Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-1021

van Geert Lambert (sp.a+Vl.Pro) d.d. 3 juni 2008

aan de vice-eersteminister en minister van Justitie en Institutionele Hervormingen

Rechtsplegingsvergoeding - Recht op verlaging tot één vierde van het basisbedrag

gerechtskosten
advocaat
niet in loondienst verkregen inkomen
toegang tot de rechtspleging

Chronologie

3/6/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 3/7/2008)
10/7/2008Antwoord

Vraag nr. 4-1021 d.d. 3 juni 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In artikel 1 van het koninklijk besluit van 26 oktober 2007 tot vaststelling van het tarief van de rechtsplegingsvergoeding (RPV) bedoeld in artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek en tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van de artikelen 1 tot 13 van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten verbonden aan de bijstand van de advocaat wordt bepaald dat het bedrag van de RPV tot één vierde van de basisvergoeding wordt herleid (met een maximum van 1 000 euro) indien de verweerder of de gedaagde in hoger beroep na de inschrijving op de rol de vordering zoals in hoofdsom, interest en kosten inwilligt.

Deze bepaling stemt overeen met het oude artikel 3, lid 2, van het koninklijk besluit van 30 november 1970 tot vaststelling van het tarief van de invorderbare kosten bedoeld in artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd.

De zwakte van deze bepaling is echter dat weliswaar bepaald is dat de vordering reeds op de rol dient te zijn ingeschreven, doch dat nergens gestipuleerd wordt wanneer de eis dan wel dient voldaan te zijn.

Is de geachte minister van oordeel dat de verweerder die ter inleiding om een gemak van betaling verzoekt en dus bereid is de vordering, zowel in hoofdsom als interest en kosten, te voldoen maar niet bij machte is dat dadelijk te doen, ook kan genieten van dit voordeel van vermindering van de RPV tot één vierde van het basisbedrag?

Kan hij mij meedelen wanneer het recht op een verlaging van de RPV tot één vierde van het basisbedrag komt te vervallen?

Antwoord ontvangen op 10 juli 2008 :

De wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten verbonden aan de bijstand van een advocaat en het uitvoeringsbesluit van 26 oktober 2007 zijn in werking getreden op 1 januari 2008. Het is aan de hoven en rechtbanken om de regelgevende bepalingen te interpreteren.

Gelet op het gegeven dat het om een vrij recente wet gaat, moet de rechtspraak de tijd worden gegeven om de interpretatieproblemen op te lossen die zich zouden kunnen voordoen. Gelet op de moeilijkheden met betrekking tot deze wet aangehaald door sommige actoren in het veld heb ik een werkgroep opgericht van deskundigen die ermee zijn belast rechtstechnische vragen, zoals die welke hier rijst, te beantwoorden.

Het resultaat van de werkzaamheden van deze groep zal de mogelijkheid bieden te bepalen of technische aanpassingen aan de wetgeving noodzakelijk zijn. Dankzij deze benadering kan ik tevens de wet van 21 april 2007 en het koninklijk besluit van 26 oktober 2007 als geheel analyseren.