Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-3935

van Helga Stevens (Onafhankelijke) d.d. 6 augustus 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

Personen met beperkte mobiliteit - Begeleid vervoer - Dienstencheques

lichamelijk gehandicapte
faciliteiten voor gehandicapten
ziekentransport
bijkomend voordeel

Chronologie

6/8/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 10/9/2009)
19/8/2009Antwoord

Doorverwezen aan : schriftelijke vraag 4-4054

Vraag nr. 4-3935 d.d. 6 augustus 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In antwoord op mijn vraag 4-985 stelt u dat het begeleid vervoer van personen met beperkte mobiliteit alleen dient te gebeuren met een aangepast voertuig wanneer de betrokken gebruiker erkend is als persoon met een handicap door één van de regionale agentschappen (= voorwaarde 1 uit uw antwoord).

U voegt hier nog aan toe dat wanneer een gebruiker die erkend is als persoon met een handicap door één van de regionale agentschappen ook aan één van de andere voorwaarden voldoet (= voorwaarden 2-5 uit uw antwoord), een speciaal uitgerust voertuig niet verplicht is.

Het koninklijk besluit van 12 december 2001, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 28 september 2008, bepaalt volgens mijn informatie echter alleen het volgende:

"Begeleid vervoer van personen met beperkte mobiliteit bedoeld in het eerste lid, 2°, b), is een activiteit die mindervaliden onder begeleiding vervoert met daartoe speciaal uitgeruste voertuigen, waarvoor de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer een attest heeft afgeleverd. De personen van minstens 60 jaar die prestaties genieten verstrekt door een door de bevoegde overheid erkende dienst voor gezins- en bejaardenhulp worden met mindervaliden gelijkgesteld. Deze activiteit is eveneens mogelijk voor de mindervalide kinderen ten laste van een gebruiker. Enkel voor het vervoer van de mindervaliden, bedoeld in artikel 1, eerste lid, 7°, a), en van de mindervalide kinderen, bedoeld in artikel 1, eerste lid, 8°, b), is een aangepast voertuig met attest vereist."

Vandaar mijn vraag: op welke regelgeving baseert u zich om te stellen dat een speciaal uitgerust voertuig niet nodig is wanneer een gebruiker die erkend is als persoon met een handicap door één van de regionale agentschappen, ook voldoet aan één van de andere voorwaarden (= voorwaarden 2-5 uit uw antwoord)?

Antwoord ontvangen op 19 augustus 2009 :

In antwoord op uw vraag, deel ik u mee dat de inhoud ervan onder de uitsluitende bevoegdheid valt van mijn collega, mevrouw Joëlle Milquet, minister van Werk.