SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2017-2018 Zitting 2017-2018
________________
27 mars 2018 27 maart 2018
________________
Question écrite n° 6-1807 Schriftelijke vraag nr. 6-1807

de Christie Morreale (PS)

van Christie Morreale (PS)

à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique

aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
________________
Rapport d'information sur le suivi de la mise en œuvre de la Plateforme d'action de la 4e Conférence des Nations unies sur les femmes (doc. Sénat, n° 6-97) - Suivi - Cancer du sein - Dépistage gratuit - Mammographie - Remboursement - Limitation - Raisons Informatieverslag betreffende de opvolging van de toepassing van het Actieplatform van de Vierde VN-Wereldvrouwenconferentie van Peking (Stuk Senaat 6-97) - Opvolging - Borstkanker - Gratis opsporing - Mammografie - Terugbetaling - Beperking - Redenen 
________________
suivi rapport d'information
condition féminine
cancer
prévention des maladies
examen médical
diagnostic médical
dépense de santé
ticket modérateur
opvolging informatieverslag
positie van de vrouw
kanker
voorkoming van ziekten
medisch onderzoek
medische diagnose
bestedingen voor gezondheid
remgeld
________ ________
27/3/2018Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 26/4/2018)
8/7/2018Antwoord
27/3/2018Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 26/4/2018)
8/7/2018Antwoord
________ ________
Question n° 6-1807 du 27 mars 2018 : (Question posée en français) Vraag nr. 6-1807 d.d. 27 maart 2018 : (Vraag gesteld in het Frans)

L'égalité des hommes et des femmes est un droit humain fondamental et transversal. Au fil des années, de très nombreuses initiatives ont vu le jour aux niveaux international, européen, belge et des entités fédérées. La quatrième Conférence mondiale des Nations unies sur les femmes, qui s'est tenue à Pékin du 4 au 15 septembre 1995 et lors de laquelle une déclaration et un programme d'action ont été approuvés à l'unanimité, constitue une étape majeure. Ces documents servent de base à la politique d'émancipation dans le monde et sont le point de départ d'une évaluation quinquennale de la situation des femmes. En mars 2015, une nouvelle évaluation eut lieu, vingt ans après la quatrième Conférence mondiale des Nations unies sur les femmes. Dans ce cadre, le Sénat a établi un rapport d'information concernant le suivi de la mise en œuvre de la Plateforme d'action de la quatrième Conférence mondiale des Nations unies sur les femmes (Pékin) (doc. Sénat, n° 6-97/1 à 5).

Une recommandation de ce rapport consiste à : « Protéger les femmes contre le cancer du sein grâce à une prévention et un dépistage accrus. Cela peut se faire éventuellement en élargissant le champ d'application de la mammographie gratuite, par exemple à d'autres catégories d'âge. Il faut continuer à éliminer les obstacles et accroître la participation au dépistage du cancer du sein, en particulier pour atteindre des groupes défavorisés. La communication avec et vers le groupe cible doit être optimalisée. » (doc. Sénat, n° 6-97/2, p. 55).

L'ensemble de ces questions relève de la compétence du Sénat dans la mesure où elles concernent une matière fédérale qui a une influence sur les compétences des entités fédérées en matière de santé publique, de bien-être, d'égalité des chances, de droit des femmes, etc.

Je m'étonne donc d'apprendre qu'un arrêté royal du 14 janvier 2018 prévoit de limiter le remboursement notamment des mammographies diagnostique individuelle. En effet, vous prévoyez notamment la fin du remboursement pour les femmes de moins de quarante-cinq ans et de plus de septante-quatre ans (mis à part les femmes considérées comme à très haut risque) ; de plus, la mammographie ne sera autorisée que tous les deux ans entre cinquante et soixante-neuf ans, alors que certaines femmes à risque intermédiaire nécessitent un examen annuel. En outre, dans deux ans, le dépistage sera limité à la seule mammographie, et les radiologues ne pourront plus utiliser les méthodes complémentaires (palpation des seins, mammographie 3D, échographie, etc.) qui améliorent de façon très importante la détection des cancers.

