Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-2953

van Anke Van dermeersch (Vlaams Belang) d.d. 4 februari 2009

aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de Eerste minister

Fondsen - Doelstelling - Controle - Bedragen

begrotingsfonds
begrotingscontrole
toewijzing van middelen
interventiebeleid
overheidssteun
Zilverfonds
alimentatieplicht
budgettaire middelen
Landbouwfonds
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen
Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen
Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering
Rijksdienst voor Sociale Zekerheid
Fonds voor de Beroepsziekten
aanvullend pensioen
Europees Sociaal Fonds
Federaal Dienstencentrum
Belgisch fonds voor de voedselzekerheid
Fonds voor collectieve uitrustingen en diensten
Rampenfonds

Chronologie

4/2/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 5/3/2009)
15/4/2009Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2938
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2939
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2940
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2941
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2942
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2943
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2944
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2945
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2946
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2947
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2948
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2949
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2950
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2951
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2952
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2954
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2955
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2956
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2957
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2958
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-2959

Vraag nr. 4-2953 d.d. 4 februari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Bij het voeren van het beleid wordt er regelmatig gebruik gemaakt van allerlei fondsen, vaak met heel uiteenlopende doelstellingen, zoals het Slachtofferfonds, het Stookoliefonds, de fondsen voor bestaanszekerheid, het Zilverfonds, …

Kan u mij voor elk fonds dat onder uw verantwoordelijkheid of voogdij staat het volgende meedelen :

1. Welk is hun reglementaire of wetgevende basis ?

2. Wat is het opzet ervan ?

3. Wie of welke instantie beheert het fonds ?

4. Op welke wijze is het fonds verplicht te rapporteren over zijn activiteiten ? Is deze rapportage openbaar ?

5. Op welke wijze oefent de overheid controle uit op dit fonds ?

6. Met welke bijdragen wordt het gespijsd ?

7. Hoe groot was het bedrag in dit fonds op 1 januari 2009 ?

8. Welke begunstigden kunnen desgevallend van dit fonds gebruik maken ?

9. Hoeveel begunstigden/instellingen/projecten kregen desgevallend in 2009 een uitkering uit dit fonds en welk was het totaalbedrag aan uitkeringen ? Graag kreeg ik een opsplitsing per gewest.

Antwoord ontvangen op 15 april 2009 :

Fonds voor de Financiering en de Verbetering van de Controle-, Inspectie- en Onderzoeksmiddelen en van de Preventieprogramma’s van de Luchtvaart

1.Het fonds dat valt onder de bevoegdheden van het directoraat-generaal Luchtvaart (DGLV) is opgericht door artikel 231 van de wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen; de naam van het fonds luidde “Fonds voor de Verbetering van de Controle- en Inspectiemiddelen van de Luchtvaart”.

Dit fonds werd ingeschreven in de rubriek 33 “Verkeer en Infrastructuur” van de tabel gevoegd bij de wet van 27 december 1990 tot oprichting van begrotingsfondsen, gewijzigd bij wet van 24 december 1993.

Artikel 55 van de programmawet van 19 juli 2001 wijzigt de benaming van het fonds in “Fonds voor de Financiering en de Verbetering van de Controle-, Inspectie- en Onderzoeksmiddelen en van de Preventieprogramma’s van de Luchtvaart” en breidt alzo de tussenkomstgebieden van het fonds uit.

Artikel 480 van de programmawet van 22 december 2003 wijzigt enerzijds de titel van rubriek 33 in “Mobiliteit en Vervoer” en kent anderzijds nieuwe ontvangsten toe aan het luchtvaartfonds.

2.De benaming van het fonds geeft aan op welke domeinen het fonds tussenkomt: controles, inspecties, onderzoeken gevoerd in het geval van incidenten en ongevallen, preventieprogramma’s inzake luchtvaartveiligheid. Het laat de financiering toe van de werkingskosten van allerlei aard en andere kosten zoals aangegeven door de hierna weergegeven actiedomeinen van de verschillende cellen van het DGLV:

Erkenning van ondernemingen en inspecties (veiligheid):

- aanwerving bijkomend personeel;

- bijkomende gespecialiseerde opleidingen voor personeelsleden;

- contracten met experten.

