Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-3938

van Helga Stevens (Onafhankelijke) d.d. 6 augustus 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen

Personen met een handicap - Federale overheidspersoneel - Quotum van 3%

ministerie
ambtenaar
overheidsapparaat
gehandicapte
integratie van gehandicapten
werknemer met een beperking
gereserveerde arbeidsplaats

Chronologie

6/8/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 10/9/2009)
4/9/2009Antwoord

Vraag nr. 4-3938 d.d. 6 augustus 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het regeerakkoord stelt dat de regering zal waken over de effectieve naleving van het quotum van 3 % jobs dat moeten worden voorbehouden aan personen met een handicap in het federaal openbaar ambt. De beleidsnota van 5 november 2009 van de voormalige staatssecretaris voor personen met een handicap, mevrouw Julie Fernandez Fernandez, stipuleert dat dit quotum uiterlijk op 1 januari 2010 dient gehaald te worden.

Graag had ik u hierover volgende vragen gesteld:

1. Wat wordt precies verstaan onder mensen tewerkgesteld in het "federaal openbaar ambt"? Gaat het om het personeel van zowel de federale overheidsdiensten (FOD), als de programmatorische overheidsdiensten (POD), de wetenschappelijke instellingen (WI), de instellingen van openbaar nut (ION) en openbare instellingen voor de sociale zekerheid (OISZ)?

2. Heeft u de begeleidingscommissie belast met de opvolging van de voorziening voor de aanwerving van personen met een handicap reeds bijeengeroepen? Heeft de begeleidingscommissie al vergaderd? Zo ja, wat zijn de resultaten? Zo nee, voor wanneer staat een vergadering gepland?

3. Werd al werk gemaakt van het tellen van het aantal in het "federaal openbaar ambt" tewerkgestelde personen, zodat men over betrouwbare gegevens beschikt en zonder vertraging op 1 januari 2010 de regelgeving kan toepassen? Wat zijn de resultaten (graag opgesplitst per dienst/instelling en afgezet tegen het totale personeelscijfer van de betreffende dienst/instelling)?

Antwoord ontvangen op 4 september 2009 :

Ik heb de eer het geachte lid de gevraagde gegevens mee te delen:

1. Artikel 25 van de wet van 22 maart 1999 houdende diverse maatregelen inzake ambtenarenzaken stipuleert dat de diensten die het in §2 opsomt verplicht zijn personen met een handicap aan te werven.

Het gaat onder andere om de federale overheidsdiensten en het ministerie van Defensie, de programmatorische overheidsdiensten, de wetenschappelijke instellingen, de openbare instellingen van sociale zekerheid en de instellingen van openbaar nut van de categorieën A, B en D van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut.

2. De begeleidingscommissie voor de aanwerving van personen met een handicap werd eind 2008 samengesteld en kwam voor het eerst samen in februari 2009. Sindsdien kwam ze vijf keer samen met als doel het ontwikkelen van de instrumenten die het de organisaties mogelijk zullen maken gegevens over het tewerkstellen van personen met een handicap binnen hun organisatie te verstrekken en zo het naleven van de wettelijke verplichting te evalueren.

3. De begeleidingscommissie die in het kader van het koninklijk besluit van 5 maart 2007 opgericht werd moet bovendien:

Teneinde de drie bovenvermelde opdrachten te vervullen moet de commissie een eerste meting uitvoeren van het tewerkstellingspercentage van personen met een handicap binnen de Federale Overheidsdiensten (FOD's) en de overheidsinstellingen waarop het besluit betrekking heeft. Dit besluit voorziet dat de na te leven wettelijke voorschriften (3%) in VTE (aantal Voltijdse Equivalenten) beschouwd worden en per niveau verdeeld worden.

De erkenning als persoon met een handicap is hetzij door de organisatie gekend (koninklijk besluit van 11 augustus 1972 ter bevordering van de tewerkstelling van mindervaliden in de rijksbesturen en specifieke lijst) hetzij moet ze vrijwillig door de persoon zelf vermeld worden.

De door de commissie voorziene methodologie en planning zijn de volgende:

    1. eerste veertien dagen van september: opsturen van de vragenlijsten en van het model voor het verzamelen van de gegevens aan de voorzitters en administrateurs van de betrokken FOD’S en instellingen. Verspreiden van de vragenlijst. Aanstelling van een referentiepersoon per organisatie (centralisatie van de gegevens en tussenpersoon ten aanzien van de commissie).

    2. Voor begin oktober: terugsturen van het ingevulde model voor het verzamelen van de gegevens aan het secretariaat van de commissie dat waargenomen wordt door de cel Diversiteit van de FOD P&O.

    3. Voor eind december: analyse van de gegevens en opstellen van het eerste verslag van de commissie.

De personeelsdienst van elke betrokken organisatie zal stappen moeten ondernemen bij de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.