En Belgique, une femme sur huit sera un jour confrontée à un diagnostic de cancer du sein, et nous sommes le pays d'Europe le plus touché par ce fléau ; 30 % des cancers concernent des femmes de moins de cinquante ans. Plus de dix mille femmes sont diagnostiquées chaque année. Il s'agit du cancer le plus fréquent chez la femme (28,9 % des cas de cancers diagnostiqués) et la première cause de mortalité pour les femmes de trente-cinq à septante ans. Actuellement, 50 % des flamandes effectuent des mammotest contre 11 % à Bruxelles et 7,5 % en Wallonie. Les disparités sont donc énormes et l'on peut s'interroger sur ce qui justifie cet écart.

Le dépistage devrait donc être une priorité de santé publique. Pourquoi entendez-vous restreindre le remboursement des examens de dépistage ? À quelle logique sanitaire répond cette volonté politique ? Ne craignez-vous pas qu'en restreignant l'accès au remboursement, le nombre de dépistage tardif de cancer n'explose ?

Enfin, une commission médico-mutualiste devait avoir lieu le lundi 19 mars 2018 afin d'aborder ce sujet. Quelles en sont les conclusions ?

 

De gelijkheid van mannen en vrouwen is een fundamenteel en transversaal mensenrecht. In de loop der jaren zijn op internationaal, Europees, federaal en deelstatelijk niveau tal van initiatieven genomen. Tijdens de Vierde VN-Wereldvrouwenconferentie, die in Peking werd gehouden van 4 tot 15 september 1995, werden eenparig een verklaring en een actieprogramma goedgekeurd en dat was een beslissende stap. Die documenten vormen de basis voor het wereldwijd emancipatiebeleid en zijn het vertrekpunt voor een vijfjaarlijkse evaluatie van de situatie van vrouwen. In maart 2015 heeft een nieuwe evaluatie plaatsgevonden, twintig jaar na de Vierde VN-Wereldvrouwenconferentie. Binnen dat kader maakte de Senaat een informatieverslag betreffende de opvolging van de toepassing van het Actieplatform van de Vierde VN-Wereldvrouwenconferentie van Peking (Stuk Senaat nr 6-97/1 tot 5).

Eén van de aanbevelingen in dit verslag is: “Vrouwen beschermen tegen borstkanker door meer doorgedreven preventie en screening. Dit kan eventueel door het toepassingsgebied van de gratis mammografie te verbreden, bijvoorbeeld naar andere leeftijdscategorieën. Er moet worden verder gewerkt om de drempels weg te werken en de deelname aan borstkankerscreening te verhogen, in het bijzonder om kansengroepen te bereiken. De communicatie met en naar de doelgroep dient te worden geoptimaliseerd.” (Stuk Senaat nr 6-97/2 p. 55).

Al deze vragen behoren tot de bevoegdheid van de Senaat omdat ze betrekking hebben op een federale materie die invloed heeft op de bevoegdheden van de deelstaten op het gebied van volksgezondheid, welzijn, gelijke kansen, vrouwenrechten, enz.

Het verbaast me te vernemen dat een koninklijk besluit van 14 januari 2018 voorziet in de beperking van de terugbetaling van een mammografie voor een individuele diagnose. U wil namelijk de terugbetaling stopzetten voor vrouwen jonger dan 45 jaar en ouder dan 74 jaar (behalve voor vrouwen met een hoog risico); bovendien zal een mammografie maar om de twee jaar toegelaten worden voor vrouwen tussen 55 en 69 jaar, terwijl voor sommige vrouwen met een matig risico een jaarlijks onderzoek nodig is. Bovendien zal de opsporing over twee jaar beperkt worden tot de mammografie, en radiologen zullen niet langer gebruik kunnen maken van bijkomende methodes (palpatie van de borst, 3D- mammografie, echografie, enz.) die in belangrijk mate bijdragen aan de opsporing van kanker.