Onderzoek ongevallen en incidenten:

Deze onafhankelijke cel van het DGLV voert onderzoeken uit en brengt verslag uit van incidenten en ongevallen, overeenkomstig de internationale (Annex 13 van ICAO), Europese (EC 94/56) en nationale (koninklijk besluit van 9 december 1998) regelgeving.

Het doel is de ongevalpreventie. Na elk ongeval of ernstig incident wordt een rapport opgesteld dat de oorzaken ervan beschrijft en veiligheidsaanbevelingen formuleert op basis van de analyse van het ongeval of incident. Deze cel is verantwoordelijk voor alle ongevallen en ernstige incidenten die zich voordoen op Belgisch grondgebied (Belgische en buitenlandse vliegtuigen). Daarnaast neemt zij deel aan buitenlandse onderzoeken ingeval er Belgische vliegtuigen of onderdanen betrokken zijn.

Beveiliging (Directie Inspectie):

Doelstellingen van deze cel:

- realiseren van risico-analyses, door het bijhouden en analyseren van databases, met als doel het voeren van een efficiënte inspectiepolitiek en, meer algemeen, deze aan te passen waar nodig;

- het voeren van crisismanagement, zowel voor de veiligheid (ongevallen, noodtoestand, alarmfase) als voor de beveiliging van de burgerluchtvaart; dit impliceert het uitwerken, goedkeuren en opvolgen van crisisplannen op lokaal en federaal niveau alsook een voortdurende gespecialiseerde controle;

- coördineren en begeleiden van luchthaveninspecties op de Belgische luchthavens;

- het beleid en het toezicht inzake luchtvaartbeveiliging, beschreven onder de vorm van een geheel aan voorschriften en maatregelen die de luchtvaart beschermen tegen onwettige daden (strijd tegen de criminaliteit en het terrorisme). Dit omvat de beveiligingsplannen van de luchthavens en de luchtvaartmaatschappijen evenals de certificering van het personeel van de luchtvaartbeveiliging;

- deze directie kan, op eigen initiatief of op verzoek, ingeval van inbreuken op bestaande reglementen en toelatingen, onderzoeksdaden stellen tegen personen en bedrijven die een repressief gevolg kunnen hebben (proces verbaal bij het parket, boetes,…). Deze directie kan eveneens administratieve sancties opleggen.

Basisactiviteiten:

- erkennen van luchtvrachtagenten inzake luchtvaartbeveiliging;

- controleren van luchtvaartbeveiliging;

- mandateren van het personeel van de luchthaveninspectie;

- certificeren van beveiligingsuitrusting;

- beheren van crisissituaties als gevolg van luchtvaartincidenten.

3.Het fonds wordt beheerd door de Federale Overheidsdienst (FOD) Mobiliteit & Vervoer.

4.Jaarlijks, bij de indiening van de begroting, wordt aan het parlement gerapporteerd over de gerealiseerde en geplande inkomsten en uitgaven van het fonds.

5.Doordat het fonds een onderdeel is van de begroting die jaarlijks wordt opgesteld door de FOD Mobiliteit & Vervoer is er een continue opvolging: de begrotingsvoorstellen (met de uitvoering van de twee voorgaande jaren), de lopende verrichtingen en de vooruitzichten voor de komende jaren zijn het voorwerp van dezelfde controles en discussies als de andere middelen die aan de FOD worden toegekend.

De voor het begrotingsjaar voorziene uitgaven worden hernomen in een monitoring van de uitvoering van de begroting die maandelijks aangepast wordt en regelmatig besproken binnen het directoraat-generaal en met de stafdienst Budget- en Beheerscontrole.

Bovendien is het effectieve gebruik van het krediet dat aan het fonds toegewezen wordt onderworpen aan de voorschriften van de administratieve controle.

