Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-5684

van Hugo Vandenberghe (CD&V) d.d. 7 december 2009

aan de minister van Justitie

Internet - Pesterijen - Gevolgen - Maatregelen

internet
psychologische intimidatie

Chronologie

7/12/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
3/5/2010Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-4490

Vraag nr. 4-5684 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Een Brits tienermeisje dat regelmatig gepest werd op sociale netwerksites als Facebook, heeft midden september 2009 zelfmoord gepleegd. Op haar prikbord op de Facebookpagina werden beledigingen achter gelaten.

Eind augustus 2009 werd een tiener veroordeeld wegens pesterijen op internet. De achttienjarig dader kreeg een gevangenisstraf van drie maanden.

Graag had ik een antwoord gekregen op de volgende vragen:

1. Zijn in ons land gegevens bekend over het pesten via het internet?

2. Zo ja, hoeveel gevallen zijn bekend? Zijn er ook bij ons doden te betreuren?

3. Acht de geachte minister het wenselijk maatregelen te nemen om deze nieuwe trend tegen te gaan?

Antwoord ontvangen op 3 mei 2010 :

Vraag 1:

a) In de onderstaande tabel vindt men de politiecijfers van stalking, alsook deze van stalking waarbij het communicatiemiddel “internet” werd gebruikt. Let wel, het communicatiemiddel is géén verplicht in te vullen veld in de databank, dus het werkelijke cijfer ligt ongetwijfeld hoger. We zien de voorbije drie jaar een groei van het aantal feiten van stalking via het internet.

(Zie tabel in bijlage)

b) De statistische analisten bij de parketten-generaal en bij het College van procureurs-generaal kunnen géén betrouwbare statistische gegevens leveren met betrekking tot “pesterijen op het internet” op basis van hun nationale databank van de correctionele afdelingen van de parketten bij de rechtbanken van eerste aanleg.

(Deze databank bevat de gegevens van zevenentwintig parketten van ons land, inclusief het federaal parket. Enkel van het parket van Eupen zijn geen gegevens beschikbaar, aangezien dit parket niet registreert in het geïnformatiseerde REA/TPI-systeem dat aan de basis ligt van de databank. De databank bevat enkel correctionele inbreuken die gepleegd werden door meerderjarige personen. Misdrijven toegeschreven aan minderjarigen worden behandeld door de afdeling “jeugd” van de parketten bij de rechtbanken van eerste aanleg, waarover de statistische analisten geen gegevens hebben.)

Op de parketten bestaat er dus géén tenlasteleggingscode die specifiek betrekking heeft op “pesterijen op het internet”. Er bestaat wel een specifieke tenlasteleggingscode voor “beledigingen”, “laster”, “eerroof”, “kwaadwillige ruchtbaarmaking” en “stalking/belaging”.

In de laatste gegevensextractie (de dato 10 juli 2009) van het REA/TPI-systeem zijn er welgeteld 31 417 zaken binnengekomen op de parketten tussen 1 januari 2008 en 31 december 2008 waarbij één van deze tenlasteleggingscodes geregistreerd werd.

De parketten beschikken eveneens over een contextcode “3: internet” voor de registratie van misdrijven die gepleegd zijn door middel van het internet. De contextcode “3: internet” biedt met andere woorden de mogelijkheid om de zaken te onderscheiden waar de feiten gepleegd zijn via het internet.

Op basis van de registraties van de contextcode “3: internet” kon achterhaald worden dat er in 2008 slechts drie zaken (0,01 %) geregistreerd werden die zowel één van deze bovenstaande tenlasteleggingscodes als de contextcode “3: internet” kenden.

De betrouwbaarheid van de registratie van deze contextcode blijkt in de praktijk echter te laag te zijn waardoor we kunnen stellen dat dit aantal (drie zaken) een onderschatting betreft.

Vraag 2:

Zie vraag 1. Of er ook doden te betreuren vallen, is niet af te leiden uit het cijfermateriaal. In eerste instantie zou het gaan om zelfmoord, wat geen misdrijf is. Enkel verder onderzoek kan eventuele drijfveren aantonen.

Vraag 3:

Vaak gaat het om een combinatie van pesten in cyberspace en pesten in de reële wereld.

In België werden reeds verschillende studies uitgevoerd over cyberpesten, we verwijzen bijvoorbeeld naar de recente survey van het Observatorium van de Rechten op het Internet “Cyberpesten in Bits & Bytes” (2009). Deze studies informeren en sensibiliseren jongeren, ouders en leerkrachten over het thema.

Preventie en informatie zijn belangrijke aspecten, waarin de departementen van onderwijs en de inrichtende machten een belangrijke rol spelen.

Vanuit de federale politie werd door de Federal Computer Crime Unit samengewerkt met het departement van onderwijs voor het uitwerken van een richtlijn voor ICT-gebruik in scholen. Daarnaast verschaffen de Computer Crime Units ook informatiesessies aan het bredere publiek: onderwijzend personeel en ouders.

Bijlage bij het antwoord op vraag 1.


2006

2007

2008

Totaal aantal feiten van stalking

24 630

26 476

25 480

Aantal feiten van stalking via het internet

2 779

3 320

3 497

Evolutie aantal feiten van stalking via het internet ten aanzien van voorafgaand jaar


+19,5%

+5.3%