Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-1211

van Geert Lambert (sp.a+Vl.Pro) d.d. 2 juli 2008

aan de minister van Buitenlandse Zaken

Ivoor - Illegale handel - China

stof van dierlijke oorsprong
zwarte handel
fauna
bescherming van de fauna
China
Afrika
beschermde soort

Chronologie

2/7/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 31/7/2008)
22/7/2008Antwoord

Vraag nr. 4-1211 d.d. 2 juli 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Terwijl de ivoorhandel vroeger in handen was van kleine stropers, hebben Afrikaanse krijgsheren in ivoor een nieuwe inkomstenbron gevonden ter financiering van hun gewapende groepen.

Zo steken de Janjaweedmilities in Darfoer de grens met Tsjaad over om in het Zakouma-natuurpark honderden olifanten te doden. In Kenia zijn het vooral Somalische krijgsheren die gewelddadige strooptochten op olifanten in de wildparken organiseren. In Oost-Congo maken zowat alle rebellenbewegingen zich schuldig aan de ivoorhandel: Mai-Mai-milities, Hutu-rebellen, strijders van de opstandige generaal Laurent Nkunda en het Oegandese Lord’s Resistance Army.

Hierdoor neemt de handel in “bloedivoor “naar vooral China industriële proporties aan en wordt de olifant in bepaalde delen van Afrika met uitsterven bedreigd.

Graag vernam ik van de geachte minister of hij China zal wijzen op zijn verantwoordelijkheid als de belangrijkste afnemer van illegaal ivoor en op de noodzaak om het internationaal verbod op ivoorhandel na te leven.

Antwoord ontvangen op 22 juli 2008 :

De brutale plunderaars, later geïdentificeerd als Janjaweed, die in mei 2007 zwaargewapend het Zakouma National Park in Tsjaad binnenvielen, waren minder uit op de paar olifanten die nog rondlopen in dit park — ooit beschikte het over een rijke olifantenpopulatie — dan wel op de 1,5 ton in beslag genomen ivoor die er gestockeerd lag en waarvan de waarde geschat wordt op 1,3 miljoen dollars US. Drie parkwachters werden bij de overval gedood.

De autoriteiten van Tsjaad stellen dat de Janjaweed de laatste twee jaar honderden olifanten rond Zakouma hebben gedood en dat de buit werd meegenomen naar Soedan, waar ze verscheept werden naar Azië of rechtstreeks ingeruild voor wapens.

Slechts enkele dagen na dit voorval, voerden stropers, later geïdentificeerd als soldaten van een Somali-krijgsheer, een raid uit op de oevers van de Tana Rivier in Kenya. Opnieuw schoten drie parkwachters daarbij het leven in. Een vierde overleed later.

Jaarlijks verliezen een honderdtal Afrikaanse parkwachters tijdens de uitoefening van hun job — de bescherming van wilde dieren in hun natuurlijke omgeving — het leven.

De marktwaarde van illegaal verkregen ivoor, tijgergebeente- en huiden, rinoceroshoorn, haaienvinnen en abalone, reptielenhuiden, gorilla's, exotische vogels enz. wordt geschat op 10 miljard dollars US, maar kan evenveel het dubbele of een veelvoud ervan bedragen.

De heer Michael Wamithi, vroeger Hoofd van de KWS (Kenya Wildlife Service) en nu directeur van het Elephant Programme van IFAW (International Fund for Animal Welfare) stelt dat de inkomsten uit illegaal ivoor niet nauwkeurig traceerbaar zijn en maakt inderdaad het vergelijk met de « bloeddiamanten » die in Sierra Leone de burgeroorlog financierden in de jaren 90.

Nog volgens IFAW, zijn de Democratische Republiek Congo en Tsjaad, de grootste slachtoffers van olifantenstropers. De oorzaak ligt volgens IFAW in het feit dat deze landen betrokken zijn in interne gewapende conflicten en worden gebruikt als basis door diverse gewapende groepen, ook van buitenaf.