Daarnaast wordt de efficiëntie van de maatregelen gefinancierd door het fonds opgevolgd door de audits van de activiteiten van de controle- en inspectiediensten, die regelmatig uitgevoerd worden door internationale instellingen (die ook de context vastleggen waarbinnen deze diensten moeten werken).

6.De ontvangsten die aan het fonds worden toegekend betreffen:

- “de ontvangsten geïnd in het kader van het gebruik van de openbare diensten van belang voor de luchtvaart, in toepassing van het artikel 5 van de wet van 27 juni 1937 houdende de herziening van de wet van 16 november 1919 betreffende de regeling der luchtvaart, na afhouding van een som die niet toegekend zal worden en die jaarlijks zal vastgelegd worden”;

- “de ontvangsten voortkomende uit de toepassing van het artikel 14 van het koninklijk besluit van 14 februari 2001 tot vaststelling van de vergoedingen waaraan het gebruik van openbare diensten betreffende de luchtvaart is onderworpen”;

- de terugbetalingen door het Europees Agentschap voor de Veiligheid van de Luchtvaart voor het personeel ter beschikking gesteld door het DGLV.

7.Het luchtvaartfonds beschikte op 1 januari 2009 over:

- 9 090 536.30 euro in vastleggingskredieten;

- 10 250 271.01 euro in vereffeningskredieten.

8.De middelen van het fonds worden gebruikt voor de financiering van alle activiteiten die ten laste vallen van het fonds (personeels- en werkingskosten).

9.Er worden geen uitkeringen verricht aan Belgische instellingen.

Fonds betreffende de werking van de dienst regulering van het spoorwegvervoer en van de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal

1.De Dienst Regulering van het Spoorwegvervoer en van de Exploitatie van de Luchthaven Brussel-Nationaal is de economische regulator voor het spoor en Brussels Airport.

Wat betreft het spoorwegvervoer is de creatie van een regulator opgelegd door de Europese Unie (richtlijn 2001/14) in het kader van de liberalisering van het spoorvervoer.

De Dienst Regulering werd opgericht krachtens het koninklijk besluit van 25 oktober 2004 tot oprichting van de Dienst Regulering van het Spoorwegvervoer en tot vaststelling van zijn samenstelling en het statuut dat van toepassing is op zijn leden.

Wat betreft de luchthaven Brussel-Nationaal werd een regulator voorzien naar aanleiding van de privatisering van The Brussels Airport Company. Er werd geopteerd om de regulator voor het spoorwegvervoer uit te breiden met experts inzake regulering van de luchthaven. Dit gebeurde via het koninklijk besluit van 1 februari 2006 tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 oktober 2004.

Teneinde de onafhankelijkheid en toegankelijkheid van de regulator te garanderen werd bij artikel 19 van de programmawet van 22 december 2008 besloten om met ingang van 1 januari 2009 voor deze dienst een organiek begrotingsfonds te creëren.

2.Economische marktregulering wordt toegepast wanneer er sprake is van een natuurlijk monopolie, bijvoorbeeld. Infrabel dat voor het beheer van de Belgische spoorweginfrastructuur instaat of Brussels Airport dat de luchthaven van Brussel-Nationaal uitbaat. In dergelijke gevallen dient de regulator er over te waken dat de monopolist zijn diensten aan de klanten verleent tegen marktconforme voorwaarden, als het ware alsof er concurrentie zou zijn.

De Dienst Regulering streeft er naar om de principes inzake economische regulering op een correcte en onpartijdige manier toe te passen en dit op eigen initiatief of naar aanleiding van klachten van haar klanten.

3.De kredieten van het fonds worden beheerd door de FOD Mobiliteit en Vervoer.

De Dienst Regulering staat onder het directe administratieve gezag van de minister (staatssecretaris) voor Mobiliteit. Deze laatste heeft echter geen hiërarchische autoriteit over de Dienst Regulering die dus in alle onafhankelijkheid zijn beslissingen neemt.

4.Jaarlijks, bij de indiening van de begroting, wordt aan het parlement gerapporteerd over de gerealiseerde en geplande inkomsten en uitgaven van het fonds.

