Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-3110

van Paul Wille (Open Vld) d.d. 25 februari 2009

aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen

Facebook - Risico's - Bescherming van de gebruikers - Rol van de federale regering

communicatiemiddel
internet
internetsite
auteursrecht
gegevensbescherming
informatiegebruiker
persoonlijke gegevens
eerbiediging van het privé-leven
bescherming van de consument
misbruikclausule
virtuele gemeenschap
sociale media

Chronologie

25/2/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 26/3/2009)
27/5/2009Antwoord

Vraag nr. 4-3110 d.d. 25 februari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De sociale netwerksite Facebook, inmiddels ook enorm populair in België, heeft discreet zijn gebruiksvoorwaarden aangepast. Facebook stelt nu dat de gebruiker afstand neemt van alle foto's die via hun applicatieplatform online worden geplaatst. Tot nu toe vervielen de rechten op de inhoud wanneer een gebruiker zijn account sloot. Deze nieuwe wijziging betekent dat alle foto's die een gebruiker online plaatst, niet meer auteursrechtelijk op naam van de gebruiker beschermd zijn, en dus voorgoed eigendom zijn van Facebook. Dit impliceert dat Facebook deze foto's naar hartelust kan gebruiken voor advertentiedoeleinden of andere commerciële gebruiken waar normaal auteursrechtelijke toelating voor geldt. Facebook telt maar liefst 175 miljoen actieve gebruikers wereldwijd.

Facebook stelt dat alle foto's op het platform eigendom zijn van Facebook en dat de gebruiker dus afstand doet van auteursrecht als hij/zij foto's online plaatst. Door de wijziging van de gebruiksvoorwaarden blijven die nu voor altijd eigendom van Facebook. Dat betekent dat de site de content mag verkopen of gratis gebruiken voor advertentiedoeleinden.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen :

1. Mocht het zo zijn dat deze netwerksites op auteursrechtelijke gronden veroordeeld worden, kan de geachte minister deze websites blokkeren ?

2. Welke risico's voor de gebruiker brengen dergelijke netwerksites met zich mee ?

3. Zijn onoplettende facebookgebruikers voldoende wettelijk ingedekt ?

4. Zo ja, hoe ? Zo nee, kan hij hier beleidsmatig aan verhelpen ?

5. Hoe zouden de gebruikers beter geïnformeerd kunnen worden ?

6. Kan een federale regering dergelijke immens populaire netwerksites wettelijk controleren ? Zo ja, hoe ? Zo nee, kan men dit op Europees niveau behandelen ?

Antwoord ontvangen op 27 mei 2009 :

Voorafgaandelijk dient enerzijds opgemerkt te worden dat sinds de datum van de parlementaire vraag de gebruikersvoorwaarden van facebook opnieuw gewijzigd zijn.

Op 4 februari 2009 had Facebook inderdaad nieuwe gebruikersvoorwaarden ingevoerd waarin stond dat Facebook een wereldwijde licentie kreeg om de content (foto’s en video’s) van gebruikers voor altijd te gebruiken, kopiëren, publiceren en op te slaan. Ook als je je profiel verwijderde, zou sommige informatie in het archief opgeslagen blijven en gebruikt kunnen worden.

De wijziging ontketende internationaal veel protest. Zo bereidde de Amerikaanse organisatie Electronic Privacy Information Center (EPIC), een aanklacht voor tegen Facebook bij de Federal Trade Commission, een onafhankelijke overheidsinstantie die consumentenbelangen behartigt.

Facebook heeft de veranderingen van de gebruiksvoorwaarden inmiddels teruggedraaid (zie gebruikersvoorwaarden versie 1 mei 2009).

De huidige voorwaarden bepalen dat de gebruiker een niet-exclusieve, overdraagbare, sublicentieerbare en wereldwijde licentie verleend aan Facebook om de content beschermd door intellectuele eigendomsrechten te gebruiken. Deze licentie eindigt echter bij het verwijderen van de content of het afsluiten van de account.

