SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2018-2019 Zitting 2018-2019
________________
17 janvier 2019 17 januari 2019
________________
Question écrite n° 6-2256 Schriftelijke vraag nr. 6-2256

de Christie Morreale (PS)

van Christie Morreale (PS)

au vice-premier ministre et ministre de l'Emploi, de l'Economie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur, de la Lutte contre la pauvreté, de l'Egalité des chances et des Personnes handicapées

aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel, Armoedebestrijding, Gelijke kansen en Personen met een beperking
________________
Mutilations génitales féminines (MGF) - Prévention - Actions mises en place - Prise en charge - Signalement des médecins - Avancées - Formation des professionnels - Centres de suivi accrédités - Campagne d'information - Mesures Vrouwelijke genitale verminking (VGV) - Preventie - Acties - Aanpak - Melding door artsen - Vooruitgang - Vorming van beroepsmensen - Geaccrediteerde begeleidingsscentra - Informatiecampagne - Maatregelen 
________________
mutilation sexuelle
médecin
aide aux victimes
sensibilisation du public
seksuele verminking
dokter
slachtofferhulp
bewustmaking van de burgers
________ ________
17/1/2019Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 21/2/2019)
3/5/2019Antwoord
3/5/2019Aanvullend antwoord
17/1/2019Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 21/2/2019)
3/5/2019Antwoord
3/5/2019Aanvullend antwoord
________ ________
Herindiening van : schriftelijke vraag 6-1810 Herindiening van : schriftelijke vraag 6-1810
________ ________
Question n° 6-2256 du 17 janvier 2019 : (Question posée en français) Vraag nr. 6-2256 d.d. 17 januari 2019 : (Vraag gesteld in het Frans)

Selon Fonds des Nations unies pour l'enfance (United Nations Children's Emergency Fund – UNICEF), au moins deux cent millions de filles et de femmes vivant actuellement dans trente pays d'Afrique, du Moyen-Orient et d'Asie ont subi une forme de mutilation génitale féminine (MGF) : clitoridectomie, excision ou infibulation. Les MGF sont une violation des droits humains et une forme de violence basée sur le genre pouvant engendrer de nombreuses complications physiques et psychologiques tout au long de la vie.

Pour les familles établies en Europe, la pratique continue, dans des proportions moindres, lors de vacances dans le pays d'origine ou sur le territoire du pays d'accueil, même si la Belgique a voté en 2000 une loi spécifique punissant l'excision (cf. l'article 29 de la loi du 28 novembre 2000 relative à la protection pénale des mineurs qui rétabli l'article 409 du Code pénal, et qui concerne les MGF). Le problème a plusieurs composantes : il s'agit non seulement de protéger les filles qui risquent de subir cette pratique, mais aussi de prendre en charge les complications gynéco-obstétricales et psycho-sexuelles que peuvent présenter les femmes excisées.

La dernière étude de prévalence portait sur la situation au 31 décembre 2012. Alors que la Belgique a accueilli, ces deux dernières années, un certain nombre de familles syriennes et irakiennes mais aussi des familles d'Afrique de l'Est comme la Somalie et l'Erythrée, pays particulièrement concernés par les MGF, une nouvelle étude était nécessaire pour mettre à jour les données afin de mieux cibler les actions des services impliqués dans la protection des filles et la prise en charge des femmes excisées. L'Institut pour l'égalité des femmes et des hommes et le service public fédéral (SPF) Santé publique, Sécurité de la chaîne alimentaire et Environnement s'y sont donc attelés.

En 2007, on estimait, dans une hypothèse haute, à 6 260 le nombre de filles et femmes très probablement excisées car nées dans un pays où se pratique l'excision, et 1 975 le nombre de femmes et filles risquant de l'être. En 2012, l'effectif dans les deux catégories avait doublé, avec 13 112 femmes « très probablement excisées » et 4 084 filles « à risque ». En 2016, l'obtention d'informations sur la date d'arrivée en Belgique nous permet d'être plus précis pour notamment estimer avec un haut degré de certitude que, dans l'hypothèse moyenne, 17 273 femmes et filles sont déjà probablement excisées, et que 8 644 femmes et filles sont intactes mais risquent d'être excisées. Le nombre de femmes et de filles à risque a donc doublé.