5.Doordat het fonds een onderdeel is van de begroting die jaarlijks wordt opgesteld door de FOD Mobiliteit & Vervoer is er een continue opvolging: de begrotingsvoorstellen (met de uitvoering van de twee voorgaande jaren), de lopende verrichtingen en de vooruitzichten voor de komende jaren zijn het voorwerp van dezelfde controles en discussies als de andere middelen die aan de FOD worden toegekend.

De voor het begrotingsjaar voorziene uitgaven worden hernomen in een monitoring van de uitvoering van de begroting die maandelijks wordt geactualiseerd.

Bovendien is het effectieve gebruik van het krediet dat aan het fonds toegewezen wordt onderworpen aan de voorschriften van de administratieve controle.

6.De ontvangsten zijn samengesteld uit de retributie bepaald in artikel 67 van de wet van 4 december 2006 betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur te storten door de naamloze vennootschap van publiek recht Infrabel en uit de vergoeding bepaald in artikel 53 van de wet van 20 juli 2005 houdende diverse bepalingen te storten door de naamloze vennootschap van privaat recht The Brussels Airport Company.

Deze ontvangsten werden in de rijksmiddelenbegroting 2009 ingeschreven als geaffecteerde ontvangsten onder de artikelen 3600.05 en 3600.18 van de lopende ontvangsten sectie II §1.

7.Per 1 januari 2009 was het beschikbaar van het Fonds zowel in vastlegging als in ordonnancering nihil.

Bij artikel 2.33.7 van de wet van 13 januari 2009 houdende de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2009 werd echter wel voorzien dat het fonds een debetpositie kan vertonen van 522 000 euro.

Ingevolge de bestaande wetgeving die in een retributie voorziet ter spijziging van het fonds maar die slechts op 30 juni van het betrokken jaar dient te worden voldaan, zullen reeds bepaalde kosten voor personeel en werking dienen te gebeuren terwijl er nog geen ontvangsten bestaan.

8.Overeenkomstig artikel 19 van de programmawet van 22 december 2008 is de aard van de toegestane uitgaven beperkt tot personeels- en algemene werkingskosten met betrekking tot. de dienst.

9.Er worden geen uitkeringen verricht met de middelen van het fonds.

Fonds betreffende de organisatie van het verkeer van uitzonderlijk vervoer

1.Het fonds betreffende de organisatie van het verkeer van uitzonderlijk vervoer is opgericht door de programmawet van 27 december 2006 artikelen 345 en 346 als wijziging van de organieke wet van 27 december 1990 tot oprichting van begrotingsfondsen..

2.Vergoeding van werkingskosten van allerhande aard betreffende de organisatie van het verkeer van uitzonderlijk vervoer volgens de modaliteiten bepaald door een samenwerkingsakkoord tussen de Federale overheid en de Gewesten: kosten voor personeel, opdracht, deskundig onderzoek, uitrusting, onderzoek, vorming, internationale samenwerking.

3.Het fonds betreffende de organisatie van het verkeer van uitzonderlijk vervoer wordt beheerd door de FOD Mobiliteit en Vervoer.

4.Jaarlijks, bij de indiening van de begroting, wordt aan het parlement gerapporteerd over de gerealiseerde en geplande inkomsten en uitgaven van het fonds.

5.Doordat het fonds een onderdeel is van de begroting die jaarlijks wordt opgesteld door de FOD Mobiliteit & Vervoer is er een continue opvolging: de begrotingsvoorstellen (met de uitvoering van de twee voorgaande jaren), de lopende verrichtingen en de vooruitzichten voor de komende jaren zijn het voorwerp van dezelfde controles en discussies als de andere middelen die aan de FOD worden toegekend.

De voor het begrotingsjaar voorziene uitgaven worden hernomen in een monitoring van de uitvoering van de begroting die maandelijks aangepast wordt en regelmatig besproken binnen het directoraat-generaal en met de stafdienst Budget- en Beheerscontrole.

Bovendien is het effectieve gebruik van het krediet dat aan het fonds toegewezen wordt onderworpen aan de voorschriften van de administratieve controle.

