Pensioensparen - Cijfers voor 2006 - Evolutie
belasting van natuurlijke personen
spaartegoed
pensioenregeling
officiële statistiek
belastingaftrek
3/4/2008 | Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/5/2008) |
16/9/2008 | Antwoord |
Herindiening van : schriftelijke vraag 4-300
Kan de minister mij nauwkeurige cijfers geven over het pensioensparen (derde pijler)?
Hoe zag het pensioensparen er in 2006 uit in België? Welk bedrag werd in 2006 belegd in pensioenspaarproducten? Hoeveel personen deden aan pensioensparen in 2006? Hoeveel personen hebben zich in 2006 voor de eerste keer ingeschreven voor pensioensparen?
Kunt u mij de cijfers bezorgen voor de drie bestaande pensioenspaarproducten: de pensioenspaarverzekeringen bij de verzekeringsmaatschappijen en de individuele of collectieve pensioenspaarrekening bij de banken?
Wat is de netto fiscale kostprijs van die verschillende pensioenspaarstelsels?
Hoe zijn die cijfers geëvolueerd sedert het fiscale aanslagjaar 1996? Is er een specifieke tendens die in het oog springt?
Hoeveel mensen hebben in 2006 hun spaartegoed opgenomen op het einde van het contract, namelijk op de wettelijke pensioenleeftijd? Hoeveel mensen hebben in 2006 hun spaartegoed vroegtijdig opgenomen? Welke som werd daarvoor uitgekeerd? Hoeveel heeft dat de fiscus opgebracht?
De evolutie van de sommen gestort in het kader van het pensioensparen als onderdeel van de derde pijler van het pensioenstelsel is weergegeven in de onderstaande tabel.
Onmiddellijk dringt volgende opmerking zich op. Inderdaad, de in de tabel vermelde investeringen ter zake betreffen enkel deze die opgenomen zijn in de aangifte in de personenbelasting. Het staat de belastingplichtige immers vrij meer te storten in het kader van het pensioensparen dan hetgeen op fiscaal vlak maximaal in rekening kan worden gebracht. Tevens is de belastingplichtige evenmin verplicht de stortingen ter zake op te nemen in zijn aangifte. Redelijkerwijs kan echter worden aangenomen dat de afwijking tussen de fiscale gegevens en de reële investeringen voor het pensioensparen wellicht marginaal zal zijn.
In de hierboven bedoelde tabel is voor de aanslagjaren 1996 tot en met 2006 zowel het aantal belastingplichtigen dat aanspraak maakte op een belastingvermindering ingevolge het pensioensparen (actueel de codes 1361 en 2361 van de aangifte) alsook het totaal ter zake geïnvesteerd bedrag, dat zij hiertoe in aanmerking wensten te nemen, weergegeven. Voor het aanslagjaar 2006 dient opgemerkt dat het om voorlopige cijfers gaat (situatie op 30 juni 2007). De bijzondere aanslagtermijn van drie jaar is immers nog niet verstreken.
Uit de tabel blijken twee belangrijke vaststellingen. Vooreerst is er een constante, positieve groei van de investeringen gedurende de beschouwde periode waarneembaar. In tweede instantie valt de pijlsnelle hausse op van de investeringen vanaf het aanslagjaar 2006 met liefst 27,69 %. Dit spruit voort uit de beslissing van de regering om het maximumbedrag van de betalingen, die in aanmerking komen voor de betreffende belastingvermindering, fors te verhogen. Deze maatregel heeft haar doel dus niet gemist.
Aanslagjaar |
Belastingplichtige |
Partner |
Totaal belastingplichtige en partner |
|||
Aantal |
Bedrag (in euro) |
Aantal |
Bedrag (in euro) |
Aantal |
Bedrag (in euro) |
|
1996 |
624 666 |
304 059 504 |
393 958 |
192 450 874 |
1 018 624 |
496 510 378 |
1997 |
662 348 |
322 832 010 |
411 516 |
201 727 595 |
1 073 864 |
524 559 605 |
1998 |
697 780 |
341 635 973 |
424 588 |
209 123 944 |
1 122 368 |
550 759 918 |
1999 |
800 097 |
393 115 328 |
477 659 |
236 471 806 |
1 277 756 |
629 587 133 |
2000 |
871 296 |
431 390 286 |
505 604 |
252 372 168 |
1376 900 |
683 762 454 |
2001 |
923 334 |
459 120 935 |
520 036 |
261 065 753 |
1 443 370 |
720 186 688 |
2002 |
982 988 |
509 754 726 |
541 140 |
284 198 449 |
1 524 128 |
793 953 175 |
2003 |
1 052 428 |
557 147 446 |
562 171 |
301 748 723 |
1 614 599 |
858 896 169 |
2004 |
1 093 432 |
589 021 516 |
567 690 |
310 235 450 |
1 661 122 |
899 256 966 |
2005 |
1 144 072 |
628 263 341 |
583 213 |
325 099 483 |
1 727 285 |
953 362 824 |
2006 |
1 249 158 |
806 932 651 |
618 241 |
410 422 078 |
1 867 399 |
1 217 354 729 |
Wat uw vraag betreft nopens de kostprijs van deze maatregel, is volgende tabel ontwikkeld. Daarin wordt de geraamde budgettaire impact uitgaande van de belastingvermindering voor pensioensparen opgenomen voor de aanslagjaren 1996 tot en met 2006.