Cette augmentation s'explique notamment par une amélioration dans la méthode quantitative des chercheurs qui se sont penchés sur cette étude, mais aussi et surtout par l'accueil entre 2012 et 2016 de primo-arrivantes issues des pays concernés par les MGF (première génération) et par les naissances au sein des communautés concernées (deuxième génération).

L'ensemble de ces questions relève de la compétence du Sénat dans la mesure où elles concernent une matière fédérale qui a une influence sur les compétences des entités fédérées en matière d'égalité des chances, de droit des femmes, etc.

1) Pouvez-vous dès lors, suite à la parution de ces chiffres, nous informer sur les actions que vous mettrez en place en matière de prévention des MGF ?

2) Vous annonciez également, en juin 2017, que les médecins devaient nécessairement signaler les cas de MGF et ce, dans l'espoir d'améliorer la prise en charge des victimes. Des avancées sur ce sujet ont-elles été obtenues ?

3) Toujours dans le cadre de l'étude ci-mentionnée, réalisée par l'Institut pour l'égalité des femmes et des hommes, une série de recommandations est émise. Il est ainsi question d'améliorer, de planifier et d'organiser de manière efficiente et durable la formation des professionnels, dont les hôpitaux et les réseaux d'accueil des demandeurs d'asile. Il est également recommandé de lancer une campagne d'information afin de faire connaître les deux centres accrédités pour une prise en charge globale des femmes victimes. Quelles sont donc les mesures envisagées en la matière ?

 

Volgens het kinderfonds van de Verenigde Naties (United Nations Children's Emergency Fund - UNICEF) hebben ten minste tweehonderd miljoen meisjes en vrouwen in dertig Afrikaanse landen, in het Midden Oosten en Azië momenteel een vorm van genitale verminking (VGV) ondergaan : clitoridectomie, excisie of infibulatie. VGV's zijn een schending van de mensenrechten, een geslachtgerelateerde vorm van geweld die vele fysieke en psychische complicaties gedurende het hele leven kunnen veroorzaken.

Bij families die in Europa gevestigd zijn, wordt de praktijk, weliswaar in mindere mate, voortgezet tijdens vakanties in het land van oorsprong of op het grondgebied van gastlanden, zelfs al heeft België in 2000 een specifieke wet gestemd voor het bestraffen van besnijdenis; (zie artikel 29 van de wet van 28 november 2000 betreffende de strafrechtelijke bescherming van  minderjarigen, die artikel 409 van de het Strafwetboek opnieuw opneemt voor wat VGV betreft). Het probleem is meerledig: niet alleen moeten meisjes die het risico lopen, worden beschermd, maar ook de gynaecologische en psychoseksuele complicaties die zich bij besneden vrouwen kunnen voordoen, moeten worden behandeld.

Het jongste onderzoek dateert van 31 december 2012. België heeft de afgelopen twee jaar een aantal Syrische en Irakese families opgevangen, maar ook gezinnen uit Oost-Afrika, zoals Somalië en Eritrea, landen waar VGV op grote schaal voorkomt. Er was dus nieuw onderzoek nodig voor een update van de gegevens en om de acties van de diensten die betrokken zijn bij de bescherming van meisjes en de opvang van besneden vrouwen beter te kunnen richten. Het Instituut voor Gelijkheid van vrouwen en mannen en de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu hebben die taak aangevat.