Anderzijds is het van belang te vermelden dat de gebruikersvoorwaarden van Facebook vermelden dat elk geschil tussen Facebook en de gebruiker onderworpen is aan het Californisch recht.

Hieronder vindt u een antwoord op uw vragen in de veronderstelling dat een bepaalde netwerksite onder de toepassing van het Belgisch recht zou vallen.

1. Artikel 87, §1, 1ste en 2de lid, van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten bepaalt dat de voorzitters van de rechtbanken van eerste aanleg en van koophandel het bestaan van elke inbreuk op het auteursrecht of een naburig recht kunnen vaststellen en de staking hiervan kunnen bevelen.

Dienovereenkomstig kunnen zij ook een bevel tot staking uitspreken tegenover tussenpersonen wier diensten door een derde worden gebruikt om een auteurs- of naburig recht te schenden.

Bijgevolg zullen deze voorzitters van de rechtbanken eventueel kunnen beslissen, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak, of er al dan niet sprake is van een inbreuk op de auteursrechten, en /of eventueel deze netwerksites of andere tussenpersonen het bevel opleggen om deze inbreuken stop te zetten.

Het antwoord op de eerste vraag is dus dat het niet tot de discretionaire bevoegdheid van de minister behoort om websites, waarop inbreuken op auteursrechten worden gepleegd, te blokkeren, doch dat het tot de bevoegdheid van de hoven en rechtbanken behoort om een bevel tot staking van de inbreuken op auteursrechten uit te spreken.

2. De risico’s voor de gebruikers van dergelijke sociale netwerken kunnen in twee categorieën onderverdeeld worden. De gebruiker loopt enerzijds het gevaar om zelf verboden gegevens online te plaatsen of dus, om zelf inbreuken op de wetgeving te begaan. Anderzijds loopt de gebruiker het risico om zelf het slachtoffer te worden van handelingen gesteld door het netwerk of derden, die zijn gegevens, of op het web geplaatste inhoud, onrechtmatig gebruiken.

Bij de eerste categorie van risico’s is de gebruiker zelf de auteur van de illegale inhoud. Hierbij wordt bijvoorbeeld gedacht aan lasterlijke, revisionistische, racistische, enz. uitlatingen of inbreuken op auteursrechten of andere intellectuele rechten van derden. De gebruikersvoorwaarden van Facebook vermelden bijvoorbeeld zelf ook uitdrukkelijk dat dit niet toegelaten is.

De gebruiker is als auteur van de illegale inhoud zelf verantwoordelijk voor zijn handelingen. De algemene voorwaarden van Facebook bepalen in dit verband een gedragscode (“User Conduct”), die deze risico’s herhalen en de gebruiker wijzen op zijn verantwoordelijkheid in dit verband.

Bij de tweede categorie van risico’s is de gebruiker zelf het slachtoffer van handelingen gesteld door het netwerk of derden, die zijn gegevens, of op het web geplaatste inhoud, onrechtmatig gebruiken. Hierbij wordt bijvoorbeeld gedacht aan derden die de eer, de reputatie, het privéleven, de auteursrechten of andere intellectuele eigendomsrechten van de gebruiker niet eerbiedigen.

Wat het privéleven van de gebruiker betreft, loopt hij aldus het gevaar om het slachtoffer te worden van spamming of phising. Deze laatste techniek wordt aangewend om door middel van een vals e-mailadres kennis te krijgen van bepaalde van de vertrouwelijke gegevens van de gebruiker, zoals een bankrekeningnummer. Ook klantenwervers proberen via dergelijke netwerken kennis te krijgen van het commerciële profiel van de gebruiker.

De gebruiker moet dus steeds waakzaam zijn met betrekking tot. de gegevens en de inhoud die hij op het Internet verspreid.

