Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-5203

van Cindy Franssen (CD&V) d.d. 7 december 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen

Federaal Plan Armoedebestrijding - Voorstel 15 - Sensibilisering rond fiscale maatregelen voor kansarmen

armoede
koopkracht
belastingaftrek
bewustmaking van de burgers
kinderbescherming

Chronologie

7/12/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
15/12/2009Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-5033

Vraag nr. 4-5203 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op 4 juli 2008 heeft de Ministerraad het Federaal Plan Armoedebestrijding goedgekeurd. In het federale regeerakkoord verbindt de regering zich er immers toe “ een ambitieus plan uit te voeren inzake terugdringen van armoede en verhoging van de koopkracht, met voorrang aan de meest kwetsbaren van onze samenleving ” (Federaal regeerakkoord, blz. 20). Een aantal van de negenenvijftig maatregelen in het plan vallen onder de bevoegdheid van de geachte minister.

In het streven naar een meer rechtvaardige fiscaliteit voor kansarmen moeten de voor die doelgroep reeds genomen maatregelen meer bekendheid krijgen.

Sinds september 2007 kunnen ouders met een in een instelling geplaatst kind twee derde van de kinderbijslag die rechtstreeks aan die instelling wordt toegekend, als aftrekpost in hun belastingsaangifte opnemen. Veel potentieel rechthebbenden kennen die maatregel nog niet.

Derhalve stelt het Plan: “ De regering zal maatregelen nemen om de mogelijkheid van de belastingaftrek bij plaatsing van kinderen beter bekend te maken bij de betrokken personen en / of organen, en dit in overleg met de gemeenschappen ” (Voorstel 15, blz. 28).

1.Heeft de geachte minister stappen gedaan om de belastingaftrek bij de plaatsing van kinderen beter bekend te maken bij het doelpubliek? Zo ja, welke? Zo neen, waarom niet?

2.Heeft de minister terzake overleg gepleegd met de bevoegde gemeenschapsministers?

3.Meer algemeen, heeft hij structurele initiatieven genomen om fiscale maatregelen ten bate van kansarme personen en gezinnen beter bekend te maken? Zo ja, welke?

4.Heeft hij in de regering overleg gepleegd over gerichte communicatie met kansarmen over de voor hen bedoelde fiscale maatregelen? Zo ja, onder welke vorm? Wie neemt aan het overleg deel? Vindt het ad hoc of op structurele basis plaats? Kan hij mij de verslagen van dat overleg bezorgen?

5.Pleegt hij over die gerichte communicatie overleg met de bevoegde gewest- en gemeenschapsministers? Zo ja, onder welke vorm? Wie neemt aan het overleg deel? Vindt het ad hoc of op structurele basis plaats? Kan hij mij de verslagen van dat overleg bezorgen?

6.Kan hij mij een overzicht bezorgen van de concrete resultaten van het overleg op respectievelijk het federale en het gewestelijke niveau?

Antwoord ontvangen op 15 december 2009 :

Ik heb de eer het geachte lid het volgende mede te delen.

De kinderbijslag die op grond van artikel 70 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders voor twee derde rechtstreeks aan de instelling voor de opvang van geplaatste kinderen wordt betaald, wordt als een uitgave voor kinderoppas aangemerkt waarvoor de instelling bijgevolg een attest mag uitreiken, voor zover uiteraard al de overige voorwaarden van de artikelen 104, 7° en 113 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) zijn voldaan.

Dit standpunt werd opgenomen in de circulaire nr. Ci.RH.26/577.313 van 20 september 2007. Deze circulaire werd op de gebruikelijke wijze gepubliceerd en is te raadplegen op www.fisconetplus.be.

In de periode rond de publicatie van voornoemde circulaire, werden verschillende organisaties die reeds in het verleden met mijn administratie hebben gecommuniceerd inzake de door het geachte lid bedoelde problematiek, ingelicht over het gewijzigde standpunt.

De diensten van de federale ombudsman werden eveneens ingelicht.