de gezinswaarden ". De wet zou leiden tot een verbod op alle informatie met betrekking tot homoseksualiteit wanneer minderjarigen daar toegang tot hebben.

De Litouwse president had een veto over de wet uitgesproken aangezien deze in vage en onduidelijke termen was geformuleerd, en verzocht het Parlement de wet te herzien en ervoor te zorgen dat zij niet in strijd zou zijn met de " grondwettelijke beginselen van de rechtsstaat, rechtszekerheid en juridische duidel?kheid " en met de " waarborging van een open maatschappij en een pluralistische democratie ". Mensenrechten niet gouvernementele organisaties (NGO) en parlementariërs hebben de Europese instellingen herhaaldelijk verzocht om op te treden en het Litouwse Parlement (Seimas) om het wetsontwerp te herzien, en er wordt beroep aangetekend bij het Constitutionele Hof. Voorts zullen in het najaar amendementen op het bestuurlijke en het Strafwetboek worden behandeld waardoor " homoseksualiteit propagerende handelingen " in openbare ruimten door particulieren of rechtspersonen strafbaar worden gesteld. Bij overtreding wordt een werk- of gevangenisstraf of een boete van maximaal 1 500 euro opgelegd.

1. Wat is de huidige stand van zaken in bovengenoemde kwesties?

2. Heeft de geachte minister bovengenoemde kwesties met de Litouwse collega of op Europees niveau reeds besproken? Zo ja, wat waren de conclusies? Zo nee, wanneer zal hij dit aankaarten?

3. Is het juist dat een dergelijke bepaling informatie over homoseksualiteit op éénzelfde lijn stelt met zaken als de weergave van fysiek geweld, de afbeelding van een gewelddadig verminkt menselijk lichaam en propaganda voor zelfverminking of zelfmoord?

4. Is hij van mening dat een dergelijke wet en zulke amendementen in strijd zijn met de mensenrechten en de fundamentele vrijheden die in internationale en Europese overeenkomsten zijn vastgelegd, met name de vrijheid van meningsuiting, die ook het recht op het vergaren, ontvangen en verstrekken van informatie omvat, en dat zij in strijd zijn met de wetgeving van de Europese Unie (EU) en het Europese beleid inzake non-discriminatie?

5. Denkt hij niet dat een dergelijke wet indruist tegen het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 13 van het Verdrag betreffende de Europese Gemeenschap, dat wil zeggen de fundamentele waarden waarop de EU is gebaseerd?

6. Wat kan hij doen om te verzekeren dat Litouwen zijn verplichtingen uit hoofde van de EU-verdragen, het Europees en het internationaal recht nakomt? Kan hij met collega's aandringen om de procedure omschreven in artikel 7 van het Verdrag betreffende de Europese Unie in te leiden?