SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2017-2018 Zitting 2017-2018
________________
8 février 2018 8 februari 2018
________________
Question écrite n° 6-1773 Schriftelijke vraag nr. 6-1773

de Christie Morreale (PS)

van Christie Morreale (PS)

à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique

aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
________________
Mutilations génitales féminines (MGF) - Prévalence - Statistiques - Actualisation des chiffres - Nouvelle étude Vrouwelijke genitale verminking (VGV) - Prevalentie - Statistieken - Actualisering van de cijfers - Nieuwe studie 
________________
mutilation sexuelle
statistique officielle
seksuele verminking
officiële statistiek
________ ________
8/2/2018Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 15/3/2018)
25/4/2018Antwoord
8/2/2018Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 15/3/2018)
25/4/2018Antwoord
________ ________
Question n° 6-1773 du 8 février 2018 : (Question posée en français) Vraag nr. 6-1773 d.d. 8 februari 2018 : (Vraag gesteld in het Frans)

Si les mutilations génitales féminines (MGF) sont principalement pratiquées sur le continent africain (dans vingt-sept pays au moins), au Moyen-Orient et dans certains pays d'Asie et d'Amérique latine, la Belgique et d'autres pays européens qui accueillent des communautés originaires de ces pays sont aussi concernés.

Des petites filles qui naissent en Belgique courent le risque d'être excisées soit en Europe, soit lors d'un retour au pays pendant les vacances, et des femmes déjà excisées sont susceptibles de consulter nos services de santé pour les conséquences de leur excision.

Une première étude avait été réalisée en 2010 à la demande de la ministre fédérale de la Santé publique d'alors, Mme Onkelinx, pour évaluer : le nombre de femmes excisées qui vivent en Belgique, le nombre de filles à risque d'excision qui vivent en Belgique et la population cible des différents services médico-sociaux concernés par les mutilations génitales féminines. Cette étude avait été réalisée par l'Institut de médecine tropicale d'Anvers avec le soutien d'un comité d'accompagnement (composé du Commissariat général aux réfugiés et apatrides, de Fedasil, de l'International centre for reproductive health, de Kind en Gezin (K&G), de l'Office de la naissance et de l'enfance (ONE) et l'Institut scientifique de santé publique). Elle avait permis d'estimer la prévalence des femmes excisées vivant en Belgique à 6 260 et la prévalence des filles à risque d'excision à 1 975 au 1er janvier 2008. Elle avait pu également identifier les provinces les plus concernées par la problématique afin de cibler les formations pour les professionnels de la santé (Région de Bruxelles-Capitale, province d'Anvers et province de Liège).

En 2013, une nouvelle étude quantitative était lancée afin d'actualiser les données de la première étude de prévalence des mutilations génitales féminines. Cette étude répondait alors aux recommandations de la Commission européenne en matière d'amélioration des statistiques sur le sujet. Les résultats de cette dernière étude de prévalence des MGF en Belgique ont été présentés le 5 février 2014. Elle dressait alors un constat inquiétant : on estimait que plus de 13 000 femmes excisées vivent en Belgique ; 4 000 petites filles étaient considérées comme « à risque ».

Par rapport à l'étude de 2008, ces chiffres ont doublé.

Alors que la loi belge (l'article 409 du Code pénal) condamne et sanctionne toutes les pratiques de mutilations féminines comme l'excision du clitoris, l'ablation partielle de l'appareil génital féminin, ou l'infabulation, la Belgique est également touchée par ce phénomène et doit donc veiller à la mise en œuvre de mesures de prévention, de protection mais aussi de prise en charge des victimes.

L'ensemble de ces questions relève de la compétence du Sénat dans la mesure où elles concernent une matière fédérale qui a une influence sur les compétences des entités fédérées en matière de santé publique, de protection de la jeunesse, de la petite enfance, mais aussi des droits des femmes et de l'égalité des chances, etc.

Ne disposons-nous plus aujourd'hui de chiffres récents en la matière ? Entendez-vous solliciter l'Institut de médecine tropicale et le comité d'accompagnement pour réactualiser ces chiffres ? Ne jugez-vous pas qu'une actualisation des chiffres est plus que nécessaire afin d'évaluer les différentes mesures mises en place par les différentes entités de ce pays ?

 

Vrouwelijke genitale verminking (VGV) komt vooral voor op het Afrikaanse continent (in minstens 27 landen), in het Midden-Oosten, en in sommige landen in Azië en Zuid-Amerika. Ook België en andere Europese landen waar gemeenschappen uit voornoemde landen wonen, krijgen ermee te maken.

