Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-2573

van Geert Lambert (Onafhankelijke) d.d. 12 januari 2009

aan de minister van Justitie

Strafregister - Gedifferentieerd systeem van afschriften

strafblad
zoeken naar een baan
strafsanctie
reclassering
doorgeven van informatie
uitwisseling van informatie
Nederland

Chronologie

12/1/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009)
9/9/2009Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-1981

Vraag nr. 4-2573 d.d. 12 januari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Wanneer iemand gaat solliciteren voor een job, kan de werkgever een zogenaamd bewijs van goed gedrag en zeden opvragen. In sommige gevallen (wanneer men bijvoorbeeld wenst te werken met minderjarigen) is dit zelfs verplicht. Het bewijs wordt uitgereikt door de gemeenten. In 1997 werd een wet gestemd met als doel om het bewijs te vervangen door een raadpleging van het Centraal Strafregister. Die databank moet alle strafrechterlijke veroordelingen bevatten. Omdat de opstart en mogelijkheid tot digitale consultatie door de gemeenten maar bleef duren, werd een omzendbrief rondgestuurd die stelt dat de gemeenten, in afwachting dat ze toegang krijgen tot het Centraal Strafregister, moeten verder werken op de gewone manier, met andere woorden via consultatie van het gemeentelijk strafregister.

Voor mensen met een gerechtelijk verleden, is het vinden van een job een essentiële voorwaarde voor een vlotte en duurzame reïntegratie in de maatschappij. Hun strafblad is hierbij een handicap, want het schrikt potentiële werkgevers af. Momenteel bestaat er een zekere willekeur bij het opvragen van een uittreksel uit het strafregister bij sollicitaties. Nochtans voorziet de collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) 38 in artikel 11 dat de privacy van de sollicitant maximaal moet gerespecteerd worden en de werkgever alleen omwille van de aard en uitoefeningsvoorwaarden van de functie hierover vragen mag stellen.

In Nederland bestaat een gedifferentieerd systeem, waarbij een centraal orgaan (het Centraal Orgaan Verklaring Omtrent het Gedrag, COVOG) oordeelt op basis van de veroordeling én de functie waarvoor gesolliciteerd wordt, of er al dan niet een verklaring omtrent het gedrag wordt uitgereikt. Zo is het bijvoorbeeld voor een kandidaat taxi-chauffeur niet relevant of de sollicitant ooit een veroordeling opliep voor frauduleuze boekhouding, maar wel of hij ooit een veroordeling opliep voor rijden onder invloed.

Dit gedifferentieerd systeem helpt om in sommige gevallen de "stempel" van ex-gedetineerden te halen. Ook in ons land werd ooit de intentie geformuleerd om een dergelijk systeem in te voeren. Zo stelde het federaal regeerakkoord 2003 duidelijk de doelstelling "om in functie van de bestemmeling een gedifferentieerde inhoud van het uittreksel mogelijk te maken".

Die doelstelling werd uiteindelijk niet gerealiseerd, onder meer doordat het Centraal Strafregister nog steeds niet operationeel is. De doelstelling werd ook niet opnieuw opgenomen in het recentste regeerakkoord.

Mijn vragen aan de geachte minister :

1. Wat is de stand van zaken inzake het Centraal Strafregister ? Wanneer zullen de gemeenten dit register kunnen raadplegen voor de uitreiking van een uittreksel ?

2. Heeft deze regering de intentie om naar Nederlands voorbeeld een gedifferentieerd systeem in te voeren voor de uitreiking van afschriften uit het Strafregister, met andere woorden rekening houdend met de veroordeling en de aard van de job waarvoor wordt gesolliciteerd ? Zo ja, hoe ziet dit gedifferentieerd systeem er in de praktijk uit en wat is de timing van invoering ?

Antwoord ontvangen op 9 september 2009 :

Uit mijn antwoord op de gestelde vragen mag u niet concluderen dat ik akkoord ga met uw inleidende uiteenzetting.

