Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-4289

van Helga Stevens (Onafhankelijke) d.d. 7 september 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

Geneesmiddel Plavix - Terugbetaling - Beroertepatiënten

geneesmiddel
hart- en vaatziekte
ziekteverzekering

Chronologie

7/9/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/10/2009)
21/10/2009Antwoord

Vraag nr. 4-4289 d.d. 7 september 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Onlangs heb ik vernomen dat de Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen (CTG) een advies heeft overgemaakt dat voorstelt om de terugbetaling van het geneesmiddel Plavix voor beroertepatiënten stop te zetten. Dit advies heeft geleid tot grote ongerustheid bij zowel de beroertepatiënten zelf als bij neurologen, vertegenwoordigd door het Belgian Stroke Council en de vzw STROKE.

Recente internationale studies en medische richtlijnen, die nog niet beschikbaar waren op het moment dat de CTG haar advies formuleerde, wijzen immers uit dat Plavix voor een bepaalde groep beroertepatiënten de beste optie is met het oog op het voorkomen van een tweede CVA (Cerebro- Vasculair Accident). In die context zou zich voor deze groep patiënten een ernstig medisch probleem stellen wanneer het geneesmiddel is kwestie niet langer terugbetaalbaar zou worden.

Het is mijns inziens niet duldbaar dat, indien het advies van de CTG gevolgd wordt, er een situatie zou ontstaan waarbij deze groep patiënten niet langer kan rekenen op adequate medische zorgen volgens de meest actuele wetenschappelijke resultaten en aanbevelingen. Reeds zwaar getroffen mensen dreigen op die manier nogmaals getroffen te worden.

Afgezien van de menselijke kant van de zaak is het ook zeer de vraag of het schrappen van de terugbetaling van Plavix wel een gunstig effect zou genereren voor het budget van de gezondheidszorg. CVA, en a fortiori recidieven, leiden tot een hoge financiële kost. Meer recidieven zullen belangrijke negatieve budgettaire consequenties hebben.

Graag had ik daarom volgende vragen voorgelegd:

1. Wat is het standpunt van de geachte minister in deze? Zal zij het advies van de CTG met betrekking tot de schrapping van de terugbetaling van het geneesmiddel Plavix volgen?

2. Is zij bereid om de CTG in het licht van de nieuwe internationale studies en aanbevelingen te vragen om haar advies te herbekijken?

Antwoord ontvangen op 21 oktober 2009 :

Op vraag van de Commissie voor Terugbetaling van Geneesmiddelen werden de vergoedingsmodaliteiten van de farmaceutische specialiteit PLAVIX gerevalueerd naar aanleiding van de laatste wetenschappelijke bevindingen.

PLAVIX wordt nog steeds terugbetaald wanneer er sprake is van een gedocumenteerde contra-indicatie tegen acetylsalicylzuur in geval de patiënt een myocardinfarct heeft gehad.

Patiënten die al behandeld worden met acetylsalicylzuur en die een tweede of meerdere ernstige cardiovasculair incident(en) van atherotrombotische oorsprong ontwikkelen, zullen niet langer van een terugbetaling van de specialiteit PLAVIX kunnen genieten. Dit is volledig in lijn met de laatste internationale richtlijnen (ESO 2008). Recente wetenschappelijke studies hebben niet kunnen bewijzen dat bij deze hoogrisicopatiënten PLAVIX beter is dan acetylsalicylzuur. De vergoedingsmodaliteiten werden dan ook aangepast in overeenstemming met de nieuwste wetenschappelijke evidentie. Deze wijziging van vergoedingsmodaliteiten zal in principe in werking treden vanaf 1 november 2009.

Ik wil echter opmerken dat deze wijziging in de vergoedingsmodaliteiten enkel van toepassing is op de nieuwe patiënten. Dit betekent dat wie vandaag behandeld wordt met PLAVIX, de terugbetaling blijft behouden.

Bovendien zijn nieuwe terugbetaalbare indicaties ook voorzien, namelijk na een plaatsen van een stent.