Meisjes die in België geboren worden, lopen het gevaar om besneden te worden, hetzij in Europa, hetzij in hun land tijdens een vakantie. Vrouwen die al besneden zijn, kunnen een beroep doen op onze gezondheidszorg in verband met de gevolgen van die verminking.

In 2010 werd op vraag van toenmalig federaal minister van volksgezondheid Onkelinx een eerste studie uitgevoerd om te evalueren hoeveel vrouwen in België besneden zijn, hoeveel meisjes in België dreigen besneden te worden en welke de doelgroep is van medische diensten die te maken kunnen hebben met vrouwelijke genitale verminking. Die studie werd uitgevoerd door het Instituut voor Tropische Geneeskunde te Antwerpen met de steun van een begeleidingscomité (samengesteld uit het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen, Fedasil, het International centre for reproductive health, Kind en Gezin (K&G), het Office de la naissance et de l'enfance (ONE), en het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid. Daarin werd het aantal besneden vrouwen in België op 1 januari 2008 geraamd op 6260 en het aantal meisjes dat gevaar loopt om te worden besneden op 1975. Daarin werden ook de door deze problematiek meest betrokken provincies geïdentificeerd om er de gezondheidswerkers gericht te kunnen opleiden (Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de provincies Antwerpen en Luik).

In 2013 werd een nieuwe kwantitatieve studie opgestart om de gegevens van de eerste studie over de prevalentie van vrouwelijke genitale verminking te actualiseren. Die studie was conform de aanbevelingen van de Europese Commissie met betrekking tot de verbetering van de statistieken op dit gebied. De resultaten van die laatste prevalentiestudie van VGV in België werden op 5 februari 2014 voorgesteld. De vaststellingen waren onrustwekkend: het aantal besneden vrouwen in België werd op 13000 geraamd en het aantal meisjes dat dreigde te worden besneden op 4000.

De cijfers waren verdubbeld in vergelijking met de studie van 2008.

De Belgische wet (artikel 409 van het Strafwetboek) verbiedt en stelt elke praktijk van vrouwelijke verminking strafbaar, zoals het wegsnijden van de clitoris, het gedeeltelijk verwijderen van de vrouwelijke geslachtsorganen of het dichtnaaien van de vagina. Aangezien dit fenomeen zich in ons land voordoet, moeten we preventieve en beschermende maatregelen treffen, maar ook de slachtoffers begeleiden.

Al deze vragen vallen onder de bevoegdheid van de Senaat in de mate dat ze betrekking hebben op een federale materie die van invloed is op de bevoegdheden van de deelstaten op het gebied van volksgezondheid, jeugdbescherming, kinderzorg, maar ook van vrouwenrechten en gelijke kansen, enz.

Beschikken we over meer recente cijfers met betrekking tot deze materie? Bent u van plan om aan het Instituut voor Tropische Geneeskunde te Antwerpen en het begeleidingscomité geactualiseerde cijfers te vragen? Vindt u niet dat meer recente cijfers absoluut noodzakelijk zijn voor de evaluatie van de verschillende maatregelen die in de deelstaten zijn getroffen?

 
Réponse reçue le 25 avril 2018 : Antwoord ontvangen op 25 april 2018 :

L’honorable membre trouvera ci-après la réponse à sa question.

Je suis totalement d’accord avec vous concernant le fait qu’une actualisation des données relatives aux mutilations génitales féminines soit nécessaire pour les raisons que vous évoquez. Je peux vous annoncer que la troisième étude de prévalence relative à cette thématique a entretemps été finalisée. Cette étude a été financée par l’Institut pour l’égalité des femmes et des hommes et par le service public fédéral (SPF) Santé publique, Sécurité de la chaîne alimentaire et Environnement et a été réalisée par la même équipe que les études précédentes. Vous trouvez les résultats de celle-ci, qui ont été publiés début mars 2018, via le site de GAMS (http://gams.be/).

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen.

Ik ben het volledig met u eens dat een actualisering van de gegevens over vrouwelijke genitale verminking noodzakelijk is. Ik kan u meedelen dat de derde prevalentiestudie over deze thematiek inmiddels werd afgewerkt. Het onderzoek werd gefinancierd door het Instituut voor de gelijkheid van mannen en vrouwen en de federale overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu en uitgevoerd door dezelfde ploeg als de vorige onderzoeken. U vindt de resultaten, die begin maart 2018 werden gepubliceerd, via de site van GAMS (http://gams.be/nl).