Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-4859

van Patrik Vankrunkelsven (Open Vld) d.d. 4 november 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid

Centra voor maatschappelijke dienstverlening - Gesloten ruimtes - Rookverbod

sociale voorzieningen
arbeidsvoorwaarden
strafgevangenis
nicotineverslaving

Chronologie

4/11/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 4/12/2009)
25/11/2009Dossier gesloten

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-4858
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 4-1094
Heringediend als : schriftelijke vraag 4-5519

Vraag nr. 4-4859 d.d. 4 november 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het koninklijk besluit van 19 januari 2005 betreffende de bescherming van de werknemers tegen tabaksrook bepaalt dat alle werknemers hun werk kunnen uitvoeren in een rookvrije omgeving. Het koninklijk besluit voorziet echter in uitzonderingen. Een van die uitzonderingen zijn de als private vertrekken te beschouwen gesloten plaatsen van maatschappelijke dienstverlening en de gevangenissen, waar de bewoners en niet-bewoners mogen roken onder de voorwaarden die er voor hen zijn vastgelegd. De voorwaarden in gevangenissen lijken mij logisch, men kan moeilijk aan een gevangene opleggen om even buiten op de stoep te gaan roken.

De bepalingen in verband met de andere plaatsen van maatschappelijke dienstverlening zorgen op het terrein voor meer onduidelijkheid. Vele centra argumenteren dat men mensen die al veel pech gehad hebben, ook niet nog eens een rookverbod kan opleggen. Of brandgevaar wordt aangevoerd om juist het tegenovergestelde te bewerkstelligen als in het koninklijk besluit beoogd wordt, waarbij het verboden wordt te roken op de eigen kamer, en men dan juist wel laat roken op gemeenschappelijke plaatsen. In deze gemeenschappelijke plaatsen worden bijgevolg de werknemers wel blootgesteld aan rook.

Graag had ik van de geachte minister een antwoord gekregen op volgende vragen:

1. Moet het koninklijk besluit daadwerkelijk zo geïnterpreteerd worden dat er in gesloten plaatsen van maatschappelijke dienstverlening enkel mag gerookt worden in de private vertrekken en dat hiervoor voorwaarden worden vastgelegd?

2. Is de geachte minister er zich van bewust dat het koninklijk besluit soms fout wordt geïnterpreteerd?

3. Hoeveel inspecties inzake rookverbod vonden er plaats in gesloten plaatsen van maatschappelijke dienstverlenging (uitgezonderd gevangenissen) en hoeveel inbreuken werden er vastgesteld tijdens de voorbije drie jaar en opgedeeld per dienstverlening?