Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-4165

van Paul Wille (Open Vld) d.d. 26 augustus 2009

aan de minister van Buitenlandse Zaken

Iraanse vluchtelingen - Ashraf - Humanitaire situatie

Iran
politieke vluchteling
Irak
vluchteling
politiek geweld

Chronologie

26/8/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 24/9/2009)
8/10/2009Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-4164
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-4166

Vraag nr. 4-4165 d.d. 26 augustus 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Ik verwijs naar de eerdere open brief van senator Patrik Vankrunkelsven betreffende het lot van de Iraanse vluchtelingen in kamp Ashraf in Irak en het optreden aldaar van de Iraakse regering. Naar verluidt zouden er tot op heden minstens 9 doden zijn gevallen onder de vluchtelingen en zouden er vele gewonden zijn. De bewoners van het kamp zouden tevens geen toegang hebben tot geneeskundige verzorging en voldoende voedsel.

Ik had dan ook volgende vragen voor de minister:

1 ) Hoe reageert u op het zeer buitensporig geweld dat door de Iraakse regering werd gebruikt tegen de Iraanse vluchtelingen in kamp “Ashraf”?

2) U gaf eerder aan dat u niet zeker was over het aantal dodelijke slachtoffers. Kan u heden aangeven hoeveel dodelijke slachtoffers vielen onder de vluchtelingen alsook hoeveel van hen gewond werden en kan u aangeven of zij eindelijk toegang hebben tot geneeskundige verzorging?

3) Bent u het ermee eens dat de leden van de PMOI in Irak 'beschermde personen' zijn onder internationale humanitaire wet en dat zij niet uitgezet of onder dwang teruggestuurd mogen worden naar Iran? Kan u dit uitvoerig toelichten en heeft u dit standpunt kenbaar gemaakt aan de Irakese regering?

4) Heeft u uw bezorgdheid geuit bij de Irakese regering over het gebruik van geweld in dit kamp, nu de regering het gebruik van geweld heeft erkend? Zo nee, waarom niet? Bent u bereid dit eventueel in internationaal verband te doen?

5) Is er al meer bekend over het onderzoek dat door de Irakese autoriteiten zou worden ingesteld en over eventueel door hen te treffen maatregelen en werden alle vluchtelingen reeds vrijgelaten?

6) Kunt u zich op de hoogte laten houden van de toestand in dit kamp, die door de VS zal worden waargenomen, en kunt u bilateraal dan wel in samenwerking met de VS de Irakese autoriteiten aanspreken op hun belofte deze mensen te zullen beschermen en niet te dwingen tot terugkeer naar Iran? Zo nee, waarom niet?

Antwoord ontvangen op 8 oktober 2009 :

Zoals u uit onderstaand antwoord zal opmaken, volgen mijn diensten de situatie in kamp Ashraf nauwlettend op en zullen zij dit ook blijven doen.

Tot vandaag zouden er 11 doden en tussen 200 en 300 gewonden zijn gevallen bij het geweld. De Amerikaanse medische teams ter plaatse hebben de verzorging van de gewonden op zich genomen en de meest ernstige gewonden naar hun veldziekenhuizen overgebracht. Om en bij 36 bewoners van Ashraf worden door de Iraakse politie gevangen gehouden. Uit protest zijn ze in hongerstaking gegaan.

De United Nations Assistance Mission in Iraq (UNAMI), de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor vluchtelingen (UNHCR) en het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRK) maken een duidelijk onderscheid tussen de PMOI (People’s Mojahedin Organization of Iran) die als paramilitaire organisatie wordt beschouwd, en de «gewone» bewoners van kamp Ashraf. Deze laatsten vallen als individuele burgers onder de minimale beschermingsnormen van het internationaal humanitair recht, meer bepaald van de vierde Conventie van Genève. De individuele burgers hebben recht op bescherming tegen een mogelijke terugzending naar Iran waar ze dreigen vervolgd te worden, recht op toegang tot basisdiensten (water, voedsel, medische zorg). Ze hebben evenwel niet de status van “beschermde personen” die enkel wordt toegekend in geval van een internationaal conflict (bijvoorbeeld: de vroegere oorlog tussen Irak en Iran).

De PMOI is dan weer een buitenlandse organisatie met een politiek karakter. In principe mag deze geen politieke activiteiten uitoefenen op het grondgebied van het gastland en ook niet tegen het advies van de regering van het gastland in op dat grondgebied verblijven. De UNHCR kent aan leden van de PMOI niet het statuut van vluchteling toe.

Ten slotte is het zaak te beklemtonen dat het op het terrein zeer moeilijk is dit onderscheid daadwerkelijk te maken, aangezien heel veel bewoners van kamp Ashraf (zo niet de meesten) in feite actief lid zijn van de PMOI.

Irak is een soevereine staat die het recht en zelfs de plicht heeft de openbare orde en de veiligheid op heel zijn grondgebied te waarborgen. Dit is een belangrijke precisering aangezien geweten is dat de PMOI-leden in kamp Ashraf gewapend zijn, informatie die door diplomatieke bronnen en de organisatie Amnesty International is bevestigd. Ze hebben banden met het oude Baath-regime in dienst waarvan ze een aanvullende onderdrukkende rol hebben gespeeld en weigeren zich aan de nieuwe Iraakse autoriteiten te onderwerpen. Ze zijn dan ook een destabiliserende factor. Op het ogenblik dat de internationale gemeenschap premier Al-Maliki steunt in zijn poging de verschillende gewapende groepen en milities te ontwapenen, is de bezorgdheid van zijn regering terecht. Dit neemt evenwel niet weg dat elk gebruik van disproportioneel geweld afgekeurd moet worden en dat erover gewaakt moet worden dat bij elke operatie van ordehandhaving die nodig blijkt, de minimale internationale normen in acht worden genomen.

Volgens mij bestaat de beste oplossing erin om de diplomatieke contacten met de Iraakse regering voort te zetten met het oog op de stabilisering van de situatie (en om een nieuwe Iraakse raid te vermijden, al is die onwaarschijnlijk), de aanvoer van humanitaire hulp en een oplossing op lange termijn. Ter herinnering, adjunct-directeur-generaal van Bilaterale Zaken van de Federale Overheidsdienst (FOD) Buitenlandse Zaken, de heer Jan Van Dessel, had op 30 juli een onderhoud met de ambassadeur van Irak, Zijne Excellentie de heer Mohammed Al-Doreky waarbij hij hem in kennis stelde van de onrust die de aanval van 28 juli in België teweeg heeft gebracht en hem om verduidelijking vroeg. Bij die gelegenheid bevestigde ambassadeur Al-Doreky dat de Iraakse regering geenszins de bedoeling heeft de bewoners van kamp Ashraf naar Iran terug te sturen.