Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-2340

van Hugo Coveliers (Vlaams Belang) d.d. 12 januari 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid (BBSZ) - Berekeningsbasis - Gehuwden en wettelijk samenwonenden - Feitelijk samenwonenden

sociale bijdrage
sociale zekerheid
belasting van natuurlijke personen
gehuwde persoon
ongehuwd samenleven
belastinggrondslag
geregistreerd samenwonen

Chronologie

12/1/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009)
24/2/2009Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-2028

Vraag nr. 4-2340 d.d. 12 januari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Sinds enkele jaren geldt er inzake de personenbelasting een volledige "decumul" tussen gehuwden alsook tussen wettelijk samenwonenden gelet dat deze wat de inkomstenbelastingen betreft, volledig worden gelijkgesteld met gehuwden.

Deze volledige "decumul" impliceert dat de inkomsten van de ene echtgenoot niet (meer) worden samengevoegd bij de inkomsten van de andere echtgenoot, wel integendeel. Alle inkomsten worden thans afzonderlijk belast in hoofde van de ene of de andere echtgenoot, niettegenstaande echtgenoten (en met gelijkstelling ook de wettelijk samenwonenden) één gezamenlijke aangifte moeten indienen en bijgevolg ook één gezamenlijke aanslag in de personenbelasting ontvangen.

Het onderscheid tussen feitelijk samenwonenden enerzijds en gehuwden of wettelijk samenwonenden anderzijds werd door deze "decumul" bijgevolg behoorlijk verkleind wat uiteraard alleen maar toe te juichen is. De belasting die iemand verschuldigd is, moet louter en alleen afhankelijk zijn van zijn inkomsten en niet van de samenlevingsvorm waarvoor hij of zij heeft geopteerd.

De huidige gelijkstelling van de belastingvrije som voor iedereen, ongeacht de burgerlijke stand, past ook perfect in deze maatschappelijke evolutie.

Eén zaak werd bij de gelijkstelling echter over het hoofd gezien. Het gaat dan met name over de zogenaamde bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid (BBSZ) die sinds mensenheugenis wordt geïnd via de aanslag in de personenbelasting. Meer bepaald schuilt er in de wijze waarop het verschuldigde bedrag wordt berekend alsnog een discriminatie van gehuwden (en wettelijk samenwonenden) ten opzichte van feitelijk samenwonenden.

Bij gehuwden (en wettelijk samenwonenden) wordt deze BBSZ immers berekend op het zogenaamde gezamenlijk belastbaar inkomen van het gezin, of met andere woorden op het gezamenlijk belastbaar inkomen van de ene partner en van de andere partner samen. Bij feitelijk samenwonenden daarentegen wordt die bijdrage voor ieder van de samenwonenden afzonderlijk berekend op hun eigen zogenaamd gezamenlijk belastbaar inkomen.

Gelet dat de verschuldigde BBSZ hoger is naarmate het inkomen stijgt, spreekt het voor zich dat gehuwden (wettelijk samenwonenden) benadeeld worden ten opzichte van feitelijk samenwonenden in de berekening van deze BBSZ.

Vereenvoudigd voorgesteld betekent het immers het volgende voor Jan en An, die ieder een belastbaar inkomen hebben van 30 000 euro :

- als zij gehuwd zijn, wordt hun BBSZ berekend op 60 000 euro. Idem dito als ze niet gehuwd zijn, maar wel wettelijk samenwonen ;

- als zij echter feitelijk samenwonen en bijgevolg ieder zijn eigen belastingsaangifte indient, wordt voor ieder van hen de BBSZ afzonderlijk berekend op 30 000 euro (en niet op 60 000 euro) wat een aanmerkelijk verschil is, enkel en alleen omwille van het verschil in burgerlijke stand.

Waarom werd het verschil in berekening naargelang de burgerlijke stand in stand gehouden als het gaat over de BBSZ daar waar deze inzake de berekening van de belastingen zelf (terecht) werd afgeschaft ?

Schuilt hierin geen discriminatie van de gehuwden die niet verantwoord kan worden aan de hand van objectieve criteria, precies omdat deze inzake de belastingberekening zelf werd afgeschaft ?

Overweegt de geachte minister om deze ongelijkheid ongedaan te maken en zo ja, op welke termijn ?

Antwoord ontvangen op 24 februari 2009 :

Als antwoord op uw vraag, deel ik u het volgende mee :

De bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid is een bijzondere bijdrage ter bijkomende financiering van de sociale zekerheid. Het gaat hier bijgevolg niet om een belasting.

Zij wordt weliswaar berekend in functie van het jaarlijks netto belastbaar inkomen van een gezin, maar zij wordt ingevorderd via een systeem van voorheffingen (die geen uitstaans hebben met de voorheffingen in de inkomstenbelastingen) en vervolgens verrekend via de aanslag in de personenbelasting. Ze staat volledig los van de belastingberekening.

Concreet worden de voorheffingen ingehouden door de werkgever bij de betaling van het loon en overgemaakt aan de instelling belast met de inning van de sociale zekerheidsbijdragen (in de meeste gevallen de Rijksdienst voor de sociale zekerheid).

Vervolgens berekent de administratie der Directe Belastingen bij de inkohiering van de belastingen het definitieve bedrag van de verschuldigde bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid. Daarbij wordt niet alleen rekening gehouden met de beroepsinkomsten, maar ook met de inkomsten uit roerende, onroerende en diverse inkomsten aangezien de bijdrage berekend wordt in functie van het jaarlijks netto belastbaar inkomen. Dit bedrag wordt vergeleken met de voorheffingen die reeds zijn ingehouden.

In voorkomend geval int de administratie der Directe Belastingen het eventuele saldo dat overblijft na deze aftrek en maakt het over aan de RSZ Globaal Beheer. Wanneer het bedrag aan inhoudingen echter hoger is dan het definitieve bedrag van de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid, verrekent de administratie der Directe Belastingen dit overschot met de door de betrokkene of de door het gezin, waarvan hij deel uitmaakt, verschuldigde inkomstenbelastingen en stort het eventuele saldo terug voor zover het tenminste 2,50 euro bedraagt.

De berekening van de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid volgt bijgevolg niet de principes die gelden voor de belastingberekening, waaronder het principe van de decumul

Op dit ogenblik wordt niet overwogen om de regelgeving inzake de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid op dit punt te wijzigen.