Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-5672

van Bart Tommelein (Open Vld) d.d. 7 december 2009

aan de minister van Justitie

Nederland - Toename van antisemitisme - Incidenten in ons land - Aantal - Prioriteiten van het openbaar ministerie - Hulp aan de slachtoffers - Antisemitisch activisme op het internet

Nederland
antisemitisme
racisme
gerechtelijke vervolging
computercriminaliteit
internetsite

Chronologie

7/12/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
15/3/2010Rappel
15/4/2010Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-4380

Vraag nr. 4-5672 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In Nederland blijkt uit diverse rapporten dat het antisemitisme toeneemt. Ik verwijs ondermeer naar het Nederlandse rapport " Monitorantisemitische incidenten in Nederland: 2008 " van het Centrum Informatie en Documentatie over Israël (CIDI) van juli 2009.

Uit onderzoek van het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) blijkt dat er in een maand tijd achtennegentig ernstige incidenten waren. Over heel 2009 wordt met een verdubbeling of zelfs verdrievoudiging van uitingen van antisemitisme gerekend ten opzichte van 2008, toen er honderd en acht meldingen waren.

Ook in ons land bleek uit divers berichten uit de media dat er nog steeds sprake is van antisemitisme waarbij naast verbaal geweld ook fysiek geweld niet geschuwd wordt.

De Nederlandse cijfers zijn verontrustend en dus had ik graag volgende vragen voorgelegd aan de geachte minister:

1) Hoe reageert u op de vaststellingen van het Nederlandse rapport " Monitorantisemitische incidenten in Nederland: 2008 " van het Centrum Informatie en Documentatie over Israël (CIDI) en hoe is de situatie in ons land?

2) Hebt u tevens kennisgenomen van het rapport " Antisemitische denkbeelden en Anti-Israëlische uitingen met antisemitische lading op het Nederlands internet " en kan u aangeven hoe de situatie is op het Belgische internet?

3) Kan u uitvoerig aangeven hoeveel maal er respectievelijk in 2007, 2008 en de eerste maanden van 2009 aangiftes werd gedaan bij de politie voor respectievelijk antisemitisme en racisme?

4) In Nederland zou er geringe bereidheid zijn bij de politie om aangiftes van antisemitisme op te nemen. Kan u de situatie in ons land bespreken?

5) Kan u aangeven hoeveel maal iemand werd veroordeeld voor respectievelijk antisemitisme en racisme en kan u het aantal veroordelingen op jaarbasis geven voor de jaren 2007, 2008 en 2009 en kan u eventueel eveneens ingaan op de strafmaat? Kan u deze cijfers uitvoerig duiden en aangeven of uw beleid terzake werkt?

6) Welke mogelijkheden ziet u om te bevorderen dat het openbaar ministerie meer prioriteit zal geven aan het vervolgen van antisemitisme, mede vanwege het risico op verjaring?

7) Op welke manier wordt richting slachtoffers van antisemitisme gerapporteerd over eventuele aanhoudingen?

8) Welke concrete activiteiten worden er ondernomen om antisemitisme op het internet, met name op discussiesites, actief op te sporen? Hoeveel enquêteurs houden zich hiermee bezig?

9) Meent u dat er bijkomende stappen moeten worden gezet om het racisme op het internet en het antisemitisme in het bijzonder aan te pakken en te vervolgen?

10) Meent u dat er verdere stappen moeten worden gezet wat betreft de sites waarop lezersreacties kunnen worden geplaatst gezien het daar in Nederland alvast sterk fout loopt?

Antwoord ontvangen op 15 april 2010 :

Voor die vragen kunnen de statistisch analisten informatie geven met betrekking tot misdrijven van racisme. Het is echter niet mogelijk om informatie te geven over de misdrijven van antisemitische aard.

Voor de tweede vraag kunnen wij het soort vonnis geven dat wordt uitgesproken wanneer de zaak tot in het stadium van het vonnis geraakt.

Tevens moet worden verduidelijkt dat de hierna voorgestelde cijfers betrekking hebben op de zaken die bij de verschillende correctionele parketten van het Rijk binnenkomen. Het is mogelijk dat dit niet volledig overeenstemt met de gegevens die beschikbaar zouden zijn bij het ondervragen van de politiediensten.

