Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-3270

van Elke Tindemans (CD&V) d.d. 27 maart 2009

aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de Eerste minister

Verkeersveiligheid van voetgangers - Veiligheidsnormen voor auto's - Gevaar van de auto-emblemen

voetganger
verkeersveiligheid
automobieluitrusting
veiligheid van het vervoer
tweewielig voertuig
automobiel

Chronologie

27/3/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 30/4/2009)
23/4/2009Antwoord

Vraag nr. 4-3270 d.d. 27 maart 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Er zijn de laatste jaren al heel wat inspanningen geleverd inzake verkeersveiligheid. Zowel op het vlak van preventie als controle werd er al een lange weg afgelegd.

We kunnen echter niet blind zijn voor de statistieken: bijna een derde van de doden die jaarlijks in het verkeer vallen, zijn fietsers en voetgangers. Op het vlak van productnormen voor personenwagens wordt er nu door de auto-industrie meer dan ooit rekening gehouden met de impact op de voetgangers bij een aanrijding. Ik ondersteun deze evolutie natuurlijk ten volle.

Op Europees niveau pakten onlangs enkele automerken uit met een nieuw crashtestprogramma, EuroNCAP (European New Car Assesment Programme), met als doelstelling auto´s strenger te keuren dan de geldende Europese veiligheidsregels, die over het algemeen als te zwak worden beschouwd. EuroNCAP testte onlangs enkele auto's op voetgangersbescherming.

Er werden reeds diverse initiatieven genomen inzake intelligente of optillende motorkappen om de schade voor de voetgangers bij een aanrijding zo minimaal mogelijk te houden.

Wat mij persoonlijk echter ook verontrust bij een mogelijke aanrijding, zijn de auto's die nogal vrij gevaarlijke auto-emblemen op de motorkap hebben en op deze wijze bijkomende lichamelijke schade kunnen aanrichten aan voetgangers.

Om deze reden had ik van de minister graag een antwoord gehad op volgende vragen :

1.) Is de geachte Staatssecretaris op de hoogte van een dergelijke problematiek ? Wat is zijn standpunt hierover ?

2.) Wat zijn de huidige normen inzake vormelijke vereisten voor personenwagens ?

3.) Welke instantie controleert de personenwagens op deze vormelijke producteisen ?

Antwoord ontvangen op 23 april 2009 :

1. Ik deel de bezorgdheid van het geacht lid. Nochtans denk ik niet dat er echt reden tot grote ongerustheid is en wel om volgende redenen.

Het aantal voertuigen met dergelijke ornamenten vooraan op de motorkap is sterk in de minderheid. Daarenboven worden steeds minder nieuwe modellen nog met dergelijke externe emblemen uitgerust.

Het eventuele gevaar zou ik niet overschatten omdat de bestaande Europese regelgeving stelt dat zulke ornamenten bij een bepaalde kracht dienen om te plooien of af te breken en dit met het oog op de bescherming van zwakke weggebruikers bij een aanrijding.

2. Het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen, omvat een bepaling in artikel 57, §8,1° betreffende de sierstukken op voertuigen.

Het stelt dat:

“Het carrosseriegedeelte voor de voorruit mag naar voren gericht geen uit technische oogpunt niet onmisbaar noodzakelijke of bijkomstige elementen, noch sierstukken dragen: a) die puntig of snijdend zijn; b) die een scherpe hoek of een gevaarlijke snede vormen en die bij een ongeval het gevaar voor lichamelijke verwondingen voor de andere weggebruikers merkelijk vergroten.”

Daarenboven worden door een Europese richtlijn bijkomende eisen gesteld voor externe versieringen. De richtlijn 79/488/EEG van de Commissie van 18 april 1979 houdende aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van richtlijn 74/483/EEG van de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende naar buiten uitstekende delen van motorvoertuigen bepaalt in punt 6.1.1 dat “versieringen die meer dan 10 mm buiten hun steunvlak uitsteken moeten naar binnen schuiven, afbreken of verbuigen onder een kracht van 10 daN die in iedere richting op het meest uitstekende punt wordt uitgeoefend, in een vlak dat nagenoeg parallel loopt met het vlak waarop zij zijn gemonteerd. Deze bepalingen zijn niet van toepassing op versieringen op radiatorroosters.”

3. Mijn diensten bevoegd voor de homologatie van motorvoertuigen en de homologatiediensten in de andere lidstaten van de Europese Unie zijn hiervoor verantwoordelijk.