In België wordt één vrouw op acht ooit geconfronteerd met de diagnose borstkanker en in Europa zijn we koploper wat betreft het aantal borstkankers; 30 % van de kankers treffen vrouwen jonger dan 50 jaar. Jaarlijks wordt de diagnose gesteld bij meer dan tienduizend vrouwen. Het is de kanker die het meest bij vrouwen wordt vastgesteld (28,9% van de kankerdiagnoses) en de voornaamste doodsoorzaak bij vrouwen tussen 35 en 70 jaar. Momenteel doen 50% van de Vlaamse vrouwen de mammotest, tegenover 11% in Brussel en 7,5% in Wallonië. Er is dus een zeer groot verschil en de vraag is hoe dat komt.

Opsporing zou dus prioritiar moeten zijn in het gezondheidsbeleid. Waarom wil u de terugbetaling van opsporingsonderzoeken terugschroeven? Met welke gezondheidsoverweging valt deze politieke keuze te rijmen? Vreest u niet dat de beperking van de terugbetaling zal leiden tot een enorme golf van laattijdige kankeropsporing?

Een commissie artsen-ziekenfondsen zou zich op maandag 19 maart 2018 over dit onderwerp buigen. Wat zijn daarvan de conclusies?

 
Réponse reçue le 8 juillet 2018 : Antwoord ontvangen op 8 juli 2018 :

L’honorable membre trouvera ci-après la réponse à ses questions.

Je peux vous assurer que la révision de la nomenclature relative à la mammographie préserve la possibilité de dépister le cancer du sein chez les femmes asymptomatiques pour lesquelles il a sa raison d’être.

Plusieurs réflexions sont à l’origine de cette réforme : son efficacité qui est plus faible chez les femmes jeunes, ses désavantages comme le « surdiagnostic », le risque de cancers radio-induits et les examens de suivi superflus.

Il est important d’utiliser efficacement les moyens disponibles afin d’avoir un dépistage de qualité chez les femmes qui en ont besoin sur base de données scientifiques.

Parmi les rapports du KCE pris en considération figurent notamment, le rapport KCE 129 (2010) : Dépistage du cancer du sein entre 40 et 49 ans, le rapport KCE 172 (2012) : Dépistage du cancer du sein : comment identifier les femmes présentant un risque élevé – quelle imagerie utiliser ?, ainsi que le rapport KCE 176 (2012) : Dépistage du cancer du sein entre 70 et 74 ans.

Les conditions d’un remboursement intégral du dépistage de la population en général et du dépistage chez les femmes à très haut risque ne changent pas. Le remboursement d’une mammographie pour le diagnostic d’un cancer du sein ou d’une autre pathologie du sein chez des femmes qui présentent des symptômes évocateurs change dans ce sens que le médecin devra désormais indiquer le motif de la demande d’examen sur la prescription. Une nouvelle prestation pour « le dépistage individuel » chez les femmes âgées de 45 à 74 ans inclus est prévue pour une période de deux ans. L'introduction temporaire de cette prestation « dépistage individuel » est le résultat d'une concertation de plusieurs années avec les différentes parties prenantes.

Une image plus précise des examens réalisés pourra être obtenue et une évaluation sera réalisée afin de décider de la poursuite du remboursement de ces prestations. Cette évaluation sera effectuée en collaboration avec le Registre du cancer et le KCE.

Au cours de sa séance du 19 mars 2018, la Commission nationale médico-mutualiste a pris connaissance de l’intention de suspendre l’entrée en vigueur de la révision de la nomenclature. La Commission a constaté que la possibilité de dépistage du cancer du sein pour les femmes asymptomatiques qui en ont besoin est sauvegardée. Elle est prête à expliquer son point de vue et à participer à la recherche d’une solution qui aboutirait à une modification de la nomenclature basée sur les mêmes principes.

