Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-33

van Geert Lambert (SP.A-SPIRIT) d.d. 25 oktober 2007

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën

BTW-tarief - Spaarlampen - Verlaging

antidumpingwetgeving
BTW-tarief
richtlijn (EU)
verlichtingsmateriaal
energiebesparing

Chronologie

25/10/2007Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 29/11/2007)
16/11/2007Antwoord

Vraag nr. 4-33 d.d. 25 oktober 2007 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Alhoewel de verkoop van spaarlampen in doe-het-zelfzaken tussen 2005 en 2006 met 38 procent steeg, blijkt uit een studie van het onderzoeksbureau D&K Vision dat maar 8 procent van de gezinnen voor een spaarlamp kiest wanneer een lamp vervangen wordt.

Daar spaarlampen een belangrijke factor vormen in de ontwikkeling van een duurzaam en efficiënt energieverbruik, vernam ik graag van de geachte minister of hij zal overgaan tot een verlaging van de BTW-voet van 21 tot 6 procent voor dit duurzaam product.

Antwoord ontvangen op 16 november 2007 :

Noch in bijlage III van de richtlijn 2006/112/EG van 28 november 2006 (ter vervanging van de bijlage H van de zesde BTW-richtlijn) die een beperkte lijst omvat van de categorieën van leveringen van goederen en diensten waarop de Lidstaten een verlaagd BTW-tarief mogen toepassen, noch in het voorstel van richtlijn van de Europese Commissie van 23 juli 2003 ter vereenvoudiging en rationalisering van die bijlage, zijn spaarlampen opgenomen.

Ik moet het geachte lid dan ook meedelen dat aan zijn verzoek tot verlaging van het BTW-tarief voor spaarlampen geen gunstig gevolg kan worden gegeven.

Ten slotte wil ik het geachte lid de aandacht vestigen op het feit dat de prijs van spaarlampen thans nog in belangrijke mate wordt beïnvloed door de heffing van hoge antidumpingrechten die tot 66,1 %. kunnen oplopen (zie verordening (EG) nr. 1205/2007 van de Raad van 15 oktober 2007 tot instelling van een antidumpingrecht op geïntegreerde elektronische compacte fluorescentielampen, PBEG L 272/1 van 12 oktober 2007).

Bedoelde antidumpingrechten moeten volgens de slotbepalingen van voornoemde verordening, na één jaar worden ingetrokken omdat de voordelen van maatregelen voor communautaire fabrikaten dan niet meer zullen opwegen tegen de negatieve gevolgen voor de consument en andere marktdeelnemers, hetgeen ongetwijfeld zal leiden tot een prijsdaling van voornoemde producten.