Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-2259

van Paul Wille (Open Vld) d.d. 12 januari 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen

IJslandse Banken - Depositogarantiesysteem - Oneerlijke concurrentie

bank
IJsland
Garantiefonds voor financiële diensten
buitenlandse onderneming
concurrentie
spaartegoed
Europese Economische Ruimte

Chronologie

12/1/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009)
5/2/2009Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-1789

Vraag nr. 4-2259 d.d. 12 januari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Ik verwijs naar mijn eerdere schriftelijke vragen omtrent bepaalde IJslandse banken die bij ons via hoge rentes spaargelden probeerden aan te trekken (schriftelijke vragen nrs. 4-1398 en 4-1399). In Nederland ontstond heisa omtrent het depositogarantiesysteem en het vermeende misbruik hiervan door bepaalde IJslandse en andere onbekende buitenlandse banken. Tengevolge van een Europese richtlijn worden spaarders beschermd tegen een faillissement of ander onheil en dit ten belope van 20 000 euro. In Nederland werd deze bescherming zelfs verhoogd tot 38 000 euro.

Heden blijkt dat zoals ik eerder had aangekaart inderdaad ernstige solvabiliteitsproblemen zijn met bepaalde IJslandse en mogelijk nog andere buitenlandse banken. In Nederland en bij ons deden immers totaal onbekende banken hun intrede op de spaarmarkt.

Zo doken recent IJslandse banken op die een zeer hoge interest bieden (tot 7 %). Minder gekend is echter het gegeven dat deze IJslandse banken onder zeer zware druk staan om snel kapitaal te vinden. In eigen land lukte dit niet en bijgevolg gaan ze elders op zoek naar spaargeld.

Spaarders die hun geld neerzetten bij IJslandse banken nemen een groter risico dan spaarders die hun geld stallen bij Nederlandse banken, aldus de Nederlandse bestuursvoorzitter Thierry Schaap van BinckBank bij de presentatie van de cijfers over het tweede kwartaal op men zegge en schrijve 25 juli 2008. Betrokkene verwees onder meer naar Icesave, onderdeel van het IJslandse Landsbanki. Eind mei betrad Icesave de spaarmarkt met een rente van 5,25 %. Heden blijkt Icesave daadwerkelijk in moeilijk vaarwater te zijn geraakt. De grootste bank van IJsland, Kaupthing, moest dan weer beroep doen op een noodkrediet. Deze bank bood tot 7 % intrest aan op internetrekeningen en voerde zware promotie in ons land.

Ik had dan ook volgende vragen voor de geachte minister :

Is het gezien deze nieuwe informatie niet hoogdringend om de potentiële beleggers te wijzen op de risico's en/of moeten deze spaarbanken niet geweerd worden van onze markt tot er meer klaarheid heerst over hun financiële positie ?

Welke stappen heeft de geachte minister zelf en/of de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen (CBFA) en/of andere diensten genomen sinds mijn vorige bovenvermelde schriftelijke vraag van 22 augustus 2008 om de spaarders te vrijwaren van ernstige problemen bij deze " exotische " banken ? Kan hij dit zeer specifiek toelichten ?

Hoe schat de CBFA de situatie in ?

In hoeverre zijn Belgische spaarders beschermd wat betreft hun tegoeden bij IJslandse banken via internetrekeningen ?

Klopt mijn informatie dat de IJslandse regering borg zou moeten staan voor de eerste 20 000 euro van een Belgische spaarder en zo ja, acht hij de IJslandse regering hiertoe in staat ?

Heeft hij dit probleem reeds aangekaart bij de IJslandse regering ?

In hoeverre zou ons land moeten tussenkomen om de Belgische spaarder te vergoeden bij faling van een IJslandse bank en kan hij dit toelichten ? Valt dit, zoals ik eerder aan hem vroeg, onder het depositogarantiefonds ?

Antwoord ontvangen op 5 februari 2009 :

Eerst en vooral is het nuttig het geachte lid te herinneren aan de kernprincipes inzake de depositobescherming van de Belgische cliënten van een bijkantoor van een bank uit de Europese Economische Ruimte (EER).

Elke kredietinstelling die ressorteert onder het recht van een land dat lid is van de EER, is krachtens het Europese recht en het betrokken nationale recht verplicht om deel te nemen aan een depositobeschermingsregeling. Dit betekent dat een Belgische deposant bij een in België gevestigd bijkantoor van een kredietinstelling die ressorteert onder een andere EER-Lidstaat, dezelfde mate van bescherming geniet als een deposant in de Lidstaat van herkomst van deze kredietinstelling.

Concreet betekent dit dat de in België gevestigde bijkantoren van EER-instellingen vallen onder de depositobeschermingsregeling die in het land van herkomst werd ingesteld. Deze regelingen strekken zich ook uit tot de tegoeden gehouden door het betreffende Belgische bijkantoor.

In geval van faillissement van een kredietinstelling naar het recht van een EER-Lidstaat met een in België gevestigd bijkantoor zullen de deposanten (van het Belgische bijkantoor) bijgevolg vergoed worden via de buitenlandse beschermingsregeling. Het Belgische Beschermingsfonds voor deposito's en financiële instrumenten dient hierbij niet als tussenpersoon op te treden.

Wat betreft Kaupthing Bank waarnaar het geachte lid in zijn vraag verwijst, is het onnodig om uitvoerig terug te komen op de talrijke stappen die eind vorig jaar door de regering zijn ondernomen, zowel bij de IJslandse als bij de Luxemburgse autoriteiten.

Sinds de Luxemburgse gerechtelijke overheden de betalingen op 9 oktober 2008 hebben opgeschort, zoekt de Luxemburgse regering, met de steun van de Belgische regering, actief naar een oplossing, om een overname van de activiteiten van de bank mogelijk te maken en zo een faillissement te vermijden. Er hebben zich recente ontwikkelingen in die zin voorgedaan en er zijn onderhandelingen met een consortium van Arabische investeerders aan de gang.

Wat inzonderheid het Belgische bijkantoor betreft, kondigde de Groep Landbouwkrediet aan dat ze op 16 januari 2009 een overeenkomst met Kaupthing Bank Luxembourg SA heeft ondertekend. Bedoeling van deze overeenkomst is de integrale overname van het cliënteel van het Belgische bijkantoor van Kaupthing Bank Luxembourg door de Groep Landbouwkrediet. Deze overname, die evenwel aan een bepaald aantal voorafgaande voorwaarden onderworpen is, zal in twee fases verlopen.

In een eerste fase zal Landbouwkrediet NV de Private Banking-cliënten van het Belgische bijkantoor van Kaupthing Bank Luxembourg overnemen. In een tweede fase zullen de "Kaupthing Edge"-cliënten van het Belgische bijkantoor door Keytrade Bank NV worden overgenomen.

Zoals hierboven vermeld, zijn de twee fases van deze transactie aan een bepaald aantal voorafgaande voorwaarden onderworpen. Onder meer de afronding van de tweede fase van de overdracht ("Kaupthing Edge"-cliënten) hangt van de effectieve overname van Kaupthing Bank Luxembourg SA af.

Hiervoor moeten alle schuldeisers van de bank eerst akkoord gaan met het overnamebod dat een Libisch fonds eind 2008 indiende. Deze beslissing zou in de loop van april 2009 bekend moeten zijn.

In het kader van dit akkoord herinner ik het geachte lid aan de verbintenis van de regering om een lening van 160 miljoen euro aan de Luxemburgse regering toe te kennen en zo tegelijkertijd het spaargeld van onze landgenoten te beschermen.