3. en 4. De onoplettendheid van de gebruiker op Facebook kan eveneens op twee niveaus plaatsvinden. Enerzijds kan de onoplettendheid betrekking hebben op de gegevens of inhoud die de gebruiker op deze site verspreidt en anderzijds op het feit dat de gebruiker zich niet voldoende informeert tot wat hij zich verbindt bij het inschrijven en gebruiken van dergelijke netwerksites.

Wat de onoplettendheid betreft bij het verspreiden van gegevens of inhoud, stelt de vraag zich, vermits “het kwaad” reeds geschied is, hoe hier aan kan verholpen worden.

De gebruiker dient uiteraard eerst zelf te proberen om deze informatie te verwijderen.

Indien de gebruiker er niet zelf in slaagt om de gegevens of inhoud, die hij onoplettend op de netwerksite heeft geplaatst, te verwijderen, dient hij contact op te nemen met de hoster van de betreffende site en moet hij hem vragen om deze gegevens of inhoud te verwijderen. Facebook bijvoorbeeld laat steeds de mogelijkheid om gegevens te verwijderen.

Indien de hoster van de netwerksite hier niet op reageert of weigert om het nodige te doen, kan de gebruiker klacht indienen bij het dichtstbijzijnde politiecommissariaat, of bij het Belgisch overheidsmeldpunt voor misbruik op Internet (www.ecops.be). De klacht zal dan doorverwezen worden naar de gerechtelijke overheid, die een onderzoek kan openen en desnoods een strafrechtelijke rechtsvordering kan instellen.

Indien de weigering van de hoster tot het verwijderen van de gegevens van de gebruiker betrekking heeft op de persoonlijke levenssfeer van de gebruiker, kan hij zich eveneens gratis richten tot de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer, die de zaak zal onderzoeken, trachten te bemiddelen, het geschil in der minne op te lossen en eventueel de inbreuk zal melden bij de Procureur des Konings.

Zoals in het antwoord op de eerste vraag vermeld, kan de gebruiker er ook voor opteren om zich tot de burgerlijke rechtbanken te wenden met het oog op het beëindigen van een inbreuk op zijn auteursrechten, op grond van artikel 87, §1, 1ste en 2de lid, van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten. De gebruiker kan zich eveneens tot de burgerlijke rechtbanken richten met betrekking tot een inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer.

Wat de tweede vorm van onoplettendheid van de gebruiker betreft, met name dat de gebruiker zich onvoldoende informeert tot wat hij zich verbindt, kan de wetgeving met betrekking tot de consumentenbescherming de door de onoplettende gebruiker aangegane verbintenis verlichten.

Alvorens Belgische wetgeving te kunnen toepassen, moet wel eerst onderzocht worden welk recht van toepassing is op een contract dat op Internet gesloten wordt, waarbij de dienstverlener van de netwerksite zijn zetel in een ander land dan België heeft. Deze vraag van internationaal privaat recht is echter complex en behoort in principe tot de bevoegdheid van de minister van Justitie. De algemene voorwaarden van Facebook voorzien in ieder geval een rechtskeuze voor het recht van Californië.

Zo bepalen de gebruikersvoorwaarden van Facebook dat de voorwaarden kunnen gewijzigd worden zolang de gebruikers daarvan in kennis gesteld worden (tenzij zij ervoor kiezen te verzaken aan de kennis). Aanpassingen omwille van administratieve of juridische redenen kunnen verricht worden zonder in kennis stelling.

De vraag die zich bijgevolg stelt, is of zulke contracten, overeenkomstig de Belgische en Europese wetgeving, geldig zijn.

De richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt bepaalt in haar artikel 22, §1, f), dat de lidstaten erop moeten toezien dat de dienstverrichters de algemene voorwaarden en bepalingen die zij hanteren aan de afnemer ter beschikking stellen. De dienstverrichter heeft, overeenkomstig artikel 27, §2, van dezelfde richtlijn, in dit verband de bewijslast om aan te tonen dat hij aan zijn informatieverplichtingen heeft voldaan. De lidstaten moeten deze richtlijn omzetten in hun nationale wetgeving vóór 28 december 2009.