In 2007 schatte men, in een optimitische veronderstelling, dat 6260  meisjes en vrouwen heel waarschijnlijk besneden zijn omdat ze geboren zijn in een land waar besnijdenis voorkomt, en dat 1975 vrouwen en meisjes het risico lopen te worden besneden. In 2012 was het aantal in beide categoriën verdubbeld, met 13112 vrouwen “die heel waarschijnlijk besneden werden”  en 4084 “die het risico liepen besneden te worden”. In 2016 kon men op grond van informatie over de datum van aankomst in België met een hoge graad van zekerheid vermoeden dat er gemiddeld 17273 vrouwen en meisjes waarschijnlijk al besneden zijn en dat 8644 vrouwen en meisjes nog niet zijn besneden, maar wel het risico lopen om besneden te worden. Het aantal vrouwen en meisjes die een risico lopen is dus verdubbeld.

Deze toename kan worden verklaard door een betere kwantitatieve onderzoeksmethode, maar ook en vooral door de opvang van nieuwkomers, tussen 2012 en 2016, uit landen waar VGV wordt toegepast (eerste generatie) en door de geboortes in de betrokken gemeenschappen (tweede generatie).

Al deze vragen vallen onder de bevoegdheid van de Senaat omdat ze betrekking hebben op een federale aangelegenheid, die een invloed heeft op de bevoegdheden van de deelstaten inzake gelijke kansen, vrouwenrechten enzovoort.

1) Kunt u ons op basis van deze cijfers meedelen welke acties u zult ondernemen inzake VGV-preventie?

2) In juni 2017 kondigde u aan dat artsen de gevallen van VGV moeten melden, in de hoop op een betere opvang van de slachtoffers. Is hierin al vooruitgang geboekt?

3) Op grond van de voormelde studie van het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen werden een reeks aanbevelingen gedaan. Het is de bedoeling de vorming van beroepsmensen, de ziekenhuizen, de opvang van asielaanvragers op een efficiënte en duurzame manier te verbeteren, te plannen en  te organiseren. Er wordt ook gepleit voor een informatiecampagne om de twee erkende centra voor te stellen voor de opvang van vrouwen die het slachtoffer zijn van VGV. Welke maatregelen zullen in dat verband worden genomen?

 
Réponse reçue le 3 mai 2019 : Antwoord ontvangen op 3 mei 2019 :

1) L’étude sur l’estimation de la prévalence des filles et femmes ayant subi ou à risque de subir une mutilation génitale féminine (MGF) vivant en Belgique retient ma plus grande attention. L’équipe de recherche a récemment procédé à une actualisation des données. Ainsi, selon les résultats affinés, on estime que 17 575 femmes et filles sont déjà probablement excisées et que 8 342 femmes et filles présentent un risque d’excision si aucun travail de prévention n’est effectué. En outre, les données des filles bénéficiant d’une protection internationale sur base de MGF ont été récoltées. Une affiche présentant les principaux résultats de l’étude sera diffusée auprès des professionnels afin de les informer et de les sensibiliser sur cette problématique importante.

Cette étude reste une estimation indirecte de la prévalence. Elle constitue néanmoins une base objective pour évaluer les besoins en termes de prévention et de prise en charge de cette population cible, en particulier en termes de formation des professionnels et de sensibilisation des communautés concernées. Un colloque international axé sur la prise en charge et la prévention des MGF sera organisé en mai prochain en collaboration avec l’Institut pour l’égalité des femmes et des hommes, le milieu académique et le secteur associatif. L’objectif sera notamment de promouvoir le partage d’expérience et de pratiques en termes de soins de santé, de prévention et de formation des professionnels.

Par ailleurs, les jeunes filles étant principalement excisées dans leur pays d’origine, les conseils aux voyageurs pour 24 pays sensibles en matière de MGF ont été adaptés fin 2017, en coopération avec le ministre des Affaires étrangères. Dans le prolongement de la circulaire relative à la politique de recherche et de poursuites en matière de violences liées à l’honneur, mutilations génitales féminines et mariages et cohabitations légales forcés, une série de formations a également été organisée pour les personnes de référence de la police et du parquet, afin de les sensibiliser et de mieux les former à cette problématique. Enfin, un nouveau projet du Groupe pour l'Abolition des Mutilations Sexuelles (GAMS) a été financé l’année dernière, dans le but de mieux atteindre les groupes-cibles difficilement accessibles actuellement dans le cadre de l’assistance.

