Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-1607

van Louis Ide (CD&V N-VA) d.d. 23 september 2008

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Kinderbijslag - Toekenning aan kinderen die in het buitenland worden opgevoed

migrantenkind
gezinsuitkering
buitenlandse staatsburger
Belgen in het buitenland

Chronologie

23/9/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 23/10/2008)
18/12/2008Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1608

Vraag nr. 4-1607 d.d. 23 september 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In De Morgen van 27 september 2007 lezen we dat de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers (RKW) in 2006 voor 45 miljoen euro kinderbijslag uitkeerde voor 34 044 kinderen die niet ons land worden opgevoed.

Buitenlandse werknemers kunnen, op basis van de Europese regelgeving of op basis van bilaterale akkoorden met een bepaald land, een recht op kinderbijslag openen voor kinderen die niet in België verblijven.

In dit verband had ik van de geachte minister graag een antwoord gekregen op volgende vragen :

Hoeveel kinderbijslag keerde de RKW uit voor kinderen die niet in ons land worden opgevoed, en dit voor de jaren 2004, 2005, 2006 en 2007 ?

Om hoeveel kinderen ging het, eveneens in de jaren 2004, 2005, 2006 en 2007 ?

Hoeveel procent van totale uitgaven in de kinderbijslag werd uitgekeerd aan kinderen die niet in ons land werden opgevoed, en dit voor de jaren 2004, 2005, 2006 en 2007 ?

In welke landen worden deze kinderen opgevoed, met andere woorden naar welke landen vertrekt dit uitgekeerde geld ?

Wat is de verdeling van de uitgaven tussen deze verschillende landen ?

Antwoord ontvangen op 18 december 2008 :

Ik heb de eer u het volgende antwoord mede te delen.

Ter vervollediging dient opgemerkt te worden dat er naast de Europese verordeningen en de bilaterale overeenkomsten nog een derde rechtsbron bestaat die het recht op kinderbijslag kan openen voor kinderen die buiten België worden opgevoed, namelijk de individuele en algemene ministeriële afwijkingen (1).

1.

Uitgaven in euro

Nationaliteit van de rechthebbende

2004

2005

2006

2007

Vreemde nationaliteit

41 303 690,07

42 456 111,04

44 891 786,58

47 542 873,51

Belgen

1 936 458,77

2 048 214,68

2 123 843,97


2.

Aantal rechtgevende kinderen

Nationaliteit van de rechthebbende

2004

2005

2006

2007

Vreemde nationaliteit

32 895

33 858

34 044

36 064

Belgen

842

822

782


3.

Percentage van de totale uitgaven in het werknemersstelsel

Nationaliteit van de rechthebbende

2004

2005

2006

2007

Vreemde nationaliteit

1,22 %

1,22 %

1,24 %

1,28 %

Belgen

0,06 %

0,06 %

0,06 %


4. De bijgevoegde tabellen geven per jaar het aantal rechthebbenden, het aantal rechtgevende kinderen, de uitgaven en het aandeel van de uitgaven, volgens het land van verblijf van het rechtgevende kind. Er wordt geen onderscheid gemaakt naar rechtsbron (Europese verordeningen, bilaterale overeenkomsten en ministeriële afwijkingen).

De tabellen bevatten enkel de vreemde nationaliteiten. De Belgen zijn niet opgenomen.

Uit de tabellen komt naar voor dat het belangrijkste land van verblijf Frankrijk is, met iets meer dan 70 % van de rechtgevende kinderen. Het tweede belangrijkste land waar de kinderen worden opgevoed is Nederland (ongeveer 15 % van de rechtgevende kinderen). Het aantal kinderen dat in één van deze beide landen verblijft neemt bovendien jaar na jaar toe. Op de derde plaats staat Marokko, met 5,35 % van de rechtgevende kinderen in 2007. Het aandeel van dit land neemt jaar na jaar af, in 2004 bedroeg het nog 8,12 %. Voor de overige landen zijn de aantallen kleiner.

Uit de tabellen blijkt ook dat de overgrote meerderheid (meer dan 90 %) van de kinderen die opgevoed worden buiten België, worden opgevoed in een lidstaat van de Europese Unie. Het aandeel stijgt bovendien jaar na jaar.

5. De uitgaven en het aandeel van de uitgaven per land zijn terug te vinden in de bijgevoegde tabellen.

De meeste uitgaven gaan naar Frankrijk (ongeveer 72 %) en op de tweede plaats komt Nederland (ongeveer 15 %). Dit zijn ook de twee landen met het meeste aantal kinderen (zie vraag 4). Daarna volgen Spanje en Italië met elk ongeveer 2 % van de uitgaven. Marokko staat wat betreft uitgaven ‘slechts’ op de vijfde plaats, terwijl het op de derde plaats stond wat betreft het aantal rechtgevende kinderen. Dit kan verklaard worden door de lagere barema’s die van kracht zijn voor de kinderbijslag in het kader van de bilaterale verdragen en door het feit dat de kinderbijslag in de bilaterale verdragen beperkt is tot maximum vier rechtgevende kinderen.

Meer informatie over de kinderbijslag die uitgekeerd wordt voor kinderen die niet in België worden opgevoed is terug te vinden in de publicatie “ Kinderen opgevoed buiten het Rijk ”. Deze statistiek wordt jaarlijks opgemaakt en is terug te vinden op de website van de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers (RKW) www.rkw.be.

Bijlage: Tabellen met aantal rechthebbenden, aantal rechtgevende kinderen, uitgaven en aandeel van de uitgaven per land van verblijf van het rechtgevend kind en per jaar (voor de jaren 2004, 2005, 2006 en 2007).

(1) Niet alleen rechthebbenden met een vreemde nationaliteit, maar ook Belgische rechthebbenden kunnen op basis van individuele of algemene afwijkingen het recht openen op kinderbijslag voor hun rechtgevende kinderen die niet in België worden opgevoed (bijvoorbeeld studenten die in het buitenland studeren). Voor de volledigheid worden de bedragen en aantallen van deze groep ook vermeld, maar wel afzonderlijk.