Alvorens de verzamelde kwantitatieve gegevens te onderzoeken, moeten de volgende opmerkingen worden geformuleerd om het onderzoeksveld enigszins te beperken:

1. De cijfers in onderstaande tabellen zijn geëxtraheerd uit de gegevensbank van het College van procureurs-generaal waarin de registraties van de correctionele afdelingen van de parketten bij de rechtbanken van eerste aanleg worden ingevoerd (REA/TPI-systeem). De onderstaande gegevens komen overeen met de stand van zaken van de gegevensbank op 10 juli 2009.

2. Van de 28 parketten “van de eerste graad” die ons land telt (27 parketten van eerste aanleg + het federaal parket) zijn er 27 die de correctionele zaken invoeren in het REA/TPI-computersysteem. Enkel het parket te Eupen registreert zijn dossiers niet in het computersysteem omdat er geen Duitstalige versie bestaat.

3. De hier behandelde gegevens betreffen enkel misdrijven gepleegd door meerderjarigen. Misdrijven toegeschreven aan minderjarigen worden behandeld door de ‘jeugdsecties’ van de parketten, waarvoor de statistisch analisten niet over gegevens beschikken.

4. Het computersysteem biedt de mogelijkheid een voornaamste tenlastelegging en secundaire tenlasteleggingen te registreren. Om te trachten een antwoord te geven op de gestelde vragen hebben wij de misdrijven geselecteerd die werden vastgesteld op grond van de voornaamste en secundaire tenlasteleggingscodes:

- 56A: racisme;

- 56B: vreemdelingenhaat.

5. Het is ook mogelijk om de misdrijven te selecteren op grond van het contextveld “racisme” dat beschikbaar is in het computersysteem van de correctionele parketten van eerste aanleg (REA/TPI) en dat de mogelijkheid biedt om voor andere misdrijven aan te geven welke er werden gepleegd in een context van racisme (bv. moord van racistische aard). Dat contextveld “racisme” is ingevoerd door de circulaire COL 06-2006 van het College van procureurs-generaal die op 3 april 2006 in werking is getreden. In laatstgenoemde omzendbrief zijn ook de specifieke coderingsregels ter zake bepaald. De invoeging van de gegevens in dit contextveld door de codeurs van de parketten gebeurt niet steeds op strikte of volledig geïnformeerde wijze, hetgeen ertoe leidt dat de gegevens in dat veld niet als wetenschappelijk correct kunnen worden beschouwd.

6. Deze analyse omvat 5 tabellen.

De eerste tabel geeft het aantal zaken weer dat op de parketten is binnengekomen, volgens de geregistreerde voornaamste en/of secundaire tenlastelegging en volgens het instroomjaar op het parket.

De tweede tabel toont het aantal zaken dat bij de parketten is binnengekomen, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende oorsprongen van de zaak.

De derde tabel geeft de laatste stand van zaken van de zaak op 10 juli 2009, afhankelijk van het instroomjaar van de zaak op het parket.

In de vierde tabel worden details gegeven over de redenen voor sepot voor de zaken die zijn binnengekomen tijdens de periode van 2007 tot het eerste semester van 2009.

In tabel 5 tot slot worden de vonnissen vermeld die zijn uitgesproken tegen beklaagden betrokken bij zaken van racisme of van racistische aard die zijn binnengekomen tijdens de periode van 2007 tot het eerste semester van 2009.

In de tabellen 1, 2, 3 en 4 is de rekeneenheid de strafzaak (waarbij een zaak betrekking kan hebben op een of meerdere beklaagden en op een of meerdere feiten). In tabel 5 daarentegen wordt als rekeneenheid de bij de zaak betrokken beklaagde genomen.

Tabel 1: Aantal zaken met betrekking tot misdrijven van racisme of van racistische aard

die op de Belgische parketten zijn binnengekomen tussen 1 januari 2007 en 30 juni 2009.

Gegevens gerangschikt volgens het instroomjaar van de zaak op het parket en volgens de geselecteerde tenlasteleggingscode (aantal en % in rijen).