De artikelen 595 en 596 Sv., die de aflevering van uittreksels aan particulieren regelen, zijn in werking getreden door de wet van 31 juli 2009 houdende diverse bepalingen met betrekking tot het Centraal strafregister. Hoewel de modaliteiten van aflevering van uittreksels uit het strafregister aan particulieren voorheen bij wijze van omzendbrief werden geregeld, dienen deze thans, conform artikel 5 van de nieuwe wet van 31 juli 2009, bij koninklijk besluit te worden geregeld. Deze wet bevat eveneens een tijdelijke overgangsbepaling dewelke in haar huidige vorm en gelet op het vooralsnog ontbreken van een rechtstreekse verbinding tussen de gemeentelijke strafregisters en het Centraal strafregister, nog steeds de aflevering van uittreksels door de gemeentelijke overheden toelaat op basis van de gegevens bevat in de gemeentelijke strafregisters. Pas nadat de technische verbinding van de gemeentelijke strafregisters met het Centraal strafregister een feit zal zijn, zullen vanuit elke gemeente alle in de artikelen 595 en 596 Sv. opgesomde gegevens kunnen gehaald worden uit het Centraal Strafregister. De wet van 31 juli 2009 stelt als uiterlijke datum voor de effectieve, operationele technische link tussen de gemeenten en het Centraal Strafregister 31 december 2012. Deze tijdspanne laat toe om de compatibiliteit van de gegevens vervat in de gemeentelijke strafregisters (met name de opzoeking op basis van het rijksregisternummer c.q. strafregisternummer) en het Centraal strafregister te kunnen voorbereiden en waarborgen. In afwachting van deze verbinding van de gemeenten met het Centraal strafregister, dienen deze tevens, via de griffies van de bevoegde rechtbanken, de opschortingen van de veroordeling en de eenvoudige schuldigverklaringen over te maken.

In het huidige Belgische systeem voorziet de wet zelf in een vrij uitgebreide vorm van “differentiatie” bij de aflevering van uittreksels uit het strafregister.

De huidige wetgeving voorziet immers dat de gegevens dewelke op het uittreksel vermeld worden verschillen hetzij naargelang de hoedanigheid van de aanvrager van het uittreksel, hetzij naar gelang van de finaliteit van de aanvraag.

Enerzijds zal de beschikbare informatie, naargelang de hoedanigheid van de aanvrager, gefilterd worden in toepassing van de artikelen 593, 594, 595 en 596 van het wetboek van strafvordering dat, elk voor wat hen betreft, omschrijft welke gegevens worden vermeld naargelang de aanvraag uitgaat van respectievelijk de gerechtelijke overheden, de openbare diensten dewelke door de Koning gemachtigd zijn om een uittreksel te vragen of particulieren. Algemeen kan gesteld worden dat de uittreksels bestemd voor de gerechtelijke overheden de ruimst mogelijke informatie zullen bevatten, uiteraard na toepassing van de van kracht zijnde uitwissingsregels en/of eerherstellen.

Anderzijds zullen, wanneer de aanvraag om een uittreksel uitgaat van een particulier, de erop vermelde gegevens verschillen naargelang de volgende drie situaties :

Dit zijn de veroordelingen :

Deze veroordelingen worden dus normaliter niet meer vermeld na drie jaar, tenzij een wettelijke of reglementaire bepaling bepaalt dat zij een beletsel vormen tot de toegang of het uitoefenen van de activiteit waarvoor het uittreksel wordt aangevraagd.

- ofwel wordt de aanvraag verricht teneinde een activiteit uit te oefenen in contact met minderjarigen. In dit geval vermeldt het uittreksel, naast de beslissingen dewelke dienen te worden vermeld op een uittreksel bestemd tot uitoefening van een gereglementeerde activiteit :

Dit is het geval van zodra deze veroordelingen werden uitgesproken wegens feiten ten aanzien van een minderjarige en voor zover dit een constitutief element van de inbreuk is of de straf verzwaart.

Bijgevolg, zoals u kan vaststellen, voorziet het wetboek van strafvordering in zijn huidige vorm reeds in een systeem waarbij enkel de pertinente gegevens op het uittreksel vermeld worden. Zo zal een uittreksel bestemd voor een persoon die zich kandidaat stelt voor een job als taxichauffeur enkel de veroordelingen wegens inbreuken op de wegcode vermelden maar niet de veroordelingen wegens bijvoorbeeld visserijmisdrijven.