Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-3974

van Helga Stevens (Onafhankelijke) d.d. 7 augustus 2009

aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid

Personen met een handicap - Openbaar federaal ambt - Quotum van 3 %

ministerie
overheidsapparaat
ambtenaar
gehandicapte
integratie van gehandicapten
werknemer met een beperking
gereserveerde arbeidsplaats

Chronologie

7/8/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 10/9/2009)
11/9/2009Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3965
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3966
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3967
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3968
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3969
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3970
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3971
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3972
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3973
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3975
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3976
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3977
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3978
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3979
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3980
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3981
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3982
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3983
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3984
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3985
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3986

Vraag nr. 4-3974 d.d. 7 augustus 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het regeerakkoord stelt dat de regering zal waken over de effectieve naleving van het quotum van 3 % jobs dat moeten worden voorbehouden aan personen met een handicap in het federaal openbaar ambt. De beleidsnota van de staatssecretaris voor personen met een handicap stipuleert dat dit quotum uiterlijk op 1 januari 2010 dient gehaald te worden.

Graag had ik u hierover volgende vragen gesteld:

1. Welke federale overheidsdiensten (FOD), programmatorische overheidsdiensten (POD), wetenschappelijke instellingen (WI), instellingen van openbaar nut (ION) of openbare instellingen voor de sociale zekerheid (OISZ) vallen onder uw bevoegdheid of verantwoordelijkheid?

2. Hoeveel mensen zijn in elk van deze diensten en instellingen tewerkgesteld?

3. Hoeveel personen met een handicap zijn in elk van deze diensten en instellingen tewerkgesteld, en op welk niveau zijn ze tewerkgesteld?

4. Halen de onder uw verantwoordelijkheid ressorterende diensten en instellingen elk het bovenvermelde quotum van 3 %?

° Indien ja, welke maatregelen neemt u om dit quotum in de betreffende diensten en instellingen op peil te houden?

° Indien nee, welke maatregelen neemt u om er voor te zorgen dat dit quotum in de betreffende diensten en instellingen tegen 1 januari 2010 gehaald wordt? bovenvermelde quotum van 3 % gehaald wordt?

Antwoord ontvangen op 11 september 2009 :

Wat de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie betreft :

Ik deel het geachte lid mede dat ik verwijs naar het antwoord van mijn collega de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen op de vraag nr. 4-3978.

Wat het FAVV betreft :

1. Het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV).

2. Het FAVV telt begin augustus 2009, 1 310 personeelsleden.

3. Bij het FAVV zitten twaalf personen met een handicap waaronder zes in het niveau D, drie in het niveau C, een in het niveau B en twee in het niveau A.

4. Dit quota is vandaag niet bereikt (huidige situatie : 0,92 %).

Vanwege de aard van het werk van het Agentschap hebben veel personeelsleden een reizende functie en doen zij zwaar en risicovol werk waarvoor een bijzondere lichamelijke geschiktheid vereist is (met dieren omgaan, controleren van opslaginfrastructuur waarbij ladders beklommen moeten worden, enz.).

Het (sedentaire) administratieve personeel van het Agentschap bestaat uit 739 mensen onder wie de hierboven vermelde twaalf personen met een handicap. Het percentage werknemers met een handicap bij het Agentschap bedraagt 1,62 % ten overstaan van het aantal mogelijk toegankelijke functies.

Het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen doet er uiteraard alles aan om dit quotum in 2010 te halen.

In het businessplan 2009- 2010 van het FAVV is aandacht geschonken aan het diversiteitsbeleid. Aandacht voor tewerkstelling van personen met een handicap zal hierin een bijzondere plaats krijgen.

Wat het BIRB betreft :

1. Het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau.

2. 189 personeelsleden op 1 september 2009.

3. Momenteel is er geen enkel persoon met een handicap tewerkgesteld bij het BIRB.

4. Neen. De personen met een handicap die er werkten zijn recentelijk allen met pensioen gegaan.

Het zal voor het BIRB zeer moeilijk zijn om tegemoet te komen aan deze verplichting tegen 2010, gelet op de uiterst stringente budgettaire verplichtingen die slechts een kleine speelruimte laten in de aanwervingsmogelijkheden. Niettemin, mocht er tot aanwerving worden overgegaan, zal het Bureau met deze verplichting rekening houden, omdat het BIRB reeds beschikt over de nodige infrastructuur om personen met een handicap te verwelkomen.

Wat het CODA betreft :

1. CODA - Centrum voor onderzoek in diergeneeskunde en agrochemie

2. Het Centrum voor onderzoek in diergeneeskunde en agrochemie (CODA) stelde op datum van 10 augustus 2009, 113 rijksambtenaren te werk

3. Bij het CODA werkte geen enkele medewerker met een handicap.

Wat deze wetenschappelijke instelling betreft, moet er rekening worden gehouden met een aantal elementen om de situatie goed te kunnen evalueren :

- De gezochte profielen zijn hoofdzakelijk laboranten of onderzoekers voor de operationele diensten. Die types profielen trekken niet noodzakelijk veel gehandicapte personen aan, aangezien de hoogtechnologische opleidingen niet altijd toegankelijk zijn voor hen.

- De geografische toegankelijkheid van het CODA met het openbaar vervoer of andere vervoersmiddelen blijft weinig aantrekkelijk voor een groot aantal kandidaten, en dat geldt a fortiori waarschijnlijk nog meer voor personen met een handicap.

