SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2014-2015 Zitting 2014-2015
________________
30 juin 2015 30 juni 2015
________________
Question écrite n° 6-690 Schriftelijke vraag nr. 6-690

de Christie Morreale (PS)

van Christie Morreale (PS)

à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique

aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
________________
Glyphosate - Produit cancérogène probable pour l'homme - Étude du Centre international de recherche sur le cancer - Procédure d'interdiction en Belgique - Études complémentaires - État de la question Glyfosaat - Mogelijk kankerverwekkend product voor de mens - Studie van het Internationaal centrum voor kankeronderzoek - Verbodprocedure in België - Aanvullende Studies - Stand van zaken 
________________
herbicide
substance dangereuse
substance cancérigène
risque sanitaire
autorisation de vente
onkruidverdelger
gevaarlijke stof
kankerverwekkende stof
gevaren voor de gezondheid
verkoopvergunning
________ ________
30/6/2015Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 30/7/2015)
8/7/2015Antwoord
30/6/2015Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 30/7/2015)
8/7/2015Antwoord
________ ________
Question n° 6-690 du 30 juin 2015 : (Question posée en français) Vraag nr. 6-690 d.d. 30 juni 2015 : (Vraag gesteld in het Frans)

Au début du mois de mars 2015, un groupe de dix-sept experts du Centre international de recherche sur le cancer, agence liée à l'Organisation mondiale de la santé (OMS), classait le glyphosate, substance active de notamment l'herbicide " RoundUp ", comme produit " cancérogène probable pour l'homme ", actant ainsi une problématique dénoncée pourtant depuis des années.

Le glyphosate est la matière active herbicide la plus vendue et la plus utilisée au monde. En Belgique, il existe nonante-trois produits commerciaux à base de glyphosate. Son utilisation la plus importante reste en agriculture - catégorie professionnelle particulièrement touchée par le cancer - mais est également utilisée par des particuliers et concerne donc le domaine de la santé publique.

L'ensemble de ces questions relève de la compétence du Sénat dans la mesure où elles concernent une matière fédérale qui a une influence sur les compétences des entités fédérées en matière de santé publique, d'agriculture, d'environnement, de bien-être, …

La prérogative pour l'interdiction de mise sur le marché d'un pesticide relève de votre administration puisque c'est le Comité d'agrégation des produits phytopharmaceutiques qui statue.

Au début du mois de juin 2015, vous annonciez vouloir faire preuve de pragmatisme et attendre d'autres études complémentaires pour déterminer les dangers réels de cette utilisation. Pour quand sont annoncées ces études ?

Si celles-ci vont dans le même sens que de nombreuses études précédentes, quelle procédure faut-il suivre pour parvenir à l'interdiction de ces produits qui nous menacent quotidiennement ?

 

Begin maart 2015 heeft een groep van zeventien deskundigen van het Internationaal centrum voor kankeronderzoek, een agentschap dat verwant is met de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), glyfosaat, het actieve bestanddeel van voornamelijk de onkruidverdelger Roundup, als “mogelijk kankerverwekkend voor de mens”geklasseerd. Daarmee nam de groep akte van een problematiek die al jaren wordt aangeklaagd.

Glyfosaat is de wereldwijd meest verkochte en gebruikte onkruidverdelgende werkzame stof. In België bestaan drieënnegentig commerciële producten op basis van glyfosaat. Het product wordt het meest gebruikt in de landbouw - een beroepscategorie die in hoge mate getroffen wordt door kanker - maar het wordt ook gebruikt door particulieren en belangt dus de volksgezondheid aan.

Deze problematiek valt onder de bevoegdheid van de Senaat omdat ze betrekking heeft op een federale aangelegenheid die invloed heeft op de bevoegdheden van de deelgebieden op het vlak van volksgezondheid, landbouw, leefmilieu, welzijn,...

Het voorrecht om het op de markt brengen van een pesticide te verbieden, komt uw administratie toe, aangezien het Erkenningscomité voor fytofarmaceutische producten uitspraak doet.

Begin maart 2015 hebt u aangekondigd dat u pragmatisch te werk wil gaan en wil wachten op andere aanvullende studies om de reële gevaren van het gebruik van dit product te bepalen. Tegen wanneer worden die studies aangekondigd?

Als ze in dezelfde zin gaan als de talrijke eerdere studies, welke procedure moet dan worden gevolgd om een verbod op te leggen voor deze producten die ons dagelijks bedreigen?

 
Réponse reçue le 8 juillet 2015 : Antwoord ontvangen op 8 juli 2015 :

L’honorable membre trouvera ci-après la réponse à sa question.

Le sujet de cette question relève de la compétence du ministre Borsus.

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen.

Het onderwerp van deze vraag behoort tot de bevoegdheid van minister Borsus.