2) Deux codes de signalement ont été développés l’an dernier en collaboration avec l’Ordre des Médecins. Ces codes de signalement, l’un pour la violence entre partenaires et l’autre pour les MGF, ont été élaborés sous la forme de fiches qui constituent un instrument permettant aux médecins d’intervenir activement et avec soin en cas de soupçons de violence entre partenaires ou de MGF. Les codes de signalement, présentés en mars 2018, tiennent ici compte du secret professionnel tel qu’il apparaît dans l’article 61 du Code de Déontologie médicale et dans l’article 458bis du Code pénal. Un code de signalement relatif aux violences sexuelles est en préparation. Une fois celui-ci terminé, j’étudierai comment diffuser ces trois codes le plus largement possible, à l’aide de divers moyens de communication (bulletin d’information, affiches, site Internet, etc.), parmi les médecins, tant dans les cabinets privés qu’au sein des hôpitaux.

3) Au cours de cette législature, de nombreuses formations ont été données à destination des professionnels sur la problématique des MGF. Les services de police, la magistrature, les hôpitaux, les instances en charge de l’asile et la migration, les centres d’accueil pour demandeurs d’asile ont notamment été visés par de telles formations. Ces formations se poursuivent actuellement dans le cadre de la mise en œuvre du plan d’action national de lutte contre la violence basée sur le genre 2015-2019. Le renforcement de la formation des professionnels constituera un point d’attention majeur lors de l’élaboration du prochain plan d’action national pluriannuel, tant au niveau fédéral qu’au niveau des entités fédérées où des initiatives sont également en cours. Des efforts doivent certainement être entrepris notamment en ce qui concerne la formation de base des futurs professionnels.

Les deux centres de prise en charge multidisciplinaire des victimes de MGF sont essentiels en termes d’accompagnement médical et psychosocial du traitement des séquelles des MGF subies. La prise en charge d’une femme excisée ne peut se résumer à la reconstruction chirurgicale. C’est pourquoi, cette prise en charge est multidisciplinaire. Le fonctionnement de ces centres est réglementé par des conventions. Le Comité de l’assurance de l’Institut national d'assurance maladie-invalidité (INAMI) a approuvé, le 18 mars 2019, la prolongation des conventions avec ces deux centres jusqu’au 28 février 2022. Cette décision favorable permet ainsi aux centres de poursuivre leur travail auprès des victimes de MGF.

1) De studie over de schatting van de prevalentie van in België wonende meisjes en vrouwen die vrouwelijke genitale verminking (VGV) ondergingen of het risico lopen om verminkt te worden krijgt mijn grootste aandacht. Het onderzoeksteam heeft onlangs de gegevens bijgewerkt. Zo zouden er volgens de verfijnde resultaten 17 575 besneden meisjes en vrouwen in België wonen, en lopen 8 342 andere vrouwen en meisjes een reëel risico op besnijdenis als er geen preventief werk wordt gedaan. Daarnaast werden gegevens verzameld over meisjes die internationale bescherming genieten op grond van VGV. Er werd een poster ontwikkeld met de belangrijkste resultaten van het onderzoek, die onder de professionals verspreid zal worden om hen te informeren en te sensibiliseren rond deze belangrijke problematiek.

Deze studie blijft een indirecte schatting van de prevalentie, maar legt toch een goede basis voor het evalueren van de noden, in het bijzonder wat betreft preventie en begeleiding van deze doelgroep, opleiding van professionals en sensibilisering van de betrokken gemeenschappen. In mei wordt in samenwerking met het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, de academische wereld en het verenigingsleven een internationaal colloquium georganiseerd over de zorgverlening bij en de preventie van VGV. De bedoeling is met name om ervaringen en praktijken op het vlak van gezondheidszorg en preventie en de opleiding van professionals te delen.