56A - Racisme

56B - Vreemdelingenhaat

Selectie op basis van het contextveld

Totaal


a

%

a

%

a

%

a

%

2007

850

90,72

24

2,56

63

6,72

937

100,00

2008

794

87,93

23

2,55

86

9,52

903

100,00

2009

360

89,11

9

2,23

35

8,66

404

100,00

TOTAAL

2 004

89,30

56

2,50

184

8,20

2 244

100,00

Bron: Gegevensbank van het College van procureurs-generaal – Statistisch analisten

De eerste tabel geeft het aantal zaken weer die op de Belgische parketten zijn binnengekomen tussen 1 januari 2007 en 30 juni 2009. De zaken zijn geselecteerd op grond van de geregistreerde voornaamste en/of secundaire tenlastelegging, ofwel op grond van de contextcode “racisme” en de instroomdatum van de zaak op het parket. De rekeneenheid is in dit geval de strafzaak.

De algemene code “56 – racisme-vreemdelingenhaat” werd ook gebruikt voor 162 zaken.

Bij het bestuderen van de cijfers kan een lichte daling worden vastgesteld tijdens de referentieperiode, hoofdzakelijk door de daling van het aantal misdrijven die onder de tenlasteleggingscode “56A – Racisme” worden gecodeerd. Daarbij werd de contextcode “racisme” 26 maal geselecteerd.

Bij de zaken die op grond van het contextveld werden geselecteerd, komen de zes volgende misdrijven het vaakst voor:

Tabel 2 toont de instroomwijze van de zaken op de parketten.

Tabel 2: Aantal zaken met betrekking tot misdrijven van racisme of van racistische aard

die tussen 1 januari 2007 en 30 juni 2009 op de Belgische parketten zijn binnengekomen.

Gegevens gerangschikt volgens het instroomjaar van de zaak op het parket en volgens de oorsprong van de zaak (aantal en % in rijen).


(1) politiediensten

(2) inspectiediensten

(3) klachten & burgerlijke partijen

(4) andere overzendingen

Totaal


a

%

a

%

a

%

a

%

a

%

2007

776

82,82

35

3,74

66

7,04

60

6,40

937

100,00

2008

777

86,05

31

3,43

56

6,20

39

4,32

903

100,00

2009

344

85,15

10

2,48

27

6,68

23

5,69

404

100,00

TOTAAL

1 897

84,54

76

3,39

149

6,64

122

5,44

2 244

100,00

Tabel 2 toont de verschillende oorsprongen van de zaken die tijdens de referentieperiode op de correctionele parketten zijn binnengekomen. In de overgrote meerderheid van de gevallen (84,54 %) komen de zaken binnen op het parket via de politiediensten.

Tabel 3: laatste stand van zaken op 10 juli 2009 van de zaken met betrekking tot racisme die zijn binnengekomen op de parketten tussen 1 januari 2007 en 30 juni 2009, per instroomjaar (aantal en % in kolommen)


2007

2008

2009

Totaal


a

%

a

%

a

%

a

%

(1) opsporingsonderzoek

43

4,59

67

7,42

108

26,73

218

9,71

(2) sepot

679

72,47

651

72,09

237

58,66

1 567

69,83

(3) terbeschikkingstelling

50

5,34

41

4,54

15

3,71

106

4,72

(4) samenvoeging

92

9,82

77

8,53

24

5,94

193

8,60

(5) minnelijke schikking

11

1,17

14

1,55

3

0,74

28

1,25

(6) bemiddeling in strafzaken

13

1,39

11

1,22

7

1,73

31

1,38

(7) onderzoek

3

0,32

9

1,00

5

1,24

17

0,76

(8) raadkamer

10

1,07

2

0,22

.

.

12

0,53

(9) dagvaarding & vervolg

36

3,84

31

3,43

5

1,24

72

3,21

Totaal

937

100,00

903

100,00

404

100,00

2 244

100,00

Bron: Gegevensbank van het College van procureurs-generaal – Statistisch analisten

Tabel 3 betreft de stand van zaken op 10 januari 2009 (datum van de laatste raadpleging van de databank REA/TPI). Als rekeneenheid geldt in dit verband de strafzaak die betrekking kan hebben op een of meerdere beklaagden.

Een groot deel van de dossiers die zijn gecodeerd onder de tenlasteleggingscode «56A: Racisme», «56B: vreemdelingenhaat» en die dossiers die gecodeerd zijn met het contextveld «racisme» bevinden zich in de toestand van sepot. Die categorie vertegenwoordigt 69,83% van het totaal aantal zaken. Tabel 3 geeft verduidelijkingen voor een beter begrip van de redenen die leiden tot sepot.

