Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-3478

van Dirk Claes (CD&V) d.d. 11 mei 2009

aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen

Kredietkaarten - Problematisch gebruik - Maatregelen

aankoop op krediet
elektronisch betaalmiddel
schuldenlast
consumptief krediet
verkoop op krediet
bescherming van de consument

Chronologie

11/5/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 11/6/2009)
19/6/2009Rappel
25/11/2009Dossier gesloten

Heringediend als : schriftelijke vraag 4-5853

Vraag nr. 4-3478 d.d. 11 mei 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het Vlaams Centrum voor schuldbemiddeling trekt aan de alarmbel. Ze constateert dat steeds meer mensen in ons land aankopen doen op krediet. Bijkomend probleem is dat de kredietkaart nu ook steeds vaker wordt gebruikt voor kleinere aankopen (bedragen van 10 tot 20 euro). De stijging zou enerzijds te wijten kunnen zijn aan de promotie van het gebruik van de kredietkaart door grotere winkelketens. Ook Visa zelf voerde onlangs een promotiecampagne om haar diensten voor kleine bedragen aan te bevelen. Daarnaast zou ook het fenomeen van de tijdelijke werkloosheid het gebruik van de kredietkaart doen toenemen.

Dit zorgt voor problematische situaties. Mensen zien het geld van na verloop van tijd van hun rekening gaan. Dit geeft een vals gevoel want de cliënt heeft geen zicht op het werkelijk opgebruikte bedrag. Het Vlaams Centrum voor schuldbemiddeling stelt eveneens dat vele mensen de schuld ook steeds langer met zich blijven meespelen zodat er ook elke maand intrest bijkomt. Die intrest kan soms oplopen tot 16 %! Zo geraken mensen echt in de problemen. Zeker mensen die het financieel al wat moeilijker hebben of weinig voeling hebben met het principe van bewust omgaan met geld.

Recent kondigde de geachte minister aan dat hij een initiatief wenst te nemen en een aangepaste wet op de kredietverlening wenst uit te werken.

1.Wat zijn de uitgangspunten van een aangepaste wet op de kredietverlening?

2.Wat zijn de doelstellingen die hij hierbij nastreeft?

3.Binnen welke termijn wenst hij een dergelijk wetsontwerp in het Parlement neer te leggen?

4.Zal hij, naast dit wetgevend initiatief, ook andere initiatieven ontwikkelen die het probleem van het gebruik van de kredietkaarten moet aanpakken?

5.Is hij van plan om voorafgaandelijk overleg te plegen met andere instanties hieromtrent?