Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-2927

van Geert Lambert (Onafhankelijke) d.d. 2 februari 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken

Oorlog in Gaza - Israëlisch leger - Oorlogsmisdaden - Verenigde Naties - Oprichting van een tribunaal

Palestijnse kwestie
Israël
oorlogsmisdaad
oorlog
Internationaal Straftribunaal
Internationaal Gerechtshof
VN
Palestina

Chronologie

2/2/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 5/3/2009)
14/5/2009Antwoord

Vraag nr. 4-2927 d.d. 2 februari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Verschillende niet gouvernementele organisaties (NGO) hebben bij het Internationaal Strafhof in Den Haag een informatiedossier ingediend over oorlogsmisdaden die het Israëlische leger zou hebben begaan in de oorlog in Gaza. Zij streven ook de oprichting door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (VN) van een tribunaal voor oorlogsmisdaden in Gaza na, naar het model van het Rwanda- of Joegoslavië-tribunaal.

Inmiddels heeft de Israëlische regering beslist dat geen enkele naam van bevelvoerende officieren tijdens haar recente offensief op de Gazastrook bekend mag worden gemaakt en dat zij legerofficieren en hun familie alle mogelijke staatssteun zal geven mochten er toch veroordelingen volgen van Israëlische legerofficieren wegens mensenrechtenschendingen, oorlogsmisdaden of het gebruik van verboden wapens.

Graag vernam ik van de geachte minister of België het streven naar de oprichting van een VN-tribunaal voor oorlogsmisdaden in Gaza en naar een onafhankelijk internationaal onderzoek naar het gebruik van fosforbommen tijdens de inval in Gaza zal steunen.

Voorts vernam ik graag of de Belgische regering nationale regelgeving die Staatssteun voorziet voor officieren die veroordeeld werden wegens mensenrechtenschendingen, oorlogsmisdaden of het gebruik van verboden wapens, strijdig acht met het internationaal recht.

Antwoord ontvangen op 14 mei 2009 :

Op 9 januari 2009, heeft de Ministerraad verklaard dat de situatie op het terrein (in Gaza en in Israël) in strijd was met het internationaal humanitair recht en dat een onafhankelijk onderzoek zich onmiddellijk opdrong. Ik heb dit standpunt van de regering herhaald tijdens het actualiteitsdebat over de situatie in Gaza dat plaatsvond in de Senaat op 15 januari 2009. De Permanente Vertegenwoordiger van België bij de Verenigde Naties heeft, op mijn instructies, dit ook gedaan tijdens de (herneming van de) tiende buitengewone zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 16 januari 2009 die betrekking had op de situatie in Gaza. Ik heb hiervoor ook gepleit bij mijn collega’s van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van de Europese Unie op 26 januari 2009.

Deze Raad heeft in het bijzonder alle partijen die betrokken zijn bij het conflict, eraan herinnerd dat ze verplicht zijn om « de mensenrechten volledig te respecteren en hun verplichtingen volgens het internationaal humanitair moeten nakomen ». De Raad voegde eraan toe dat “het de onderzoeken die lopen naar vermeende schendingen van het internationaal humanitair recht aandachtig zal volgen. In dat opzicht, nam het akte van de verklaring van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties, M. Ban Ki-Moon voor de Veiligheisdraad op 21 januari 2009.”

Sindsdien heeft de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties de Veiligheidsraad, op 9 februari 2009, geïnformeerd, over de oprichting van een onderzoekscommissie over de gebeurtenissen tegen de Verenigde Naties in Gaza. Deze Commissie zal rapporteren aan de Secretaris-Generaal, die zal beslissen over het vervolg dat hieraan zal worden gegeven.

Ik blijf ieder initiatief ondersteunen dat conform het geldige internationale recht is, en dat toelaat om het begaan van wezenlijke feiten van ernstige inbreuken op het internationale humanitaire recht vast te stellen, en in voorkomend geval de vermeende daders van deze feiten te vervolgen, in alle onpartijdigheid en onafhankelijkheid, gepleegd door iedere partij in een gewapend conflict, met inbegrip van het conflict tussen Israël en Hamas.

Het communiqué van de Israëlische regering van 25 januari 2009 over de steun aan zijn officieren werd zeer precies opgesteld op de volgende manier:

« (Prime Minister Ehud Olmert) appointed Justice Minister Prof. Daniel Friedmann to chair an interministerial team to coordinate the State of Israel’s activity to provide a legal defense for those who took part in the military operations.(…)1 »

Dit communiqué verwijst naar een regeringsbeslissing van 25 september 2005 volgens dewelke, in het bijzonder:

«The State of Israel will provide legal protection – either by rendering legal services or by reimbursing for legal expenses- to those who hold positions and responsibilities on behalf of the Israeli government (…) against whom judicial proceedings have been opened in foreign countries regarding their actions in the framework of lawfully fulfilling their responsibilities on behalf of the State of Israel2

Aangezien het hier gaat over een aldus geformuleerde steun aan het recht op verdediging, zie ik geen strijdigheid met het internationaal recht.

1Vrije vertaling : « Eersteminister Ehud Olmert) heeft de minister van Justitie Professor Daniel Friedmann aangeduid om een interministeriële groep voor te zitten die belast is met het coördineren van de activiteit van de Staat Israël om juridische verdediging te voorzien voor hen die deelnamen aan militaire operaties. (…) »

2Vrije vertaling : «  De Staat Israël zal juridische bescherming bieden – ofwel door juridisch diensten te voorzien ofwel door juridische kosten te vergoeden- voor hen die in posities zitten en verantwoordelijk dragen namens de Israëlische regering (…) en tegen wie juridische procedures zijn opgestart in het buitenland betreffende hun acties in het kader van het legaal vervullen van hun verantwoordelijkheden ten opzichte van de Staat Israël. “