Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-2398

van Geert Lambert (Onafhankelijke) d.d. 12 januari 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken

Conventie inzake het verbod van militair of enig ander vijandelijk gebruik van milieuveranderingstechnieken - Toetsing

fysisch milieu
milieubeleid
milieurecht
militaire oefening
Algemene Vergadering VN
VN-conventie
bescherming van het landschap

Chronologie

12/1/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009)
25/2/2009Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-1233

Vraag nr. 4-2398 d.d. 12 januari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Niettegenstaande artikel VIII van het Verdrag inzake het verbod van militair of enig ander vijandelijk gebruik van milieuveranderingstechnieken (ENMOD) van 1977 voorziet in de bijeenroeping van vijfjaarlijkse toetsingsconferenties, werden er enkel in 1984 en 1992 dergelijke conferenties gehouden.

Daar de betrokken technologieën inmiddels geëvolueerd zijn en er programma's zoals HAARP (High-frequency Active Auroral Research Programme) opgestart werden, die gevolgen voor het milieu en de volksgezondheid kunnen hebben, lijkt het aangewezen om een dergelijke toetsingsconferentie bijeen te roepen en de ENMOD-Conventie desgevallend te actualiseren.

Ik vernam dan ook graag van de geachte minister of België zich zal inzetten voor de bijeenroeping van een toetsingsconferentie van de ENMOD-Conventie.

Antwoord ontvangen op 25 februari 2009 :

Het Verdrag de dato 10 december 1976 inzake het verbod van militair of enig ander vijandelijk gebruik van milieuveranderingstechnieken werd door drieënzeventig landen geratificeerd, waaronder België. Door dit Verdrag wordt het onderzoek over milieuveranderanderingstechnieken als dusdanig niet verboden. Het Verdrag beoogt het militair of enig ander vijandelijk gebruik van milieuveranderingstechnieken die wijdverspreide, langdurige of ernstige gevolgen hebben als middelen tot vernietiging, het berokkenen van schade of nadeel aan enige andere Staat die partij is.

Over het algemeen is dit verbod, voor zover ik weet, nageleefd. Men kan aldus een positief balans opmaken van de toepassing van het Verdrag.

Artikel 8 van het Verdrag, waarnaar het geachte lid verwijst, voorziet niet in de automatische bijeenroeping, met regelmatige tussenpozen, van toetsingsconferenties. Het komt de depositaris, dit is de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, toe, alle Staten die partij zijn bij het Verdrag te verzoeken hun mening kenbaar te maken omtrent het houden van zulk een conferentie, als er geen conferentie werd bijeengeroepen binnen tien jaar na beëindiging van een voorgaande toetsingsconferentie. België werd tot nu toe niet ondervraagd over zijn mening. Als de vraag zich stelde, zou ik een positief advies uitbrengen over de bijeenroeping van een conferentie om de werking van het Verdrag te onderzoeken.

Met opzet ziet het Verdrag ervan af, de technische vooruitgang in de weg te staan, inclusief op het vlak van milieuveranderingstechnieken. De door het geachte lid aangehaald onderzoeksprogramma’s tasten de conventie aldus niet aan. Om het voorwerp van de conventie te wijzigen, zou een breed politiek consensus binnen de internationale gemeenschap moeten worden gebouwd, op basis van de erkenning van een concrete dreiging wegend op de verwezenlijking van de doeleinden van het Verdrag. Tegenwoordig zijn deze voorwaarden naar mijn mening niet vervuld. Op de ontwapeningsagenda staan trouwens andere prioriteiten.