- Tijdens de afgelopen jaren heeft deze wetenschappelijke instelling geen enkel curriculum vitae ontvangen van een persoon met een handicap voor de openstaande betrekkingen. Er werd al evenmin een persoon met een handicap geselecteerd voor de laatste selectieprocedures die SELOR organiseerde voor het CODA.

4. In samenspraak met de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu zullen een aantal acties worden ondernomen om te streven naar de voorgeschreven 3 %:

- “diversiteitsplan” voor 2010 van de FOD

We hebben een actieplan “diversiteit” uitgewerkt waarbinnen we een aantal mensen met een handicap willen aanwerven. In dit actieplan voorziet de FOD aankondigingen in gespecialiseerde scholen en bij SELOR zodat we onze doelstelling kunnen bereiken. Er moet echter voor gezorgd worden dat de werkposten zijn aangepast aan die personen, zodat ze in de beste omstandigheden kunnen werken, ongeacht hun handicap.

- systematisch raadplegen van de specifieke reserve van SELOR bij het zoeken of aanwerven van nieuwe medewerkers

- opvolgen van het aantal medewerkers met een handicap dankzij een maandelijkse analyse (KPI) van de evolutie van de situatie zodat er nieuwe acties ondernomen kunnen worden indien de norm niet wordt nageleefd die werd voorgeschreven door de voormalige Staatssecretaris voor Sociale Zaken, belast met personen met een handicap.

Sta ons toe twee aspecten te benadrukken:

- de moeilijkheid om personeel te vinden in de specifieke reserves.

- niet alle kandidaten wensen als “persoon met een handicap” vermeld te worden in de gegevensbank van Selor. Niet iedereen wenst gebruik te maken van positieve discriminatie.

Daar moet rekening mee worden gehouden bij de analyse van onze resultaten en op basis daarvan zouden FOD’s die tegen 2010 de 3 % personen met een handicap niet halen, niet bestraft mogen worden.

Wat het Federaal Wetenschapsbeleid betreft :

1 en 2. Bij het Federaal Wetenschapsbeleid werken er ongeveer 2 800 ambtenaren. Ze worden verdeeld tussen de POD Wetenschapsbeleid, het Belgisch nationaal onderzoeksnetwerk (Belnet), de Dienst voor wetenschappelijke en technische informatie (DWTI), de Koninklijke Academie voor overzeese wetenschappen (KAOW) en de federale wetenschappelijke instellingen (FWI’s) :

- het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN);

- het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika (KMMA);

- de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis (KMKG);

- de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België (KMSKB);

- de Koninklijke Sterrenwacht van België (KSB);

- het Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën (ARA);

- het Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij (SOMA);

- de Koninklijke Bibliotheek van België (KB);

- het Belgisch Instituut voor Ruimte-Aëronomie (BIRA);

- het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK);

- het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KMI).

3. Bij de POD : twee personen. Bij de KB : een persoon. Bij het KBIN : twee personen. Bij de KMSKB : een persoon. Bij het BIRA : twee personen.

4. Tegen het einde van dit jaar 2009 zal het Federaal Wetenschapsbeleid een actieplan “diversiteit” uitvoeren om het quotum van 3 % zo vlug mogelijk te halen.

Wat de DG Zelfstandigen en de RSVZ betreft :

1. De verantwoordelijkheid van het beheer van het personeel van de DG Zelfstandigen behoort strikt genomen tot de bevoegdheden van mijn collega, mevrouw Onkelinx,

Het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen (RSVZ) valt echter onder mijn bevoegdheid in mijn hoedanigheid van minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid.

2. Op 31 juli 2009 waren er 773 personen bij het RSVZ tewerkgesteld.

3. Momenteel zijn er vijf personen met een handicap tewerkgesteld bij het RSVZ van wie twee2 tot niveau C en drie tot niveau D behoren.

4. De doelstelling van 3 % die voorgeschreven wordt door artikel 3 van het koninklijk besluit van 5 maart 2007 tot organisatie van de werving van personen met een handicap in het federaal administratief openbaar ambt wordt spijtig genoeg niet gehaald door het RSVZ.

Om deze doelstelling tegen 1 januari 2010 te bereiken heeft het RSVZ twee maatregelen genomen: de eerste maatregel bestaat erin om binnen de diensten de personen in actieve dienst te tellen die voldoen aan de criteria van artikel 1 van voornoemd koninklijk besluit en die overeenkomstig de bepalingen van artikel 5 van voornoemd koninklijk besluit op vrijwillige basis aanvaarden om opgenomen te worden in het percentage van personen met een handicap. Deze fase wordt momenteel in het Rijksinstituut gerealiseerd. De andere maatregel bestaat er overigens in om in 2009 bij de aanwerving van statutair personeel of bij de indienstneming van contractueel personeel voorrang te geven aan personen met een handicap die laureaat zijn van een wervingsexamen of van een selectietest.

Wat betreft de aanwerving van statutair personeel, stelt SELOR, naast elke gewone wervingsreserve, een specifieke wervingsreserve op van personen met een handicap die laureaat zijn van een vergelijkende aanwervingsselectie.

Uit informele contacten met SELOR blijkt echter dat op dit ogenblik slechts zestig personen met een handicap in deze specifieke reserves zijn opgenomen, en dit zowel voor beide taalrollen als voor het geheel van de functies in de verschillende niveaus van het federaal openbaar ambt.

Ook wat betreft de aanwerving van contractueel personeel, zijn zeer weinig personen in de database van SELOR opgenomen.

Rekening houdend met wat voorafgaat, lijkt het helaas niet mogelijk om vanaf 2010 de doelstelling van 3 % te verwezenlijken.