Aanslagjaar |
Geraamde budgettaire kost (in miljoen euro) |
1996 |
166 |
1997 |
176 |
1998 |
185 |
1999 |
212 |
2000 |
230 |
2001 |
243 |
2002 |
268 |
2003 |
289 |
2004 |
300 |
2005 |
315 |
2006 |
401 |
Een opdeling van bovenvermelde cijfers over de individuele spaarrekening, de collectieve spaarrekening en de spaarverzekering is evenwel niet voorhanden.
Wat ten slotte uw vraag betreft nopens de belastingopbrengst voortvloeiend uit de uitkering van de sommen inzake het pensioensparen kan ik u volgende inlichtingen mededelen.
Enerzijds werd voorzien in een systeem van « anticipatieve heffing », middels de taks op het lange termijnsparen. Deze taks is verschuldigd wanneer de belastingplichtige de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt (zie artikel 184 van het Wetboek diverse rechten en taksen).
Indien een kapitaal reeds aan deze taks is onderworpen geweest, wordt het niet meer geviseerd in de personenbelasting. Het artikel 185 van het Wetboek diverse rechten en taksen bepaalt tevens de toepasselijke tarieven. Onder bepaalde voorwaarden (pensionering, ...) zijn de uitgekeerde kapitalen belastbaar aan 10 % (voor stortingen verricht vanaf 1 januari 1993) of 16,5 % (voor stortingen verricht tof 31 december 1992). Indien deze voorwaarden niet zijn vervuld, dringt zich een taxatie op tegen 33 %.
De onderstaande tabel geeft voor de jaren 2005, 2006 en 2007 een overzicht van de opbrengst van de taks op het lange termijnsparen opgesplitst naar taxatieregime (bedragen in duizend euro). Er dient te worden opgemerkt dat de vermelde sommen zowel de taks op het lange termijnsparen gevestigd op kapitalen van individuele levensverzekeringscontracten omvatten als de taks op het lange termijnsparen inzake het pensioensparen. De ingediende aangiften ter zake laten niet toe de opbrengst van deze taks op te splitsen naargelang het gaat om individuele levensverzekeringscontracten dan wel het pensioensparen.
2005 |
2006 |
2007 |
|
Taxatie aan 10 % |
64 413,09 |
84 276,16 |
93 150,97 |
Taxatie aan 16,5 % |
58 852,16 |
68 912,62 |
69 319,54 |
Taxatie aan 33 % |
149,49 |
169,64 |
187,32 |
Totaal |
123 414,74 |
153 358,42 |
162 657,83 |
Anderzijds zijn er ook ontvangsten voortvloeiend uit de taxatie in de personenbelasting. In principe is er evenwel slechts sprake van de taxatie van de kapitalen inzake pensioensparen in de personenbelasting bij opname vóór de leeftijd van 60 jaar.
Onder bepaalde voorwaarden (zoals onder andere pensionering, ...) zijn de uitgekeerde kapitalen belastbaar aan 10 % (voor stortingen verricht vanaf 1 januari 1993) of 16,5 % (voor stortingen verricht tot 31 december 1992). Indien er aan deze voorwaarden niet is voldaan, is er een taxatie aan 33 % (voor stortingen verricht vanaf 1 januari 1992) of tegen het progressief tarief (voor stortingen verricht tot 31 december 1991) (zie de bepalingen van de artikelen 171 en 174 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992).
De onderstaande tabel geeft voor het aanslagjaar 2006 (inkomstenjaar 2005) een overzicht van het aantal belastingplichtigen met een inzake pensioensparen belastbaar kapitaal in de personenbelasting alsook het totaalbedrag ter zake en dit opgedeeld naar taxatieregime.
De opbrengst van de belasting kan voor aanslagjaar 2006 op nagenoeg 15 miljoen euro worden geraamd.
Belastingplichtige |
Partner |
|||
Aantal |
Bedrag (in euro) |
Aantal |
Bedrag (in euro) |
|
Gezamenlijk belastbare pensioenen |
3 963 |
5 524 157 |
885 |
1 315 556 |
Pensioenen belastbaar aan 33 % |
9 842 |
19 931 493 |
2 656 |
5 354 506 |
Pensioenen belastbaar aan 16,5 % |
1 582 |
12 692 920 |
431 |
2 080 447 |
Pensioenen belastbaar aan 10 % |
2 938 |
11 902 588 |
706 |
3 213 255 |