SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2015-2016 Zitting 2015-2016
________________
5 octobre 2016 5 oktober 2016
________________
Question écrite n° 6-1059 Schriftelijke vraag nr. 6-1059

de Jean-Jacques De Gucht (Open Vld)

van Jean-Jacques De Gucht (Open Vld)

au premier ministre

aan de eerste minister
________________
Ministres du culte et délégués laïques - Étude - État de la question - Finalité - Délai - Incidence pour les entités fédérées Bedienaars van erediensten en afgevaardigden van de vrijzinnigheid - Studie - Stand van zaken - Opdracht - Termijn - Uitwerking voor de deelstaten 
________________
relation Église-État
clergé
laïcité
répartition des compétences
verhouding kerk-staat
geestelijkheid
scheiding tussen kerk en staat
verdeling van de bevoegdheden
________ ________
5/10/2016Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 3/11/2016)
28/10/2016Antwoord
5/10/2016Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 3/11/2016)
28/10/2016Antwoord
________ ________
Gelijkaardige vraag ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-1100 Gelijkaardige vraag ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-1100
________ ________
Question n° 6-1059 du 5 octobre 2016 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 6-1059 d.d. 5 oktober 2016 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Lors d'une concertation entre le premier ministre et les ministres-présidents des entités fédérées, le 23 décembre 2015, il a été décidé de commander une étude pour inventorier les mesures susceptibles d'être prises en ce qui concerne les ministres du culte. L'objectif serait entre autres de vérifier à quelles conditions peuvent être soumis la reconnaissance et le subventionnement des ministres du culte par l'autorité. Le ministre-président flamand, Geert Bourgeois, a entre-temps confirmé que cette étude avait été commandée.

Le lien constitutionnel entre l'Église et l'État, tel que défini entre autres à l'article 181 de notre Constitution est une matière transversale. La reconnaissance des cultes ainsi que les traitements et pensions des ministres du culte et des délégués laïques sont de compétence fédérale. L'organisation matérielle et le fonctionnement des cultes reconnus sont des matières régionales.

Le ministre peut-il me dire où en est cette étude et répondre à la liste non exhaustive de questions que voici?

1) L'étude sera-t-elle réalisée en interne ou à l'extérieur?

2) Si l'étude est réalisée à l'extérieur, qui s'en occupera et pourquoi a-t-on choisi tel partenaire?

3) Quelle est la description exacte de la finalité de l'étude?

4) Des initiatives issues d'autres pays seront-elles prises en compte dans l'étude? Dans l'affirmative, en tirera-t-on une liste de bonnes pratiques?

5) Des choix politiques des entités fédérées seront-ils pris en compte dans l'étude? Dans l'affirmative, lesquels?

6) Un délai a-t-il été avancé pour la réalisation de l'étude? Cette étude sera-t-elle rendue publique?

7) Les entités fédérées ont-elles pu faire connaître leurs préoccupations, dont il faudra tenir compte dans l'étude?

 

Op een overleg tussen de eerste minister en de ministers-presidenten van de deelstaten op 23 december 2015 werd beslist een studie te bestellen om in kaart te brengen welke maatregelen kunnen worden getroffen met betrekking tot bedienaars van eredienst. Onder andere zou het doel zijn na te gaan welke voorwaarden gekoppeld kunnen worden aan de erkenning en betoelaging van bedienaars van erediensten door de overheid. Vlaams minister-president Geert Bourgeois heeft intussen bevestigd dat deze studie besteld is.

De grondwettelijke verwevenheid van Kerk en Staat zoals onder andere bepaald in artikel 181 van de Grondwet, is een transversale aangelegenheid. De erkenning van erediensten en de wedden en pensioenen van de bedienaars van erediensten en de afgevaardigden van de vrijzinnigheid zijn een federale bevoegdheid. De materiële organisatie en werking van de erkende erediensten is een gewestelijke aangelegenheid.

Kan de geachte eerste minister een stand van zaken geven van deze studie en daarbij antwoorden op de volgende niet-exhaustieve vragenlijst ?

1) Zal de studie intern of extern uitgevoerd worden ?

2) Indien de studie extern uitgevoerd wordt, door wie en waarom is er voor deze partner gekozen ?

3) Wat is de exacte omschrijving van de opdracht van de studie ?

4) Worden initiatieven uit andere landen meegenomen in het onderzoek ? Indien ja, zal er hieruit een lijst met best practices opgelijst worden ?

5) Zullen beleidskeuzes van de deelstaten meegenomen worden in het onderzoek ? Zo ja, welke ?

6) Is er een termijn naar voren geschoven ter uitvoering van de studie ? Zal deze studie dan ook publiek worden gemaakt ?

7) Hebben de deelstaten hun bekommernissen kunnen meedelen waarmee in de studie rekening moet worden gehouden?

 
Réponse reçue le 28 octobre 2016 : Antwoord ontvangen op 28 oktober 2016 :

La question de l’honorable sénateur est transmise au ministre de la Justice dès lors que son objet relève de ses compétences.

De vraag van de geachte senator wordt toegezonden aan de minister van Justitie aangezien het voorwerp ervan tot zijn bevoegdheden behoort.