Overeenkomstig artikel 30 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, (Belgisch Staatsblad van 29 augustus 1991, zoals meerdere malen gewijzigd, hierna “W.H.P.C.” genoemd) heeft de beroepsverkoper een actieve informatieverplichting omtrent de voorwaarden van de overeenkomst ten aanzien van de consument. Bovendien bepaalt artikel 31 van dezelfde wet dat deze overeenkomst geen onrechtmatige bedingen mag bevatten, dit wil zeggen een beding of voorwaarde die een kennelijk onevenwicht schept tussen de rechten en plichten van de partijen.

Een dergelijk beding is, overeenkomstig artikel 32.3 en 32.9 van deze wet, onder meer een beding waarbij de “verkoper”, of in casu de dienstverlener, zich het recht voorbehoudt om eenzijdig de kenmerken van de overeenkomst, alsook de voorwaarden of contractsmodaliteiten eenzijdig te wijzigen, en is onrechtmatig. Ook het beding dat de gebruiker verplicht om arbitrage te aanvaarden, waarbij de mogelijkheid van de consument om beroep te doen op een rechter wordt beperkt, is strijdig met artikel 32.19 W.H.P.C en moet dus als onrechtmatig worden beschouwd.

Andere voorbeelden van “kennelijk onevenwichtige” of onrechtmatige bedingen zijn enerzijds een beding waarbij de dienstverlener zich een inmenging in de persoonlijke levenssfeer van de consument toe-eigent, zonder dat hij daar een uitdrukkelijke toestemming voor heeft gekregen en anderzijds een beding dat aan een bepaalde handeling, zoals het “posten” van een inhoud op zijn persoonlijke Facebookpagina, bepaalde rechtsgevolgen verbindt, die vreemd zijn aan de normale gevolgen van een dergelijke handeling.

Artikel 33 W.H.P.C. bepaalt dat dergelijke onrechtmatige bedingen verboden en nietig zijn. De overeenkomst blijft evenwel bindend voor de partijen, indien de overeenkomst zonder de onrechtmatige bedingen kan voortbestaan.

Het uitoefenen van druk teneinde de consument te bewegen in te stemmen met een inperking van zijn contractuele rechten is een agressieve handelspraktijk in de zin van artikel 94/9 en 94/10 W.H.P.C.. Het "besluit over een transactie" (artikel 93, 11°, W.H.P.C.) waartoe de consument in volle vrijheid moet kunnen beslissen, heeft immers evenzeer betrekking op de reikwijdte van de rechten van de verkoper, of de contractuele rechten van de consument.

5. De Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie geeft een “Gids voor Internetgebruikers” uit, die als doelstelling heeft om, in een zo duidelijk mogelijke taal, zowel de ingewijde gebruiker, als de leek te waarschuwen voor de risico’s op Internet, de vragen van de gebruikers te beantwoorden met betrekking tot de aansluiting op Internet, het raadplegen, verzamelen en uitwisselen van informatie op internet, het kopen via Internet, enz.

Deze gids kan op de website van de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie, KMO, Middenstand en Energie gedownload worden in PDF-formaat (www.economie.fgov.be) en kan ook gratis, op aanvraag, met de post aan de gebruikers worden geleverd.

6. De Algemene Directie Controle en Bemiddeling van de Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie is bevoegd om de inbreuken op de bovenvermelde W.H.P.C. alsook de inbreuken op het auteursrecht overeenkomstig de wet van 15 mei 2007 betreffende de bestraffing van namaak en piraterij van intellectuele eigendomsrechten op te sporen en vast te stellen, ongeacht of ze op Internet gepleegd werden of niet.

De agenten van deze Directie kunnen vervolgens een minnelijke schikking voorstellen of de vastgestelde inbreuk overmaken aan de Procureur des Konings.