IFAW bevestigt bijvoorbeeld voor Congo, zoals het geachte lid aanhaalt, dat er vooral 3 partijen actief zijn in onder meer illegaal ivoor : de Mai Mai, de FDLR (van de Rwanda Hutu genocide Interahamwe) en de Tutsi-milities van de opstandige generaal Laurent Nkunda.

Illegaal ivoor zegt IFAW nog werd enkele maanden geleden ook in beslag genomen in Namibië, Zimbabwe, Kameroen, Zambia.

De eerste en belangrijkste markt van bestemming van illegaal ivoor zou China zijn, waarna de bewerkte producten gedeeltelijk op de Amerikaanse markt zouden terecht komen. Illegaal ivoor werd echter ook ontdekt in Taiwan, India, Singapore, Japan en de Filippijnen.

TRAFFIC is een researchcentrum dat voor het WWF (World Wildlife Fund) en de United Nations World Conservation Union onderzoek voert naar de handel in wilde dieren. Torn Milliken, directeur van TRAFFIC's Afrika programma, en Richard Thomas van dezelfde organisatie stellen in hun rapporten dat vooral Chinese trafïkanten en triades in heel wat landen van Afrika actief zijn in de illegale handel van ivoor. De constructies die ze hebben opgezet zijn die van een professioneel en goed georganiseerd misdadig net, zodat tonnen illegaal ivoor naar China kunnen worden verscheept.

Chinese staatsburgers waren betrokken in 126 recente en belangrijke in beslagnemingen van illegaal ivoor in verschillende Afrikaanse landen, en Chinese staatsburgers waren ook betrokken in ivoorsmokkel in 22 van 37 Afrikaanse landen.

IFAW voerde in 2005 en 2006 een studie uit over de Chinese regelgeving voor de handel in ivoor. De Chinese wetgeving en controlemechanismes werden onvoldoende adequaat bevonden en niet toereikend voor de eisen zoals die gesteld worden door CITES (Convention on the International Trade in Endangered Species). De handel in ivoor kan daardoor niet te herstellen schade berokkenen aan de Afrikaanse en Aziatische olifantenpopulaties, en daarmee ook aan het ecosysteem.

China heeft sindsdien de nationale wetgeving op ivoor bijgestuurd en de controle op de lokale markt wordt beter gevoerd en is strenger geworden.

In Afrika echter hebben Chinese burgers vrij spel, volgens TRAFFIC. Het is belangrijk dat de Chinese autoriteiten aan de Chinese gemeenschappen in die landen duidelijk zeggen dat elke betrokkenheid in illegaal ivoor verboden is, niet kan en niet getolereerd zal worden.

België voert met China een gestructureerde Afrikadialoog sinds 2004. Mijn diensten hadden in juni 2008 nog een ontmoeting met de directie Afrika van het Chinese ministerie van Buitenlandse Zaken, zelf had ik een gesprek over Afrika met mijn ambtsgenoot Yang Jiechi op 19 mei te Beijing.

Hoewel het door het geachte lid vermelde onderwerp tot nu toe in het kader van deze consultaties niet besproken kon worden, toch neem ik mij voor over de betrokkenheid van Chinese burgers in de illegale handel in ivoor op de agenda te zetten van volgende contacten met de Chinese regering. Gelijkaardige demarches zouden echter meer impact hebben indien ze ook in Europees verband uitgevoerd werden, en ik neem me dus ook voor onze Europese partners over deze problematiek gevoelig te maken.

De beschikbaarheid van ivoor in China gekoppeld aan een groeiend deel van de Chinese bevolking dat steeds kapitaalkrachtiger wordt, zwengelt de vraag naar en de prijs van ivoor aan en daarmee de slachtpartijen op olifanten in landen waar hele bevolkingslagen steeds armer worden en financieel geen enkele armslag hebben.

China moet dus enerzijds zo strikt mogelijk toezien op het naleven van het internationaal verbod op ivoorhandel, maar anderzijds vooral de eigen burgers wijzen op de nefaste gevolgen van de olifantensloperij : menselijk leed en verdere onstabiliteit in de regio; dierenleed en diersoorten die met uitsterven worden bedreigd; ten slotte de teloorgang van de ecosystemen die ermee gepaard gaan.