Pensioenen - Regularisatie van studiejaren - Gemengde loopbanen
beroepsloopbaan
pensioenregeling
pensioenvoorwaarden
zelfstandig beroep
7/12/2009 | Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010) |
6/5/2010 | Einde zittingsperiode |
Herindiening van : schriftelijke vraag 4-4495
Op 27 juni 2008 stelde ik hieromtrent een vraag aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid (schriftelijke vraag nr. 4-1194). In haar antwoord verwees minister Laruelle naar de toenmalige minister van Pensioenen, Mevrouw Arena.
Eveneens stelde de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid dat " het voorstel van het lid, om de studiejaren te laten regulariseren in het stelsel waarin de sociaal verzekerde zijn hoofdzakelijke loopbaan heeft verricht, lijkt mij inderdaad een billijk voorstel te zijn, dat aangepast is aan een grotere loopbaanflexibiliteit. " Om dit voorstel te kunnen realiseren, zou - aldus de minister - " een eventuele afschaffing van de termijn voor het indienen van een aanvraag tot gelijkstelling van studieperiodes in de regeling voor werknemers een oplossing kunnen bieden. " Daarom verwees zij ook door naar de geachte minister.
Hierop stelde ik op 12 januari 2009 een vraag aan de minister van Pensioenen (vraag nr. 4-2610), waarna zij volgende paragraaf meedeelde:
" Ik wil u erop wijzen dat de regularisatieperiode van vijf jaar na het einde van de studies op tien jaar na het einde van de studies werd gebracht om de gewezen studenten toe te laten om te sparen zodat ze in de mogelijkheid zouden zijn om de bijdragen ook effectief te betalen.
Ik ben er mij echter van bewust dat er zich in een aantal gevallen problemen stellen omdat regularisatiebijdragen onrechtmatig betaald werden, omdat men te laat beseft dat ze binnen een bepaalde termijn moeten worden betaald, of bij een gemengde loopbaan. Daarom heb ik aan de Rijksdienst voor Pensioenen gevraagd om deze problematiek te onderzoeken. "
Graag kreeg ik daarom een antwoord op de volgende vragen:
1. Is er momenteel zicht op de resultaten van het onderzoek van de Rijksdienst voor Pensioenen?
2. Wat zijn de conclusies die de geachte minister hieruit tracht te ondernemen?