Verder werd, omdat jonge meisjes vooral in hun land van herkomst besneden worden, eind 2017 in samenwerking met de minister van Buitenlande Zaken het reisadvies voor 24 VGV-gevoelige landen aangepast. Ook werd in navolging van de omzendbrief rond het opsporings- en vervolgingsbeleid van eergerelateerd geweld, VGV, gedwongen huwelijken en wettelijke samenwoningen een reeks van opleidingen georganiseerd voor de referentiepersonen bij politie en parket om hen rond deze problematiek te sensibiliseren en beter op te leiden. Ten slotte werd vorig jaar nog een nieuw project van de « Groupe pour l'Abolition des Mutilations Sexuelles » (GAMS) gefinancierd om doelgroepen die momenteel moeilijk toegankelijk zijn binnen de hulpverlening beter te bereiken.

2) Vorig jaar werden twee meldcodes uitgewerkt in samenwerking met de Orde der Artsen. Deze meldcodes, één voor partnergeweld en één voor VGV, zijn opgesteld in de vorm van fiches. Deze fiches bieden artsen een hulpmiddel om daadkrachtig en zorgvuldig te handelen bij vermoedens van partnergeweld of VGV. De meldcodes, voorgesteld in maart 2018, houden rekening met het beroepsgeheim zoals opgenomen in artikel 61 van de Code van Geneeskundige Plichtenleer en artikel 458bis van het Strafwetboek. Een meldcode over seksueel geweld wordt voorbereid. Eens die klaar is, zal ik bekijken hoe de drie codes op een zo ruim mogelijke schaal kunnen verspreid worden onder de artsen, zowel in privékabinetten als in ziekenhuizen, met behulp van verschillende communicatiemiddelen (nieuwsbrief, posters, website, enz.).

3) Tijdens deze regeerperiode werden een groot aantal opleidingen gegeven aan professionals op het gebied van VGV. De politiediensten, de magistratuur, ziekenhuizen, asiel- en migratie-instanties, opvangcentra voor asielzoekers vormden hierbij in het bijzonder de doelgroep. Deze opleidingen worden momenteel voortgezet in het kader van de uitvoering van het nationaal actieplan ter bestrijding van gendergerelateerd geweld 2015-2019. De versterking van de opleiding van professionals zal een belangrijk aandachtspunt zijn bij het opstellen van het volgende nationaal meerjarenactieplan, zowel op federaal niveau als op het niveau van de deelstaten, waar ook initiatieven aan de gang zijn. Er moeten zeker inspanningen geleverd worden, met name op het gebied van de basisopleiding van de toekomstige professionals.

De twee multidisciplinaire zorgcentra voor slachtoffers van VGV zijn essentieel voor de medische en psychosociale ondersteuning van de behandeling van de gevolgen van VGV. De hulpverlening aan vrouwen die het slachtoffer zijn van besnijdenis mag niet beperkt blijven tot een chirurgische reconstructie. Deze zorg moet multidisciplinair zijn.. De werking van deze centra is vastgelegd via overeenkomsten. Op 18 maart keurde het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) de verlenging van deze overeenkomst met beide centra goed tot 28 februari 2022. Dankzij deze gunstige beslissing kunnen centra blijven werken met slachtoffers van VGV.

Réponse complémentaire reçue le 3 mai 2019 : Aanvullend antwoord ontvangen op 3 mei 2019 :

[Réponse donnée par la ministre Affaires sociales et de la Santé publique, et de l’Asile et la Migration]

1) Comme vous le savez, la prévention est une compétence des Communautés.

