Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-2728

van Paul Wille (Open Vld) d.d. 12 januari 2009

aan de minister van Binnenlandse Zaken

Politie - Databank - Opslag van gevoelige gegevens - Bescherming van gegevens

politie
gegevensbank
verzamelen van gegevens
gegevensbescherming
eerbiediging van het privé-leven
persoonlijke gegevens
toegang tot de informatie

Chronologie

12/1/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009)
16/2/2009Rappel
14/5/2009Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-2050

Vraag nr. 4-2728 d.d. 12 januari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het nieuwe ontwerp van koninklijk besluit inzake de opslag van gevoelige gegevens in de centrale politiedatabank doet een pak stof opwaaien. De belangrijkste kritiek blijkt het gebrek aan controle op de databank en meer specifiek het gebrek aan controle op de wijze waarop gevoelige gegevens in de databank worden ingegeven en de opportuniteit van de data-input. Volgens de privacywet moet er wel degelijk een concrete aanleiding zijn waarom een politieman persoonlijke gegevens opslaat, als dat niet het geval is kan die informatie niet voor de rechter gebruikt worden, en is de agent strafbaar. Verdedigers van het systeem verwijzen naar de controle van de privacycommissie, het Comité P en een speciale toezichtscommissie.

1. Vindt de geachte minister de notie dat de registratie van persoonlijke gegevens " verdedigbaar " moet zijn niet te vaag ?

2. Vindt hij de huidige regeling duidelijk genoeg inzake het gebruik van de databank ?

3. Hoe is de huidige toegangsprocedure geregeld ?

4. Heeft elke politieman toegang tot de databank ? Wie bepaalt wie toegang heeft ?

5. Worden er statistieken bijgehouden over het gebruik van deze databank ?

6. Hoeveel misbruiken van de databank werden er vastgesteld anno 2007, anno 2008 ?

7. Hoeveel tuchtprocedures werden hierbij ingelast ?

8. Wat is de samenstelling van de bijzondere toezichtcommissie ?

9. Hoe is de werking van de bijzondere toezichtcommissie geregeld ?

Antwoord ontvangen op 14 mei 2009 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen.

1. Het registreren van persoonlijke gegevens in de Nationale Gegevensbank wordt geregeld in overeenstemming met artikels 44/1 tot 44/11 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt. De betrokken bepalingen verwijzen tevens rechtstreeks naar de wet van 8 december 1992 betreffende de bescherming van de privacy met betreking tot de verwerking van persoonlijke gegevens. In deze teksten heeft men het, met name, over begrippen als concreet belang en de finaliteit van de bestanden. Het begrip “verdedigbaar” is daarin niet opgenomen. Registratie moet algemeen ge-sproken, niet alleen verdedigbaar, maar ook onontbeerlijk zijn.

2. In artikel 44/4 van de wet op het politieambt staat te lezen dat de persoonlijke gegevens, alsook de informatie die beschreven staat in artikel 44/1 van diezelfde wet “volgens de modaliteiten bepaald door de Koning bij een in ministerraad overlegd besluit, verwerkt worden in een algemene nationale gegevensbank (...)”. Eens dit koninklijk besluit uitvoerbaar zal zijn verklaard en de verwerkingsmodaliteiten bekend zullen zijn (de categorieën van persoonlijke gegevens, het bijhouden en de toegang tot de gegevens) zal de regeling inzake de aanwending van de NGB overduidelijk zijn.

Ik hoop dat het koninklijk besluit er snel komt. Om de goede werking van de geïntegreerde politie niet in gevaar te brengen en om te kunnen beschikken over een eensluidend instrument dat de gangbare regels van de vroegere politiekorpsen zou vervangen, hebben de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie een gezamenlijke ministeriële omzendbrief rondgestuurd ("MF03 van 14 juni 2002). Die regelt zolang de gerechtelijke en bestuurlijke informatieverwerking.

3. Tot hiertoe is de Nationale Gegevensbank enkel toegankelijk voor openbare overheden. In artikel “44/1, vierde lid” van de wet op het politieambt staat te lezen dat er aan een openbare overheid die niet vermeld wordt in “het derde lid”, enkel toegang verleend kan worden mits een koninklijk besluit, overlegd in ministerraad.

Daaruit vloeit voort dat privé-instellingen of particulieren, voor het ogenblik, geen toegang kunnen krijgen tot de gegevens van de Nationale Gegevensbank.

4. Neen. De toegang tot de NGB wordt geregeld via hiërarchische weg en is gestoeld op vooropgestelde toegangsprofielen. Die hangen enerzijds samen met de uitgeoefende functie en anderzijds met de need to know van het betrokken personeelslid (over welke informatie dient die te beschikken om de hem opgedragen opdrachten te kunnen uitvoeren)?

5. Jawel. Medewerkers van de politiediensten aan wie de toegang tot de NGB werd verleend, worden in een register opgenomen en zij zijn identificeerbaar. Het aantal raadplegingen is dus kwantificeerbaar.

6. De cijfergegevens in verband met misbruiken worden bijgehouden door de bevoegde hiërarchische overheden en door de betrokken controleor-ganen. Het gaat hier onder meer om het “Vast Comité P”. Er bestaan in dat verband geen gecentraliseerde gegevens.

7. In 2007 werden negenendertig tuchtstraffen opgelegd met betrekking tot de politionele gegevensbank. Het aantal tuchtstraffen in 2008 kon mij door de Tuchtraad nog niet worden meegedeeld.

8. Ik ga ervan uit dat het geacht lid met “de bijzondere toezichtcommissie het controleorgaan bedoelt dat belast werd met de verwerking van de informatie bedoeld in het eerste lid van artikel 44/1 van de wet op het politieambt, en waarnaar wordt verwezen in artikel “44/7” van deze wet.

De samenstelling van dit orgaan wordt geregeld in artikel “44/7, vijfde lid”. Het wordt voorgezeten door een federaal magistraat en bestaat uit één lid van de lokale politie, één lid van de federale politie en uit één deskundige.

De leden moeten hun deskundigheid op het vlak van informatieverwerking of beveiliging van ge-gevens aantonen.

9. De opdrachten van dit orgaan worden bepaald bij koninklijk besluit (het KB van 30 mei 2002, dat de uitvoeringsornstandigheden regelt waaronder de opdrachten van het controleorgaan uitgevoerd dienen te worden. Voormeld koninklijk besluit onderscheidt drie grote categorieën van opdrachten (controleopdrachten, adviserende opdrachten en informatieopdrachten). Hun inwendig reglement is vervat in het koninklijk besluit van 17 juni 2003.

Men kan, samengevat, zeggen dat de hoofdopdracht van het controleorgaan bestaat uit het uitoe-fenen van een permanent toezicht op - en een permanente audit van - de inhoud van de gegevens uit de NGB. Aldus kan het er op toezien dat de NGB op een correcte en geoorloofde manier voorzien wordt van gegevens en dat die op dezelfde wijze aangewend worden.