Entretemps par l’arrêté royal du 25 mars 2018, la date d’entrée en vigueur des trois arrêtés royaux portant exécution de la révision de la nomenclature concernant la mammographie, publiés le 26 février 2018, a été suspendue jusqu’à une date à fixer par le Roi.

(voir : http://www.inami.fgov.be/fr/nouvelles/Pages/mammographie-20180401.aspx#.)

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op haar vragen.

Ik kan u verzekeren dat door de herziening van de nomenclatuur inzake mammografie de mogelijkheid tot opsporing van borstkanker bij asymptomatische vrouwen voor wie dit zinvol is, gevrijwaard blijft.

Verschillende overwegingen lagen aan de basis van deze hervorming, zoals het feit dat de efficiëntie van borstkankeropsporing bij asymptomatische vrouwen, naarmate de leeftijd daalt, lager is en dat « screening » ook nadelen vertoont, zoals daar zijn de « overdiagnose », het risico op stralingsgeïnduceerde tumoren en overbodige vervolgonderzoeken.

Het is ook belangrijk dat de beschikbare middelen zo efficiënt mogelijk worden besteed aan een kwalitatief goede opsporing van kanker, voor wie dit – op wetenschappelijke basis – aangewezen is.

Onder meer rapporten van het KCE werden hierbij in overweging genomen : het KCE rapport 129 (2010) : Opsporing van borstkanker tussen 40 en 49 jaar, het KCE rapport 172 (2012) : Borstkankerscreening : hoe vrouwen met een verhoogd risico identificeren – welke beeldvorming gebruiken ?, en het KCE rapport 176 (2012) : Opsporing van borstkankertussen 70 en 74 jaar.

De voorwaarden voor het volledig terugbetalen van opsporing in het kader van een bevolkingsonderzoek wijzigen niet, evenmin als de volledig terugbetaling van opsporing bij vrouwen met een sterk verhoogd risico. De terugbetaling van een mammografie voor diagnose van borstkanker of een andere aandoening van de borst bij vrouwen met symptomen die daarop kunnen wijzen wijzigt met dien verstaande dat de arts voortaan de melding van de oorzaak van het gevraagde onderzoek in het voorschrift zal moeten melden. Een nieuwe verstrekking wordt ingevoerd voor « individuele opsporing » bij vrouwen vanaf 45 jaar tot en met 74 jaar, voor een periode van twee jaar. Het tijdelijk invoeren van deze verstrekking « individuele opsporing » is het resultaat van meerdere jaren overleg met verschillende stakeholders.

Een duidelijker beeld van de uitgevoerde onderzoeken zal kunnen bekomen worden en een evaluatie zal gebeuren om te beslissen over het verder terugbetalen van deze verstrekkingen. De evaluatie zal gebeuren in samenwerking met het Kankerregister en het KCE.

Op 19 maart 2018 heeft de Nationale Commissie artsen-ziekenfondsen (NCAZ) kennis genomen van het voornemen tot opschorting van de inwerkingtreding van de herziening van de nomenclatuur. De Commissie heeft vastgesteld dat de mogelijkheid tot opsporing van borstkanker bij vrouwen voor wie dit zinvol is blijft gevrijwaard. Ze is bereid haar standpunt toe te lichten en bij te dragen aan het zoeken naar een uitweg die kan uitmonden in een herziening van de nomenclatuur op basis van dezelfde uitgangspunten.

Ondertussen is de datum van inwerkingtreding van de drie koninklijke besluiten die uitvoering geven aan de herziening van de nomenclatuur over de mammografie, gepubliceerd op 26 februari 2018, opgeschort tot een datum nader te bepalen door de Koning, middels het koninklijk besluit van 25 maart 2018.

(zie : https://www.inami.fgov.be/nl/nieuws/Paginas/mammografie-20180401.aspx.)