Voor een correcte interpretatie van de tabel mag niet uit het oog worden verloren dat elke kolom een verschillend cohort bevat dat geïdentificeerd wordt aan de hand van het instroomjaar van de dossiers waaruit het cohort bestaat. De datum van het overzicht van de laatste stand van zaken voor al deze cohorten is echter identiek (10 juli 2009), waardoor de verstreken tijd tussen de instroom van de zaken en de waarneming van de laatste stand van zaken ervan verschilt van het ene cohort tot het andere (bijvoorbeeld tussen 18 en 30 maanden voor het cohort van 2007, maar tussen 6 tot 18 maanden voor het cohort van 2008). Die overwegingen bepalen de verschillen in verhouding tussen afgesloten zaken en zaken die nog steeds in behandeling zijn. Het is bijgevolg logisch dat zich bij de meest recente cohorten betrekkelijk meer zaken in opsporingsonderzoek of in onderzoek bevinden en dat dit een verklaring ervoor vormt dat in het jaar 2009, op 10 juli 2009, in verhouding minder zaken werden geseponeerd.

Dit zijn de verschillende mogelijke standen van zaken:

Opsporingsonderzoek

Deze categorie bevat alle zaken die zich op 10 januari 2009 nog in het stadium van het opsporingsonderzoek bevonden.

Sepot:

Het sepot is een voorlopige beslissing om af te zien van vervolging waardoor een einde wordt gemaakt aan het opsporingsonderzoek. De beslissing tot sepot is altijd voorlopig. Zolang de strafvordering niet is vervallen, kan de zaak worden heropend.

Terbeschikkingstelling

Deze rubriek bevat de zaken die op 10 juli 2009 ter beschikking zijn overgezonden. Zolang de zaken niet worden teruggestuurd naar het parket-verzender, blijven zij in deze staat van voortgang bij het parket van oorsprong. Voor dit parket kunnen zij dus als afgesloten beschouwd worden. Deze zaken worden bij het doelparket onder een ander nummer heropend.

Samenvoeging

Deze rubriek bevat de zaken die op 10 juli 2009 bij een andere zaak, de zogenaamde “moederzaak”, zijn gevoegd. De samengevoegde zaken worden als afgesloten beschouwd omdat zij in deze eindtoestand blijven en de beslissingen die nadien worden getroffen, worden genomen in het kader van de moederzaak.

Minnelijke schikking

Deze categorie bevat de zaken waarvoor een minnelijke schikking is voorgesteld en waarin op een eindbeslissing wordt gewacht (daaronder begrepen de gedeeltelijk betaalde minnelijke schikkingen), de zaken die zijn gesloten door de betaling van de minnelijke schikking en waarvoor de strafvordering is vervallen en ten slotte de zaken waarvoor de minnelijke schikking geweigerd is, maar die sindsdien nog niet naar een nieuwe stand van zaken zijn geëvolueerd.

Bemiddeling in strafzaken

Deze categorie bevat de zaken waarvoor een bemiddeling in strafzaken is voorgesteld en waarin op een eindbeslissing wordt gewacht, de zaken die zijn gesloten door het naleven van de voorwaarden van de bemiddeling en waarin de strafvordering is vervallen en ten slotte, de zaken waarvoor de bemiddeling mislukt is, maar die sindsdien nog niet naar een nieuwe stand van zaken zijn geëvolueerd.

Gerechtelijk onderzoek

De rubriek onderzoek bevat de zaken ter zake waarvan een gerechtelijk onderzoek is ingesteld en waarvoor voor de raadkamer nog geen rechtsdag is bepaald met het oog op de regeling van de rechtspleging.

Raadkamer

De rubriek raadkamer bevat de zaken van de fase van de regeling van de rechtspleging tot op het tijdstip waarop eventueel een rechtsdag voor de correctionele rechtbank wordt bepaald. De zaken waarin is afgezien van vervolging behouden deze stand van zaken.

Dagvaarding en vervolg

De rubriek dagvaarding en vervolg geeft de zaken weer waarin een beslissing tot dagvaarding of een beslissing volgend op de dagvaarding genomen is. Het betreft zaken waarvoor er een dagvaarding is, een rechtsdag voor de correctionele rechtbank bepaald is, een vonnis, verzet, hoger beroep, enz. is.