Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-3618

van Dirk Claes (CD&V) d.d. 23 juni 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen

Beveiliging tegen inbraak - Aankoop van garagepoorten - Belastingvermindering

diefstal
belastingaftrek
beveiliging en bewaking
huisvesting
belasting van natuurlijke personen

Chronologie

23/6/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 23/7/2009)
27/8/2009Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3619

Vraag nr. 4-3618 d.d. 23 juni 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het koninklijk besluit van 25 februari 2007 tot wijziging van het KB/WIB 92 op het vlak van de belastingvermindering voor uitgaven voor beveiliging van een privé-woning tegen inbraak of brand kent onder andere een belastingvermindering toe voor het plaatsen van beveiligingssystemen voor garagepoorten. Tot vorig jaar was de vermindering beperkt tot 170 euro. Dit jaar werd het bedrag echter opgetrokken naar 690 euro, met als gevolg een veel grotere belangstelling.

Er staat echter een onduidelijkheid in de tekst van het betreffende koninklijk besluit. Zo spreekt de tekst over beveiligingssystemen voor garagepoorten waarvan men kan bewijzen dat ze drie minuten inbraakweerstand garanderen. Nu bestaan er op de markt geen losse accessoires waarvan men kan bewijzen dat ze bij opbouw op bestaande poorten deze inbraakweerstand garanderen. Gevolg is dat geïnteresseerden in de belastingvermindering een totaal nieuwe poort moeten kopen omdat enkel de totale poorten getest worden op de gevraagde inbraakweerstand.

De vraag of de hele poort of enkel een los beveiligingsaccessoire in rekening kan worden gebracht, dringt zich dan ook op. Deze vraag werd reeds enkele malen door financiële experts gesteld aan de Federale Overheidsdienst (FOD) Financiën. Er werd beloofd dat er een verduidelijkende omzendbrief zou worden opgemaakt, maar dit is tot op heden niet gebeurd. Ondertussen blijven kopers en verkopers met de onduidelijkheid zitten.

Graag had ik hieromtrent de volgende vragen gesteld:

1.Is de geachte minister op de hoogte van de onduidelijkheid in de wettekst, namelijk of voor de inbraakwerende garantie van drie minuten te bekomen, bij vervanging van een bestaande poort door een nieuwe poort, juist omwille van die garantie ook de kostprijs van die nieuwe poort mag in rekening worden gebracht? Indien niet, welk percentage dan wel? Wat is de interpretatie van de geachte minister hieromtrent?

2.Is hij bereid om aan de bestaande onduidelijkheid via een omzendbrief of een andere concrete maatregel iets te doen?

3.Wanneer denkt hij dat er meer duidelijkheid kan zijn?

Antwoord ontvangen op 27 augustus 2009 :

De door het geachte lid aangehaalde problematiek is mij wel bekend. Zij heeft recent het voorwerp uitgemaakt van overleg tussen de Federale Overheidsdienst (FOD) Financiën en de FOD Binnenlandse Zaken.

Beide FOD's zijn tot de hierna toegelichte conclusie gekomen.

Wat de garagepoorten betreft kunnen overeenkomstig de bepalingen van artikel 14531 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) en artikel 6315 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het WIB 92 (KB/WIB 92) enkel de uitgaven betreffende de levering en de plaatsing van specifieke inbraakbeveiligingssystemen zoals veiligheidssloten, slotbeveiligingssystemen en grendelbeveiligingssystemen die oorspronkelijk werden geïnstalleerd of later worden aangebracht op garagepoorten in aanmerking komen voor de belastingvermindering voor uitgaven ter beveiliging van woningen tegen inbraak.

Wanneer een elektrisch aangedreven garagepoort is uitgerust met een motor met een anti-ophefsysteem dan wordt die motor voor de helft aangemerkt als een beveiligingssysteem omdat die er mee voor zorgt dat de poort, eens ze dicht is, niet meer kan worden geopend. In een dergelijk geval komt de helft van de uitgave voor de motor bijgevolg in aanmerking voor de hier bedoelde belastingvermindering van 50 %. Concreet betekent dit dat in principe 25 % van de totale waarde van de motor in aanmerking kan worden genomen voor de belastingvermindering.

De uitgaven betreffende de levering en de plaatsing van de garagepoort als zodanig zijn dus uitgesloten van de toepassing van deze belastingvermindering.

De uitgaven die in aanmerking kunnen komen voor de toepassing van deze belastingvermindering moeten alleszins afzonderlijk op de factuur worden vermeld wanneer bijvoorbeeld een factuur wordt opgesteld voor de plaatsing van een garagepoort die is voorzien van de hiervoor opgesomde specifieke beveiligingssystemen. Dat impliceert dus ook dat de uitgave voor de levering en plaatsing van de hiervoor bedoelde motor met anti-ophefsysteem afzonderlijk op de factuur moet worden vermeld.

Voormelde bepalingen gelden voor de uitgaven die worden gedaan vanaf 1 januari 2009.

Dit standpunt wordt opgenomen in een bericht dat in het Belgisch Staatsblad op 28 juli 2009, blz. 51 189 werd gepubliceerd.

Gelet op het feit dat voormeld standpunt een tolerantie bevat met betrekking tot de hiervoor bedoelde levering en plaatsing van een motor met anti-ophefsysteem volstaat het dat de betrokken geregistreerd aannemer voor de facturen die zijn uitgereikt van 1 januari 2009 tot de dag van de publicatie van dat bericht in het Belgisch Staatsblad en die het voormelde detail niet bevatten, alsnog een bijlage aan de oorspronkelijke factuur opstelt met vermelding van dat detail.

Het spreekt voor zich dat het geheel van de oorspronkelijke factuur en de bijlage moet voldoen aan alle andere formele voorwaarden als bedoeld in artikel 6317, KB/WIB 92 en maatregel 1, A, van de bijlage IIter, KB/WIB 92.

Gelet op de "misleidende" publiciteit die momenteel door een aantal fabrikanten van garagepoorten wordt gevoerd en het feit dat een aparte vermelding van het specifieke beveiligingssysteem en de kostprijs ervan op de factuur wordt vereist, zullen voormelde bepalingen via een informatieactie zo snel mogelijk aan het grote publiek worden bekendgemaakt. Naast de reeds vermelde publicatie van een bericht in het Belgisch Staatsblad van 28 juli 2009, zal een gemeenschappelijk schrijven van de FOD Financiën en Binnenlandse Zaken worden gericht aan het overkoepelend orgaan van de bouwsector.