6.Retributie op studie vergunningsaanvragen en aflevering vergunningen.

7.Op 1 januari 2009 was het bedrag in het fonds nul.

De retributies die het fonds moeten spijzen worden voorzien in zowel het koninklijk besluit betreffende het wegverkeer van uitzonderlijke voertuigen als in besluiten van gewestelijke regeringen. Deze besluiten zijn nog niet gepubliceerd en van toepassing maar bevinden zich nog in de procedures voor inwinnen van de nodige akkoorden en adviezen. Het samenwerkingsakkoord dat hiermee samen gaat en de uitvoering zal regelen bevindt zich in hetzelfde geval.

8.Enerzijds zijn de drie gewesten begunstigden van dit fonds, anderzijds worden de inkomsten gebruikt voor het financieren van werkingsmiddelen van de FOD Mobiliteit en Vervoer, die noodzakelijk zijn voor de organisatie van het verkeer van het uitzonderlijk vervoer.

9.Nihil,( zie antwoord 7).

Verkeersveiligheidsfonds

1De wettelijke grondslag waarop het Verkeersveiligheidsfonds tot op heden berust, is de wet van 6 december 2005 “betreffende de opmaak en financiering van actieplannen inzake verkeersveiligheid” (Belgisch Staatsblad 21 december 2005) zoals gewijzigd bij titel X van de programmawet van 8 juni 2008 (Belgisch Staatsblad 16 juni 2008) en het koninklijk besluit van 19 december 2005 “betreffende de opmaak en financiering van actieplannen inzake verkeersveiligheid”.

2.Elk jaar wordt een gedeelte van de opbrengst van de verkeersboetes verdeeld onder de federale en lokale politie ter ondersteuning van de verkeersactiviteiten van de politie in functie van de wettelijk bepaalde criteria. Naast de gemeenschappelijke aankopen van de politie, is een gedeelte bestemd voor de FOD Justitie in het kader van de alternatieve gerechtelijke maatregelen.

3.Het Verkeersveiligheidsfonds wordt gezamenlijk beheerd door de FOD Binnenlandse Zaken en aan de FOD Mobiliteit en Vervoer in uitvoering van de wettelijke bepalingen.

Bovendien is het de taak van de FOD Financiën en van de FOD Budget en Beheerscontrole om enerzijds jaarlijks het totaalbedrag van de beschikbare inkomsten die het Verkeersveiligheidsfonds vormen, mee te delen, en om anderzijds over te gaan tot de vereffening van de sommen die aan elke begunstigde werden toegekend.

4.De middelen van het Fonds worden verdeeld onder de federale en de lokale politie. De aanwending ervan kadert in de federale en zonale veiligheidsplannen inzake verkeer die intern door de politie worden geëvalueerd.

5.De controle op de aanwending van de middelen van de politie behoort tot de bevoegdheid van de FOD Binnenlandse Zaken.

6.De financiering van het fonds berust op de opeenvolgende ontvangsten uit vastgestelde overtredingen inzake het wegverkeer, te weten de strafrechtelijke boetes hierop staan, alsook uit de overschrijvingen en onmiddellijke inningen verbonden aan overtredingen in het domein van het wegverkeer en die het bedrag van gelijkaardige ontvangsten van het jaar 2002 overschrijden.

7.Het bedrag dat voor 2009 beschikbaar zal zijn, is nog niet bekend.

8.De 196 lokale politiezones en de Federale Politie zijn de belangrijkste begunstigden van het Fonds.

Een voorafname kan ieder jaar met een koninklijk besluit worden vastgesteld om zo projecten te financieren die een meer doeltreffende vaststelling van de verkeersovertredingen mogelijk maken, die een vlottere afhandeling en snellere inning van de boetes beogen en die de verwerving van gestandaardiseerd verkeerstechnisch materiaal via gemeenschappelijke aankopen ondersteunen.

Een bedrag toegewezen aan Justitie is eveneens bestemd voor de financiering van de alternatieve straffen, met name op het vlak van verkeersveiligheid.

9.Er is nog geen verdeling van de bedragen voor het jaar 2009