2) À cet égard, nous vous renvoyons à la loi du 18 juin 2018 (publiée au Moniteur belge du 27 septembre 2018; numéro 2018013796, p. 74180).

La loi sur la lutte contre la violence sur base de la culture, des coutumes, des traditions, de la religion ou de l’« honneur », y compris les mutilations génitales, complète l’article 20 de la loi sur les hôpitaux. Le paragraphe 5 de la loi sous-mentionnée indique que si il y a mutilations génitales, le dossier médical le mentionne.

L’article 2, § 1er, de l’arrêté royal du 3 mai 1999 a également été complété sous 11° par une disposition relative aux conditions minimales générales auxquelles le dossier médical doit satisfaire. Cela signifie que si une femme ou une fille, quel que soit son âge, a subi une forme de mutilation génitale, cela est bien documenté dans le dossier médical, ainsi que le type de mutilation génitale. Le pays et la région d'origine de la femme ou de la famille concernée sont également mentionnés. Si une demande de réinfibulation est faite, cela est également documenté dans le dossier médical.

3) À cet égard, un accord a été signé avec l’organisation à but non lucratif GAMS pour le développement et la mise en œuvre d’un protocole FGM validé. L'objectif est de réduire les conséquences (sur la santé, psychologiques et sociales) de la mutilation génitale pour les femmes touchées grâce à un suivi approprié. Les protocoles seront développés, validés et mis en œuvre dans cinq hôpitaux néerlandophones et cinq hôpitaux francophones. De plus, les listes avec la référence VGV (gynécologues et sages-femmes) seront mises à jour dans les hôpitaux et un réseau sera développé pour la diffusion de la littérature la plus récente et des bonnes pratiques. Le public cible est composé de gynécologues, de sages-femmes, d’infirmières et de pédiatres.

[Antwoord gegeven door de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, en van Asiel en Migratie]

1) Zoals u weet valt de preventie onder de bevoegdheid van de Gemeenschappen.

2) In dat verband verwijzen we hier naar de wet van 18 juni 2018 (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 27 september 2018; nummer 2018013796, blz. 74180).

De wet betreffende de aanpak van geweld omwille van cultuur, gewoonte, religie, traditie of de zogenaamde « eer », met inbegrip van de genitale verminking vult artikel 20 van de ziekenhuiswet aan. In § 5 van de hierboven genoemde wet wordt gesteld dat, indien er sprake is van genitale verminking het medisch dossier daarvan melding maakt.

Tevens werd artikel 2, § 1, van het koninklijk besluit van 3 mei 1999 in verband met de algemene minimumvoorwaarden waaraan het medisch dossier moet voldoen aangevuld met een bepaling onder 11°. Die houdt in dat indien een vrouw of meisje, ongeacht haar leeftijd, een vorm van genitale verminking ondergaan heeft, dit goed gedocumenteerd vermeld wordt in het medisch dossier, alsook het type genitale verminking. Ook het land en de regio van oorsprong van de betrokken vrouw of haar familie worden vermeld. Indien een vraag naar herinfibulatie gesteld wordt, wordt dit eveneens gedocumenteerd vermeld in het medisch dossier.

3) In dat verband werd met de vzw GAMS een overeenkomst afgesloten voor de ontwikkeling en implementering van een gevalideerd VGV-protocol. Dit heeft tot doel om door een aangepaste opvolging de gevolgen (gezondheid, psychisch en sociaal) van de VGV voor de getroffen vrouwen te verminderen. De protocollen zullen in vijf Nederlandstalige en vijf Franstalige ziekenhuizen ontwikkeld, gevalideerd en geïmplementeerd worden. Tevens zullen de lijsten met de referentiepersonen VGV (gynaecologen en vroedvrouwen) in de ziekenhuizen up to date gebracht worden en zal een netwerk ontwikkeld voor de verspreiding van de meest recente literatuur en goede praktijken. Het doelpubliek bestaat uit gynaecologen vroedvrouwen, verpleegkundigen.